ECLI:NL:OGHACMB:2018:139
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake hoofdverblijfplaats van een kind en emigratie naar Nederland
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de moeder tegen de eindbeschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba, waarin de hoofdverblijfplaats van het kind bij de vader werd bepaald. De moeder, wonende in Nederland, verzoekt het Hof om de hoofdverblijfplaats van het kind bij haar te bepalen en toestemming te verlenen voor emigratie naar Nederland. De vader, wonende in Aruba, verzet zich hiertegen en vraagt om bevestiging van de eerdere beschikking.
De procedure begon met een verzoek van de vader om de hoofdverblijfplaats van het kind bij hem te vestigen. De moeder had eerder haar kinderen tijdelijk bij haar moeder in Aruba achtergelaten om in Nederland haar leven op orde te krijgen. De Voogdijraad heeft in een rapport geadviseerd om de hoofdverblijfplaats bij de moeder te bepalen, maar het GEA volgde dit advies niet en bepaalde dat het kind bij de vader moest blijven.
Tijdens de zitting heeft het Hof de Voogdijraad gehoord en de belangen van beide ouders afgewogen. Het Hof concludeert dat de moeder en de vader beide geschikt zijn om voor het kind te zorgen, maar dat de belangen van het kind beter gediend zijn bij een hoofdverblijfplaats bij de moeder in Nederland. Het Hof vernietigt de eerdere beschikking en staat de moeder toe om met het kind naar Nederland te emigreren, waarbij het kind verenigd zal worden met zijn zusje en halfbroertje. De kosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.