ECLI:NL:OGHACMB:2018:13

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
11 januari 2018
Publicatiedatum
12 februari 2018
Zaaknummer
AR 82023/17 - HAR 60/17 en 61/17
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijds appel en bevoegdheid in civiele procedure tussen CORE LABORATORIES SALES N.V. en PETRÓLEOS DE VENEZUELA S.A.

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 11 januari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over verzoeken tot tussentijds appel. De zaak betreft een geschil tussen de naamloze vennootschap CORE LABORATORIES SALES N.V. (hierna: Saybolt) en de Venezolaanse rechtspersonen PETRÓLEOS DE VENEZUELA S.A. en PDVSA PETROLEO S.A. (hierna: PDVSA c.s.). Saybolt had op 15 december 2017 een verzoekschrift ingediend voor vergunning tot tussentijds appel tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao/Aruba (GEA), dat op 4 december 2017 was uitgesproken. PDVSA c.s. dienden op 18 december 2017 ook een verzoek in voor tussentijds appel tegen hetzelfde vonnis.

Tijdens de rolzitting op 9 januari 2018 hebben beide partijen hun verzoeken toegelicht en geen bezwaar gemaakt tegen elkaars verzoeken. Het Hof heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat Saybolt geen vergunning nodig heeft om tegen het vonnis te appelleren, omdat haar appel zich richt tegen de eindvonniscomponent van het vonnis. Dit verzoek wordt aangemerkt als een akte van appel, en de termijn voor het indienen van een memorie van grieven begint op 15 december 2017.

Voor PDVSA c.s. is het echter noodzakelijk om vergunning te verkrijgen voor hun zelfstandig appel, aangezien hun appel zich richt tegen de tussenbeschikkingcomponent van het vonnis. Aangezien Saybolt geen bezwaar heeft gemaakt tegen de toewijzing van dit verzoek, verleent het Hof de vergunning aan PDVSA c.s. om zelfstandig appel in te stellen. De beslissing over de proceskosten wordt aangehouden tot het eindvonnis in de hoger beroepen.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2018 Beschikking no.:
Registratienummers: AR 82023/17 - HAR 60/17 en 61/17
Uitspraak: 11 januari 2018 (bij vervroeging; bekendgemaakt per mail)
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
B E S C H I K K I N G
in de zaak van (HAR 61/17):
de naamloze vennootschap
CORE LABORATORIES SALES N.V.,
gevestigd in Curaçao,
oorspronkelijk eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het bevoegdheidsincident,
thans verzoekster om tussentijds appel,
gemachtigden: mrs. A.C. van Hoof en L.S. Davelaar,
tegen
de rechtspersonen naar Venezolaans recht
1. PETRÓLEOS DE VENEZUELA S.A.,
2. PDVSA PETROLEO S.A.,
beide gevestigd in Venezuela,
oorspronkelijk gedaagden in de hoofdzaak,
verzoeksters in het bevoegdheidsincident,
thans verweersters tegen het verzoek om tussentijds appel,
gemachtigden: mrs. T.L. Claassens en W. Princée
en in de zaak van (HAR 60/17):
de rechtspersonen naar Venezolaans recht
1. PETRÓLEOS DE VENEZUELA S.A.,
2. PDVSA PETROLEO S.A.,
beide gevestigd in Venezuela,
oorspronkelijk gedaagden in de hoofdzaak,
verzoeksters in het bevoegdheidsincident,
thans verzoeksters om tussentijds appel,
gemachtigden: mrs. T.L. Claassens en W. Princée
tegen
de naamloze vennootschap
CORE LABORATORIES SALES N.V.,
gevestigd in Curaçao,
oorspronkelijk eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het bevoegdheidsincident,
thans verweerster tegen het verzoek om tussentijds appel,
gemachtigden: mrs. A.C. van Hoof en L.S. Davelaar,
De partijen worden hierna Saybolt en PDVSA c.s. genoemd.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Bij verzoekschrift van 15 december 2017 heeft Saybolt vergunning verzocht voor tussentijds appel tegen het tussen partijen gewezen en op 4 december 2017 uitgesproken vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao/Aruba (verder: GEA).
1.2
Bij verzoekschrift van 18 december 2017 hebben ook PDVSA c.s. vergunning verzocht voor tussentijds appel tegen dat vonnis.
1.3
De verzoeken zijn aan de orde geweest op de rolzitting van het Hof van
9 januari 2018. Beide zijden hebben gepersisteerd in hun verzoeken en over en weer geen bezwaar gemaakt tegen toewijzing van de verzoeken van de wederpartij.
1.4
Beschikking is bepaald op heden.

2.De beoordeling

2.1
In eerste aanleg heeft Saybolt enige verklaringen voor recht gevorderd en veroordeling tot betaling van een geldbedrag. Bij incidentele vordering hebben PDVSA c.s. (primair) gevorderd dat het GEA zich onbevoegd verklaart kennis te nemen van de vorderingen. Het GEA heeft zich onbevoegd verklaard kennis te nemen van de vorderingen tot verklaring voor recht, maar zich bevoegd geacht kennis te nemen van de vordering tot veroordeling tot betaling van een geldbedrag en de zaak naar de rol verwezen voor voortprocederen.
2.2
Saybolt heeft geen vergunning van het Hof nodig om tegen dit vonnis te appelleren, want haar appel richt zich slechts tegen de eindvonniscomponent ervan (de onbevoegdverklaring). Het verzoekschrift van 15 december 2017 zal daarom worden aangemerkt als een akte van appel. De termijn voor indiening van een memorie van grieven loopt voor haar vanaf 15 december 2017 (zie
art. 271 Rv).
2.3
PDVSA c.s. hebben vergunning van het Hof nodig om zelfstandig tegen het vonnis te appelleren, want hun appel richt zich slechts tegen de tussenbeschikkingcomponent ervan. Nu de wederpartij zich niet tegen toewijzing van het verzoek verzet, zal het Hof het toewijzen. De termijn voor indiening van een akte van appel loopt voor haar vanaf de dag van deze uitspraak (zie art. 263a lid 3 Rv).
2.4
Het Hof wijst erop dat PDVSA c.s. geen toestemming nodig hebben voor incidenteel appel tegen het vonnis, nu Saybolt geacht wordt reeds (principaal) appel te hebben ingesteld (vergelijk: HR 29 juni 2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ7705, NJ 2007/421).
2.5
De beslissing over de proceskosten zal worden aangehouden tot het eindvonnis in de hoger beroepen.

B E S L I S S I N G

Het Hof:
verstaat dat Saybolt op 15 december 2017 (principaal) appel heeft ingesteld tegen het vonnis van het GEA;
verleent PDVSA c.s. vergunning om zelfstandig appel in te stellen tegen het vonnis van het GEA;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mrs. G.C.C. Lewin, H.J. Fehmers en F.W.J. Meijer, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao uitgesproken op 11 januari 2018 in tegenwoordigheid van de griffier.