ECLI:NL:OGHACMB:2017:251

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
21 juli 2017
Publicatiedatum
29 juli 2019
Zaaknummer
500.00086/14 H-38/16
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake ambtelijke omkoping, valsheid in geschrift en witwassen door een voormalig minister-president van Curaçao

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Curaçao op 21 juli 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een voormalig minister-president van Curaçao, die werd beschuldigd van ambtelijke omkoping, valsheid in geschrift en witwassen. De verdachte, geboren in 1974, was eerder veroordeeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 11 maart 2016. Het Hof heeft de zaak behandeld naar aanleiding van meerdere terechtzittingen, waarbij de verdachte werd bijgestaan door verschillende advocaten. De procureurs-generaal hebben gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zou worden bevestigd, maar het Hof heeft deels andere beslissingen genomen.

De verdachte werd beschuldigd van het aannemen van giften van een zakenman, met de bedoeling om in strijd met zijn plicht als ambtenaar te handelen. Daarnaast werd hij beschuldigd van valsheid in geschrift met betrekking tot facturen en van witwassen van geldbedragen die afkomstig waren uit deze misdrijven. Het Hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten, met inbegrip van het voorhanden hebben van frequency jammers zonder de benodigde vergunning.

Het Hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar en ontzetting uit het passieve kiesrecht voor vijf jaar. De inbeslaggenomen frequency jammers zijn onttrokken aan het verkeer, terwijl andere inbeslaggenomen goederen aan de verdachte zijn teruggegeven. Het Hof heeft de vordering tot gevangenneming afgewezen, gezien de tijd die reeds was verstreken sinds de verdachte op vrije voeten was gesteld. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en het misbruik van vertrouwen door de verdachte in zijn functie als minister-president.

Uitspraak

GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE

van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
STRAFVONNIS
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao van 11 maart 2016 in de strafzaak tegen de verdachte:

[VERDACHTE],

geboren op [geboortedatum] 1974 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], [adres].
Procesgang en onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg van 20 maart 2015, 5 juni 2015, 17 juni 2015, 9 september 2015, 4 november 2015, 11 december 2015 en 17 en 19 februari 2016, zoals daarvan blijkt uit de processen-verbaal van die terechtzittingen. Tevens is het onderzoek gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van 26 oktober 2016 en 12, 13 en 14 juni 2017 in Curaçao, alwaar de verdachte is bijgestaan door mr. M.C. Vaders, advocaat in Curaçao en door mrs. G.G.J. Knoops, C.J. Knoops-Hamburger en J.A. Baaijens, advocaten in Nederland, alsmede naar aanleiding van de terechtzitting in hoger beroep tot sluiting van het onderzoek, gehouden op 11 juli 2017, in Curaçao en Sint Maarten (alwaar de oudste rechter door middel van een video-verbinding deel nam aan de terechtzitting).
Het Hof heeft kennis genomen van de vordering van de procureurs-generaal, mrs. M.L.A. Angela en G.H. Rip, en van hetgeen door de verdachte en diens raadslieden naar voren is gebracht.
De procureurs-generaal hebben gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen. Ten aanzien van het verzoek tot het alsnog horen van de getuige [getuige 1] zijn de procureurs-generaal van oordeel dat het verzoek nodeloos is en dient te worden afgewezen.
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder feit 1, feit 2, feit 3 cumulatief, feit 4 cumulatief en feit 5 cumulatief tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaar, met aftrek van voorarrest. Tevens is de verdachte ontzet uit het passieve kiesrecht voor de duur van vijf jaar. Ten slotte zijn de inbeslaggenomen frequency jammers aan het verkeer onttrokken en zijn de inbeslaggenomen audio-jammers en de spy-phone protectors teruggegeven aan de verdachte en is het inbeslaggenomen diplomatiek paspoort teruggegeven aan het Kabinet van de Gouverneur.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
Feit 1: Ambtelijke omkoping
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 8 oktober 2010 te Curaçao in de voormalige Nederlandse Antillen en/of de Verenigde Staten van Amerika en/of Zwitserland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en) althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens)
als ambtenaar, te weten als Eilandsraadslid van het Eilandsgebied Curacao (telkens) (een) gift(en) of belofte(s),
