Uitspraak
1.Het verdere verloop van de procedure
2.De verdere beoordeling
Volgens [appellant]:
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een beschikking van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, waarin de appellant, een werknemer van Curaçao Refinery Utilities B.V. (CRU), op staande voet is ontslagen. De appellant had beschuldigingen geuit over corruptie met betrekking tot de aankoop van vaten voor asbestopslag in een krantenartikel. Na publicatie van dit artikel heeft CRU de appellant ontslagen, stellende dat zijn uitlatingen een dringende reden voor ontslag vormden. De appellant heeft het ontslag betwist en verzocht om het ontslag nietig te verklaren en om loondoorbetaling. Het Hof heeft in eerste aanleg geoordeeld dat de appellant de bron van het krantenartikel was en dat zijn uitlatingen een dringende reden voor ontslag opleverden. In hoger beroep heeft de appellant betoogd dat het krantenbericht niet op CRU betrekking had en dat hij als klokkenluider bescherming verdient. Het Hof oordeelt dat, hoewel de appellant mogelijk als klokkenluider kan worden beschouwd, hij eerst de misstanden met zijn werkgever had moeten bespreken voordat hij deze openbaar maakte. Het Hof laat de appellant toe tot tegenbewijs tegen de stelling dat hij de bron van het krantenbericht is en houdt verdere beslissingen aan.