ECLI:NL:OGHACMB:2017:96

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
1 september 2017
Publicatiedatum
11 september 2017
Zaaknummer
AR 4/14 - ghis 80306 - H 298/16
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrijgende verjaring van een perceel grond op Saba en naheffing griffierecht

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellante] tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. [Appellante] heeft op 7 december 2015 hoger beroep ingesteld tegen een vonnis dat op 27 oktober 2015 was uitgesproken. In haar memorie van grieven, ingediend op 18 januari 2016, heeft zij vier grieven aangevoerd en haar eis vermeerderd. [Appellante] verzoekt het Hof om het eerdere vonnis te vernietigen en haar vermeerderde eis toe te wijzen, met veroordeling van het Openbaar Lichaam Saba (OLS) in de proceskosten.

Het OLS heeft in zijn memorie van antwoord de grieven bestreden en verzocht om bevestiging van het bestreden vonnis, met veroordeling van [appellante] in de proceskosten. Tijdens de procedure heeft [appellante] pleitnotities overgelegd, terwijl het OLS heeft afgezien van het indienen van pleitnotities. Het Hof heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat [appellante] door verjaring de eigendom heeft verkregen van een stuk grond op Saba van ongeveer 700 m2, waarop een woning is gebouwd.

Daarnaast heeft de griffier vastgesteld dat [appellante] een direct geldelijk belang heeft bij haar vordering, dat kan worden gewaardeerd op minimaal NAf 200.000,-. Het griffierecht bedraagt dan NAf 4.000,-, waarvan reeds NAf 900,- is betaald. Er wordt een naheffing van NAf 3.100,- opgelegd, met een termijn van zes weken voor betaling. Het Hof heeft de zaak verwezen naar de rol van 6 oktober 2017 voor akte uitlating griffierecht aan de zijde van [appellante].

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2017 Vonnis no.:
Registratienummer: AR 4/14 - ghis 80306 - H 298/16
Uitspraak: 1 september 2017
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
V O N N I S
in de zaak van:
[APPELLANTE],
wonende op Saba,
oorspronkelijk eiseres,
thans appellante,
gemachtigde: E.I. Maduro,
tegen
de openbare rechtspersoon
HET OPENBAAR LICHAAM SABA,
gevestigd op Saba,
oorspronkelijk gedaagde,
thans geïntimeerde,
vertegenwoordigd door de Gezaghebber.
De partijen worden hierna [appellante] en het OLS genoemd.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Bij akte van appel van 7 december 2015 is [appellante] in hoger beroep gekomen van het tussen partijen gewezen en op 27 oktober 2015 uitgesproken vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, zittingsplaats Saba (verder: GEA).
1.2
Bij op 18 januari 2016 ingekomen memorie van grieven, met producties, heeft [appellante] vier grieven tegen het vonnis aangevoerd en toegelicht en haar eis vermeerderd. Haar conclusie strekt ertoe dat het Hof het vonnis zal vernietigen en haar vermeerderde eis zal toewijzen, met veroordeling van het OLS in de proceskosten in beide instanties, uitvoerbaar bij voorraad.
1.3
Bij memorie van antwoord, met producties, heeft het OLS de grieven bestreden. Zijn conclusie strekt ertoe dat het Hof het bestreden vonnis zal bevestigen, met veroordeling van [appellante] in de proceskosten in beide instanties, met rente, uitvoerbaar bij voorraad.
1.4
Op 3 februari 2017 heeft [appellante] pleitnotities overgelegd, met producties. Mr. C.D. Engelhardt heeft namens OLS afgezien van het overleggen van pleitnotities. Vonnis is gevraagd en nader bepaald op heden.

2.De beoordeling

2.1
In hoger beroep strekt de eis ertoe, kort gezegd, dat het Hof voor recht verklaart dat [appellante] door verjaring de eigendom heeft verkregen van een stuk grond op Saba ter grootte van ongeveer 700 m2 en dat het vonnis in de plaats treedt van een akte tot levering van die grond. Volgens [appellante] is op de grond een woning gebouwd. Foto's van de woning zijn overgelegd als productie 2 bij inleidend verzoekschrift.
2.2
De griffier stelt zich op het standpunt dat [appellante] een direct geldelijk belang bij haar vordering heeft dat kan worden gewaardeerd op minimaal
NAf 200.000,-. Het griffierecht bedraagt dan tweemaal 1% daarvan, hetgeen uitkomt op NAf 4.000,-. Er is reeds NAf 900,- betaald, zodat NAf 3.100,- wordt nageheven.
2.3 [
appellante] zal voor betaling hiervan een termijn worden gegund van zes weken na heden, dus tot 13 oktober 2017 (eerder mag ook). De zaak zal naar de rol worden verwezen om [appellante] in de gelegenheid te stellen bij akte een kwitantie over te leggen waaruit blijkt dat zij tijdig het nageheven bedrag aan griffierecht heeft betaald. Nu de hoogte van het griffierecht het OLS niet aangaat, zal geen gelegenheid worden geboden voor een antwoordakte.
B E S L I S S I N G
Het Hof:
verwijst de zaak naar de rol van 6 oktober 2017 in Sint Maarten voor akte uitlating griffierecht aan de zijde van [appellante];
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mrs. G.C.C. Lewin, H.J. Fehmers en R.J. Celestijn, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao,
Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Sint Maarten uitgesproken op 1 september 2017 in tegenwoordigheid van de griffier.