afkomstig van en/of gedaan door of namens [donateur] (al dan niet via [naam bedrijf 1]. althans via (een van de) tot het [naam bedrijf 2] (concern) behorende bedrijven en/of personen), te weten
  • een geldbedrag van (ongeveer) USD 140.000,- en/of
  • een geldbedrag van (ongeveer) USD 73.422,-
althans een of meer geldbedrag(en),
heeft aangenomen, (al dan niet via [medeverdachte]),
(telkens) wetende dat deze/die gift(en) en/of belofte(s) aan hem, verdachte, werd(en) gedaan teneinde hem, verdachte, te bewegen om, al dan niet in strijd met zijn plicht, in zijn bediening iets te doen of na te laten,
te weten het (telkens):
  • aangaan en/of- onderhouden van een relatie tussen hem, verdachte en [donateur], teneinde (aldus) voor [donateur] (en/of zijn bedrijven en/of (een van de) tot het [naam bedrijf 2] (concern) behorende bedrijven en/of personen) een voorkeursbehandeling te bewerkstelligen, en/of
  • (anders dan om zakelijke redenen) begunstigen van [donateur] (en/of zijn bedrijven en/of (een van de) tot het [naam bedrijf 2] (concern) behorende bedrijven en/of personen) en/of
  • verstrekken van nog geheime en/of (nog) niet openbare en/of interne overheidsinformatie aan [donateur] (en/of zijn bedrijven en/of (een van de) tot het [naam bedrijf 2] (concern) behorende bedrijven en/of personen) en/of
  • verstrekken van invloed aan deze [donateur] in de Curaçaose overheid (via de nieuw op te richten politieke partij [NAAM POLITIEKE PARTIJ]) en/of (onder meer) via een overeenkomst en/of promissory note aan [donateur] (verplicht) (vooraf) instemming vragen voor de kieslijst van de politieke partij [NAAM POLITIEKE PARTIJ] en/of benoeming van leden van de Regering en/of voor personen op politieke en/of publieke topfuncties op Curaçao en/of
  • door verdachte (met aanwending van zijn huidige en/of toekomstig gezag en invloed als ambtenaar) bevorderen en/of adviseren van en/of zorgdragen voor en/of opdragen aan en/of zich ervoor inspannen dat [donateur] (internationaal) wordt aanbevolen en/of
  • door verdachte (met aanwending van zijn huidige en/of toekomstig gezag en invloed als ambtenaar) bevorderen en/of adviseren van en/of zorgdragen voor en/of opdragen aan en/of zich ervoor inspannen dat [donateur] en/of (een van de) tot het [naam bedrijf 2] (concern) behorende personen zal/zullen worden aangesteld in een prestigieuze en/of belangrijke institutionele functie te Curaçao; artikel 378 of 379 Wetboek van Strafrecht NA (oud)
Feit 2: Valsheid in geschrift
hij op één of meer tijdstip(pen) in de periode van 1 januari 2010 tot en met 1 juli 2010, te Curaçao in de voormalige Nederlandse Antillen en/of Italië, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
twee, althans één, factu(u)r(en) van [naam bedrijf 3] (gericht aan [naam bedrijf 1]), te weten:
- een factuur met factuurnummer 91210 (gedateerd 4 mei 2010) ten bedrage van 140.000,00 USD (onder vermelding van de omschrijving “Assembly and Testing Playing Tracking Module (Vlt Italian Market)” en/of “On-Board Firmware testing”) en/of
- een factuur met factuurnummer 91213 (gedateerd 7 juni 2010) ten bedrage van 73.447,00 USD (onder vermelding van de omschrijving “Assembly and testing Tracking Module (Vlt Italian Market)” en/of “On-Board Firmware testing”);
zijnde (telkens)( een) geschrift(en) waaruit enig recht en/of enige verbintenis en/of enige bevrijding van schuld kan ontstaan en/of dat bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen,
valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of vervalst, met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken, terwijl uit dat gebruik enig nadeel is/kon ontstaan,
bestaande die valsheid hierin dat verdachte en/of zijn mededader(s)
  • opzettelijk valselijk en/of in strijd met de waarheid in genoemde factu(u)r(en) heeft/hebben vermeld dat door het bedrijf [naam bedrijf 3] N.V. vermelde werkzaamheden en/of diensten zijn verricht (voor het bedrijf [naam bedrijf 1]), terwijl in werkelijkheid vermelde werkzaamheden en/of diensten niet zijn verricht en/of
  • opzettelijk valselijk en/of in strijd met de waarheid in genoemde factu(u)r(en) heeft/hebben vermeld dat de factu(u)r(en) afkomstig is/zijn van het bedrijf [naam bedrijf 3] N.V en/of op naam gesteld is/zijn op het bedrijf [naam bedrijf 3] N.V. , terwijl in werkelijkheid de factu(u)r(en) niet afkomstig is/zijn van het bedrijf [naam bedrijf 3] N.V en/of op naam gesteld is/zijn op het bedrijf [naam bedrijf 3] N.V. en/of
  • opzettelijk valselijk en/of in strijd met de waarheid op genoemde factu(u)r(en) het/de factuurnummer(s) 91210 en/of 91213 heeft vermeld als zijnde (een) factuurnummer(s) van het bedrijf [naam bedrijf 3] N.V., terwijl in werkelijkheid vermelde factuurnummer(s) niet is/zijn uitgegeven door het bedrijf [naam bedrijf 3] ;
