Uitspraak
1.wijlen [APPELLANTE 1],
[APPELLANTE 2],
[APPELLANTE 3],
[APPELLANT 4],
[APPELLANT 5],
[APPELLANTE 6],
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door een groep appellanten, waaronder de erfgenamen van een inmiddels overleden procespartij. De appellanten hebben in hoger beroep beroep gedaan op een eerder vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba, dat op 15 juni 2016 was uitgesproken. De appellanten vorderen primair dat het Hof hen het recht van opstal op een perceel in Aruba toekent, en subsidiair dat zij als huurders van het perceel worden erkend. De procedure is gecompliceerd door het overlijden van appellante 1, wat vragen oproept over de voortzetting van de procedure door de erfgenamen. Het Hof heeft de appellanten verzocht om een verklaring van erfrecht in te dienen en het standpunt van alle erfgenamen te verduidelijken. Daarnaast is er een discussie over de kosten van de procedure, waarbij het Hof heeft vastgesteld dat er een griffierecht van Afl. 1.500,00 moet worden nageheven. De appellanten hebben de mogelijkheid gekregen om dit bedrag binnen zes weken te betalen, waarna de zaak opnieuw zal worden behandeld. Het Hof heeft de zaak naar de rolzitting van 18 september 2018 verwezen voor verdere behandeling.