Feit 3: Witwassen
hij op één of meer tijdstip(pen) in de periode van 1 januari 2010 tot en met 15 november 2011 te Curaçao en/of Curaçao in de voormalige Nederlandse Antillen en/of de Verenigde Staten van Amerika en/of Zwitserland en/of Italië, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) van een voorwerp, te weten een of meer geldbedrag(en) ter waarde van (in totaal) USD 213.447 of daaromtrent, en/of (vervolgens) ter waarde van
  • 15.000 USD en/of
  • 10.000 USD en/of
  • 50.000 USD en/of
  • 50.000 USD en/of
  • 53.422 USD en/of
  • 20.000 USD,
in elk geval van enig(e) geldbedrag(en) de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding of verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) of begre(e)p(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dit (deze) geldbedrag(en) – onmiddellijk of middelijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
artikel 435a of c, beide lid 1 sub a Wetboek van Strafrecht NA (oud)
en/of
hij op één of meer tijdstip(pen) in de periode van 1 januari 2010 tot en met 15 november 2011 te Curaçao en/of Curaçao in de voormalige Nederlandse Antillen en/of de Verenigde Staten van Amerika en/of Zwitserland en/of Italië, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) een voorwerp, te weten een of meer geldbedrag(en) ter waarde van (in totaal) USD 213.447 of daaromtrent, en/of (vervolgens) ter waarde van:
  • 15.000 USD en/of
  • 10.000 USD en/of
  • 50.000 USD en/of
  • 50.000 USD en/of
  • 53.422 USD en/of
  • 20.000 USD,
heeft verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of van dat/die geldbedrag(en) gebruik heeft gemaakt, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en en/of begre(e)p(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dit (deze) geldbedrag(en) – onmiddellijk of middelijk – afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
artikel 435a of c, beide lid 1 sub b Wetboek van Strafrecht NA (oud)
Feit 4: Voorhanden hebben jammers
(voorhanden hebben technisch hulpmiddel voor onbruikbaar maken, stoornis veroorzaken werk voor telecommunicatie)
hij op of omstreeks 9 december 2013, althans in de maand december 2013, in Curaçao tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
zeven, althans één of meer, technisch(e) hulpmiddel(en) dat/die hoofdzakelijk geschikt gemaakt en/of ontworpen is/zijn voor het opzettelijk vernielen en/of beschadigen en/of onbruikbaar maken en/of veroorzaken van een stoornis in de gang en/of in de werking van een geautomatiseerd werk of enig werk voor telecommunicatie,
te weten (een)
  • audio-jammer, Capri Electronics LLC AJ-34 [beslagnummer 33.1.5.1-A] en/of
  • audio-jammer, Capri Electronics LLC AJ-34 [beslagnummer 33.1.5.1-B] en/of
  • audio-jammer, Capri Electronics LLC AJ-34 [beslagnummer 33.1.5.1-C] en/of
  • spy-phone protector, GSM safe 3 [beslagnummer 33.1.5.1-D] en/of
  • spy-phone protector, GSM safe 3 [beslagnummer 33.1.5.1-E] en/of
  • frequency-jammer, merkloos met serienummer 011007810 [beslagnummer 33.3.6.4] en/of inclusief bijbehorende afstandbediening [beslagnummer 33.3.5.5] en/of
  • frequency-jammer, merkloos zonder serienummer [beslagnummer 33.4.2.50]
heeft vervaardigd en/of verkocht en/of verworven en/of ingevoerd en/of verspreid en/of ter beschikking gesteld en/of voorhanden heeft gehad,
met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 2:107 eerste lid van het Wetboek van Strafrecht wordt/werd gepleegd;
artikel 2:107 lid 2 onder a van het Wetboek van Strafrecht
en/of
(voorhanden hebben radio-elektrische zendinrichting zonder machtiging)
zij op of omstreeks 9 december 2013, althans in de maand december 2013 , in Curaçao, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
twee, althans een of meer, radio-elektrische zendinrichtingen, te weten (een):
  • frequency-jammer, merkloos met serienummer 011007810 [beslagnummer 33.3.6.4] en/of inclusief bijbehorende afstandbediening [beslagnummer 33.3.5.5] en/of
  • frequency-jammer, merkloos zonder serienummer [beslagnummer 33.4.2.50]
  • (anders dan krachtens concessie) heeft aangelegd en/of aanwezig heeft gehad en/of heeft gebruikt en/of geëxploiteerd, terwijl aan hem, verdachte, hiertoe geen machtiging van de Minister (van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning) was afgegeven/verleend; artikel 15, Landsverordening op de telecommunicatievoorzieningen
Feit 5: Valsheid in geschrift verlies paspoort
hij op of omstreeks 15 april 2013, althans in het jaar 2013, te Curaçao tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen,
opzettelijk een “kennisgeving verlies reisdocument” van het (Nederlands) diplomatiek paspoort op naam van [verdachte] met nummer [PASPOORT NUMMER], zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen,
valselijk heeft opgemaakt of vervalst, althans valselijk heeft doen opmaken en/of doen vervalsen (telkens) met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken en/of door (een) ander(en) te doen gebruiken, bestaande de valsheid of vervalsing hierin dat in die genoemde kennisgeving van verlies reisdocument valselijk en/of in strijd met de waarheid was opgenomen en/of vermeld dat hij verdachte, het reisdocument (te weten diplomatiek paspoort op naam van [verdachte] met nummer [PASPOORT NUMMER]) is verloren in de periode tussen september 2012 en (eind) november 2012 (omdat hij het niet heeft terug gekregen tezamen met zijn privé spullen na de abrupte regeringswisseling van 29 september 2012);
artikel 2:184 lid 1 Wetboek van Strafrecht
en/of
hij op of omstreeks 17 april 2013, althans in of omstreeks de maand april 2013 tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, te Curaçao meermalen, althans eenmaal,
opzettelijk gebruik heeft gemaakt van één of meer valse of vervalste geschriften,
te weten een “kennisgeving verlies reisdocument” van het (Nederlands) diplomatiek paspoort op naam van [verdachte] met nummer [PASPOORT NUMMER], zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware die/dat geschrift(en) (telkens) echt en onvervalst en/of
opzettelijk zodanig(e) geschrift(en) heeft afgeleverd en/of voorhanden heeft gehad,
terwijl hij (telkens) wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die/dat geschrift(en) bestemd was/waren voor zodanig gebruik,
bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij, verdachte, genoemde “kennisgeving verlies reisdocument” heeft gestuurd/gemaild naar het kabinet van de Gouveneur, en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat in dat/die “kennisgeving verlies reisdocument” (telkens) valselijk en/of in strijd met de waarheid was opgenomen en/of vermeld dat hij verdachte, het reisdocument (te weten diplomatiek paspoort op naam van [verdachte] met nummer [PASPOORT NUMMER]) is verloren in de periode tussen september 2012 en (eind) november 2012 (omdat hij het niet heeft terug gekregen tezamen met zijn privé spullen na de abrupte regeringswisseling van 29 september 2012); a
rtikel 2:184 lid 2 Wetboek van Strafrecht
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het Hof deels tot andere beslissingen komt.
Voorvragen en normschendingen
De verdediging heeft in hoger beroep aangevoerd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard althans dat bewijsuitsluiting op zijn plaats is wegens normschendingen.
Hiertoe is onder meer gesteld dat er ten tijde van de start van het onderzoek onvoldoende verdenking jegens de verdachte bestond en dat het openbaar ministerie een “extra aanleiding” nodig had om het in 2013 tegen de verdachte lopende strafrechtelijke onderzoek meer gewicht te geven. Daartoe zou de advocaat-generaal mr. A.C. Van der Schans in 2014 met een (deels) onwaar verhaal over een e-mailbericht gekomen zijn dat door het openbaar ministerie in Milaan aan het openbaar-ministerie in Curaçao zou zijn gezonden.
Als officieel vertrekpunt voor het strafrechtelijk onderzoek in deze zaak dient te worden aangemerkt de brief van de procureur-generaal mr. D.A. Piar van 28 januari 2013 [1] . Deze brief is gericht aan het Hoofd van de Landsrecherche van het land Curaçao en behelst de opdracht tot een landrecherche-onderzoek naar ongebruikelijke transacties. De aanleiding daartoe is volgens de brief gelegen in de omstandigheid dat de stichting [naam stichting 1] en diverse burgers in aanloop naar de verkiezingen van oktober 2012 bij het openbaar ministerie aandacht hebben gevraagd voor de ongebruikelijke transacties die gerelateerd kunnen worden aan de verdachte, zoals de afgelopen jaren gemeld bij en geregistreerd door het Meldpunt Ongebruikelijke Transacties (MOT) in Curaçao. Uit de brief blijkt verder dat deze transacties in het verleden niet zijn onderzocht in verband met personele onderbezetting en dat het belang van het onderzoek erin is gelegen een einde te maken aan (publiekelijke) speculaties over mogelijk strafrechtelijk verwijtbaar handelen van de verdachte. Het onderzoek moet volgens de procureur-generaal inhouden dat de transacties in kaart worden gebracht en dat nationaal en internationaal navraag dient te worden gedaan naar de herkomstbestemming opdat duidelijkheid ontstaat over de vraag of deze transacties al dan niet als “verdacht” moeten worden gekwalificeerd. Uit het dossier valt op te maken dat met het aandacht vragen door “diverse burgers” uit de brief wordt bedoeld de aangiften tegen de verdachte door de heer [aangever] van 18 september 2012 [2] en die van een anonieme burger van 22 oktober 2012 [3] , beide gericht aan de procureur-generaal.
Naar aanleiding van deze opdracht is door Landsrechercheur [landsrechercheur] op 21 mei 2013 een proces-verbaal “Bevindingen feitenonderzoek” [4] opgemaakt. Daaruit blijkt dat bij het MOT een bevraging is gedaan op de verdachte en directe familieleden en geassocieerden, waaruit naar voren is gekomen dat deze in de periode van maart 2007 tot januari 2013 betrokken waren bij een groot aantal MOT-meldingen voor een totaal bedrag van ANG 2.225.786,00. Vervolgens is de informatie uit de gedane aangiften vergeleken met de informatie die is opgevraagd bij het MOT. De conclusie van dit onderzoek luidt dat de verdenking gerechtvaardigd is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan onder meer de volgende strafbare gedragingen:
- witwassen van voorwerpen, waaronder grote contante geldbedragen;
- opzettelijk doen van onjuiste belastingaangifte;
- overtreding van de Landverordening Financiën Politieke Groeperingen.
In vervolg hierop heeft de procureur-generaal bij brief van 6 juni 2013 [5] opdracht gegeven het eerdere onderzoek tegen de verdachte voort te zetten als een strafrechtelijk onderzoek.
Daarnaast bevindt zich in het dossier een proces-verbaal van advocaat-generaal mr. A.C. van der Schans van 20 februari 2014 [6] waarin deze verklaart dat hij medio 2012 een bericht per e-mail heeft ontvangen van het Italiaanse openbaar ministerie dat men daar, in een lopend onderzoek naar [donateur], stukken had gevonden die van belang konden zijn voor het openbaar ministerie. De advocaat-generaal is samen met een collega vervolgens naar Milaan gereisd en heeft daar op 19 december 2012 van de Italiaanse officier van justitie R. Pellicano enkele documenten ter inzage gekregen. Het ging om twee facturen van het bedrijf [naam bedrijf 3], gericht aan [naam bedrijf 1] te Rome (hierna ook: [naam bedrijf 1]).
Uit de brief van de procureur-generaal van 28 januari 2013 komt een behoedzame benadering naar voren van de al langer op het internet circulerende geruchten rondom financiële transacties van de verdachte. Voordat het openbaar ministerie door middel van deze brief in actie kwam, waren meerdere, met bijlagen onderbouwde, aangiften gedaan. De brief van de procureur-generaal behelst nog geen opdracht tot een strafrechtelijk onderzoek op basis van een verdenking, maar de opdracht tot een onderzoek naar de in de aangiften genoemde transacties. Pas toen op grond van dit onderzoek bleek dat er voldoende verdenking jegens de verdachte aanwezig was, is het voortgezet als een strafrechtelijk onderzoek. Het Hof acht de gevolgde gang van zaken zorgvuldig en de uit het feitenonderzoek verkregen informatie voldoende om te kunnen spreken van een redelijk vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit.
Deze aanvankelijke verdenking betrof, zo blijkt uit de brieven van de procureur-generaal en het proces-verbaal van de landsrecherche van 21 mei 2013 nog niet de verdenking van valsheid in geschrift met betrekking tot de rekeningen van [naam bedrijf 3] aan [naam bedrijf 1], het zogenaamde Italië-verhaal. Het proces-verbaal van advocaat-generaal mr. A.C. Van der Schans vermeldt dat dit een aanvang heeft genomen “medio 2012” (waarvan hij later heeft aangegeven daarmee te hebben bedoeld: in de tweede helft van 2012 [7] ), terwijl deze verdenking tegen de verdachte pas in een proces-verbaal van 19 mei 2014 [8] naar voren komt. Hoewel het voor de hand had gelegen dat de naar aanleiding van deze e-mail verkregen informatie in een eerder stadium aan het dossier was toegevoegd, is het standpunt van de verdediging dat het openbaar ministerie de verdenking hiermee wilde “verstevigen”, gelet op de hiervoor omschreven feitelijke gang van zaken, niet aannemelijk geworden, en wordt het op grond hiervan verworpen.
De verdediging heeft aangevoerd dat het openbaar ministerie in de aanloop van het strafrechtelijk onderzoek naar verdachte dusdanig onrechtmatig zou hebben gehandeld dat niet meer sprake kan zijn van een eerlijk proces. De onrechtmatigheden zouden zich volgens de verdediging voorgedaan hebben in wat zij noemt:
- de onrechtmatigheden in de MOT-aanleiding, en
- het Italië-verhaal.
Niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie in de vervolging komt, afgezien van de in de wet geregelde gevallen, slechts in uitzonderlijke situaties in aanmerking. Als het gaat om een vormverzuim in de zin van art. 359a Sv - dus een onherstelbaar vormverzuim dat is begaan in het voorbereidend onderzoek tegen de verdachte ter zake van het aan hem tenlastegelegde feit - is voor dat rechtsgevolg alleen plaats ingeval het vormverzuim daarin bestaat dat met de opsporing of vervolging belaste ambtenaren ernstig inbreuk hebben gemaakt op beginselen van een goede procesorde waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekortgedaan (vgl. HR 30 maart 2004, ECLI:NL:HR:2004:AM2533, NJ 2004/376, rov. 3.6.5).
Bij een inbreuk op de verdedigingsrechten van de verdachte die niet onder het bereik van art. 359a Sv valt, komt de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging niet in aanmerking, behoudens in het uitzonderlijke geval dat die inbreuk van dien aard is en zodanig ernstig dat geen sprake meer kan zijn van een eerlijk proces in de zin van art. 6 EVRM. Daarbij verdient opmerking dat het in de eerste plaats moet gaan om een inbreuk die onherstelbaar is en die niet op een aan de eisen van een behoorlijke en effectieve verdediging beantwoordende wijze is gecompenseerd. Bovendien moet die inbreuk het verstrekkende oordeel kunnen dragen - in de bewoordingen van het EHRM –
dat "the proceedings
as a wholewere not fair". Uit een en ander volgt dat de niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie in de vervolging slechts in uitzonderlijke gevallen in beeld kan komen. Aan de motivering van die beslissing tot niet-ontvankelijkverklaring worden hoge eisen gesteld (vgl. HR 13-09-2016, ECLI:NL:HR:2016:2059, rov. 2.3.4).
MOT-informatie
De verdediging heeft aangevoerd dat sprake is van achtereenvolgende onrechtmatigheden ten aanzien van de MOT-meldingen waar de verdenking tegen de verdachte op is gebaseerd.
Volgens de verdediging is om te beginnen op onrechtmatige wijze een veiligheidsonderzoek door de overheid uitgevoerd naar onder meer de verdachte, in het kader waarvan vertrouwelijke informatie bij overheidsdiensten, commerciële banken en dergelijke werd ingewonnen. De in het kader hiervan verkregen MOT-meldingen dienen eveneens als onrechtmatig te worden beschouwd. Deze MOT-gegevens zijn vervolgens gelekt en het kan volgens de verdediging niet anders zijn dan dat dat is gebeurd door een of meer overheidsdienaren. Het openbaar ministerie moet hiervoor verantwoordelijk worden gehouden en had op basis van deze informatie geen strafrechtelijk onderzoek mogen beginnen.
Het Hof stelt vast dat het veiligheidsonderzoek geen deel uit maakt van het voorbereidend onderzoek tegen de verdachte ter zake van de aan hem ten laste gelegde feiten. Dat neemt niet weg dat onder omstandigheden onrechtmatigheden bij het veiligheidsonderzoek relevant kunnen zijn voor de strafzaak (vergelijk HR 5 september 2006, ECLI:NL:HR:2006:AV4122, NJ 2007/336, rov. 4.7.2 en 4.8). Onvoldoende onderbouwd is echter dat van dergelijke omstandigheden sprake is en dat is ook overigens niet aannemelijk geworden.
In de aangiften die aanleiding waren tot het feitenonderzoek waartoe de procureur-generaal op 28 januari 2013 opdracht had gegeven, wordt melding gemaakt van op de verdachte betrekking hebbende, uitgelekte, informatie, waaronder MOT-meldingen en een memo van de Veiligheidsdienst, die op het internet circuleerden. Het Hof is niet gebleken van feiten of omstandigheden die erop wijzen dat overheidsdienaren op enigerlei wijze betrokken zouden zijn bij het (moedwillig) lekken van deze informatie naar het internet of dat deze anderszins een rol hebben gespeeld die het gebruik van deze informatie door het openbaar-ministerie onrechtmatig zou hebben gemaakt. De stelling van de verdediging dat het niet anders kan zijn dan dat dat door overheidsdienaren is gebeurd, deelt het Hof dan ook niet. Daarnaast volgt het Hof de verdediging niet in haar stelling dat gedrag van welke overheidsdienaar dan ook zonder meer aan het openbaar ministerie moet worden toegerekend. Daarbij is in dit geval van belang dat het doel van deze informatievergaring was om mogelijke integriteitsproblemen bij aankomende bewindslieden te onderzoeken en niet om deze in het kader van een strafrechtelijke procedure tegen de verdachte te (laten) gebruiken.
Gang van zaken Italië
Ten aanzien van het door de advocaat-generaal Van der Schans opgemaakte proces-verbaal van 20 februari 2014 over de ontvangst van een e-mail van het openbaar ministerie te Milaan, het zogenaamde Italië-verhaal, heeft de verdediging het volgende aangevoerd.
De gang van zaken zoals door het openbaar ministerie geschetst is niet conform de werkelijkheid. Allereerst heeft het openbaar ministerie het Gerecht in eerste aanleg en het Hof misleid door te stellen dat de start van het onderzoek was gelegen in dit proces-verbaal. Daarnaast is er sprake van onverklaarbare tegenstrijdigheden in, en de gang van zaken rondom, dit proces-verbaal. De verdediging heeft de officier van justitie te Milaan, [getuige 1], door professor en advocaat L. Lupario en wetenschappelijk medewerkster en advocate C. Padovani laten benaderen en deze hebben over [getuige 1] verklaard dat: “he could refer factual circumstances actually able to contradict essential elements of the course of events as stated by the Curaçao investigative authorities”. Tijdens de behandeling ter terechtzitting heeft de verdediging het Hof opnieuw verzocht [getuige 1] als getuige te horen over de aanvang van het Italië-verhaal.
Het Hof heeft hiervoor al vastgesteld dat de aanvang van het strafrechtelijk onderzoek niet is gelegen in het proces-verbaal van advocaat-generaal Van der Schans. Dit valt op eenvoudige wijze uit het dossier op te maken, zodat van misleiding door het openbaar ministerie geen sprake is.
Verder stelt het Hof vast dat de twee facturen waarvan advocaat-generaal Van der Schans in zijn proces-verbaal van 20 februari 2014 melding maakt daadwerkelijk hebben bestaan en dat kopieën daarvan zich in het dossier bevinden. De authenticiteit hiervan is dan ook niet in het geding. Deze kopieën zijn door middel van een rechtshulpverzoek aan Italië verkregen. Voor zover de gang van zaken rondom de e-mail en het daaropvolgende werkbezoek aan Italië niet (geheel) conform de verklaring van de advocaat-generaal zou zijn verlopen is de verdachte daardoor niet in zijn belangen geschaad, aangezien de kopieën van de beide facturen in aansluiting op dit werkbezoek op controleerbare en rechtsgeldige wijze zijn verkregen.
De door de verdediging aangevoerde stellingen leiden niet, ook in niet onderling verband en samenhang bezien, tot de slotsom dat sprake is van een onherstelbaar vormverzuim of schending van het recht op een eerlijk proces. Het verweer wordt dan ook verworpen.
Op grond van het voorgaande is er ook geen aanleiding voor bewijsuitsluiting.
Het horen van [getuige 1] als getuige acht het Hof nodeloos nu zijn verklaring niet kan bijdragen aan enige in deze zaak te nemen beslissing.
Voor zover de verdediging, ten aanzien van feit 4, heeft willen betogen dat het openbaar ministerie geen recht had de verdachte te vervolgen voor het voorhanden hebben van de beide frequency jammers overweegt het Hof als volgt.
Op grond van jurisprudentie van de Hoge Raad [9] leent de beslissing van het openbaar ministerie zich slechts in zeer beperkte mate voor een inhoudelijke rechterlijke toetsing, in die zin dat slechts in uitzonderlijke gevallen plaats is voor een niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie in de vervolging op grond dat het instellen of voortzetten van die vervolging onverenigbaar is met beginselen van een goede procesorde. De stelling van de verdediging dat het destijds staand beleid was dat geen vervolging plaatsvond ten aanzien van het voorhanden hebben van jammers kan niet gezien worden als een dergelijk uitzonderlijk geval en kan dientengevolge niet leiden tot het door de verdediging beoogde resultaat.
Vrijspraak
Het Hof acht niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 5 is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De verdachte is, zakelijk weergegeven, verweten dat hij valsheid in geschrift heeft gepleegd in verband met zijn aangifte van het verlies van een diplomatiek paspoort. Het Hof is van oordeel dat niet in strijd met de bewijsmiddelen of onaannemelijk of ongeloofwaardig is dat de verdachte, zoals hij heeft verklaard, ten tijde van de aangifte in de veronderstelling verkeerde dat hij het paspoort had verloren, zodat niet bewezen kan worden verklaard dat hij wist dat hetgeen in de aangifte werd opgenomen, in strijd met de waarheid was.
Bewezenverklaring
Het Hof acht bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1, 2, 3 en 4 is ten laste gelegd, met dien verstande dat:
Feit 1: Ambtelijke omkoping
hij in
of omstreeksde periode van 1 januari 2010 tot en met 8 oktober 2010 te Curaçao in de
voormaligetoenmaligeNederlandse Antillen en
/ofde Verenigde Staten van Amerika
en/of Zwitserland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en) althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens)
als ambtenaar, te weten als Eilandsraadslid van het Eilandsgebied Curacao
(telkens) (een)gift
(en
) of belofte(s),
afkomstig van en/ofgedaan door of namens [donateur] (
al dan nietvia [naam bedrijf 1].
althans via (een van de) tot het [naam bedrijf 2] (concern) behorende bedrijven en/of personen), te weten
• een geldbedrag van
(ongeveer)USD 140.000,- en
/of
• een geldbedrag van
(ongeveer)USD 73.422,-
althans een of meer geldbedrag(en),
heeft aangenomen, (
al dan nietvia [medeverdachte]),
(telkens)wetende dat deze
/diegift
(en
) en/of belofte(s)aan hem, verdachte, werd
(en
)gedaan teneinde hem, verdachte, te bewegen om,
al dan nietin strijd met zijn plicht, in zijn bediening iets te doen of na te laten,
te weten het
(telkens):
-
aangaan en/ofonderhouden van een relatie tussen hem, verdachte en [donateur], teneinde
(aldus)voor [donateur] (en/of zijn bedrijven en/of
(een van de)tot het
[naam bedrijf 2] (concern
)behorende bedrijven en/of personen) een voorkeursbehandeling te bewerkstelligen,
en
/of
-
(anders dan om zakelijke redenen)begunstigen van [donateur] (en/of zijn bedrijven en/of
(een van de)tot het
[naam bedrijf 2]`
(concern
)behorende bedrijven en/of personen) en
/of
- verstrekken van
nog geheime en/of (nog) niet openbare en/ofinterne overheidsinformatie aan [donateur]
(en/of zijn bedrijven en/of (een van de) tot het [naam bedrijf 2] (concern) behorende bedrijven en/of personen)en
/of
- verstrekken van invloed aan deze. [donateur] in de Curaçaose overheid (via de nieuw op te richten politieke partij [NAAM POLITIEKE PARTIJ]) en
/of (onder meer) via een overeenkomst en/of promissory noteaan. [donateur]
(verplicht)(vooraf) instemming vragen voor
de kieslijst van de politieke partij [NAAM POLITIEKE PARTIJ] en/ofbenoeming van leden van de Regering en/of voor personen op
politieke en/ofpublieke topfuncties op Curaçao en
/of
- door verdachte (met aanwending van zijn huidige en/of toekomstig gezag en invloed als ambtenaar) bevorderen
en/of adviseren van en/of zorgdragen voor en/of opdragen aan en/of zich ervoor inspannendat [donateur] (internationaal) wordt aanbevolen en
/of
- door verdachte (met aanwending van zijn huidige en/of toekomstig gezag en invloed als ambtenaar) bevorderen en/of adviseren van en/of zorgdragen voor en/of opdragen aan en/of zich ervoor inspannen dat [donateur] en
/of (een van de
)tot het
[naam bedrijf 2] (concern
)behorende personen
zal/zullen worden aangesteld in een prestigieuze en/of
belangrijke institutionele functie te Curaçao;
Feit 2: Valsheid in geschrift
hij
op één of meer tijdstip(pen)in de periode van 1 januari 2010 tot en met 1 juli 2010, te Curaçao in de
voormaligetoenmaligeNederlandse Antillen en
/ofItalië, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen,
twee
, althans één,factu
(u)r
(en
)van [naam bedrijf 3] (gericht aan [naam bedrijf 1]), te weten:
- een factuur met factuurnummer 91210 (gedateerd 4 mei 2010) ten bedrage van 140.000,00 USD (onder vermelding van de omschrijving “Assembly and Testing Playing Tracking Module (Vlt Italian Market)” en
/of“On-Board Firmware testing”) en
/of
- een factuur met factuurnummer 91213 (gedateerd 7 juni 2010) ten bedrage van 73.447,00 USD (onder vermelding van de omschrijving “Assembly and testing Tracking Module (Vlt Italian Market)” en
/of“On-Board Firmware testing”);
zijnde
(telkens) (een)geschrift
(en
) waaruit enig recht en/of enige verbintenis en/of enige bevrijding van schuld kan ontstaan en/of datdiebestemd
zijnwas/warenom tot bewijs van enig feit te dienen,
valselijk heeft
/hebbenopgemaakt
en/of vervalst, met het oogmerk om
dat/die geschrift
(en
)als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken, terwijl uit dat gebruik enig nadeel
is/kon ontstaan,
bestaande die valsheid hierin dat verdachte en
/ofzijn mededader(s)
- opzettelijk valselijk en
/ofin strijd met de waarheid in genoemde factu
(u)r
(en
) heeft/hebben vermeld dat door het bedrijf [naam bedrijf 3] vermelde werkzaamheden en/of diensten zijn verricht (voor het bedrijf [naam bedrijf 1]), terwijl in werkelijkheid vermelde werkzaamheden en/of diensten niet zijn verricht en
/of
- opzettelijk valselijk en
/ofin strijd met de waarheid in genoemde factu
(u)r
(en
) heeft/hebben vermeld dat de factu
(u)r
(en
)afkomstig
is/zijn van het bedrijf [naam bedrijf 3] N.V en
/ofop naam gesteld
is/zijn op het bedrijf [naam bedrijf 3] N.V., terwijl in werkelijkheid de factu
(u)r
(en
)niet afkomstig
is/zijn van het bedrijf [naam bedrijf 3] N.V
en/ofnietop naam gesteld is/zijn opvanhet bedrijf [naam bedrijf 3] N.V.en
/of
- opzettelijk valselijk en
/ofin strijd met de waarheid op genoemde
factu
(u)r
(en
) het/de factuurnummer
(s
)91210 en
/of91213 heeft vermeld als
zijnde (een)factuurnummer
(s
)van het bedrijf [naam bedrijf 3] N.V. , terwijl in
werkelijkheid vermelde factuurnummer
(s
)niet
is/zijn uitgegeven door het
bedrijf [naam bedrijf 3] N.V.;
Feit 3: Witwassen
hij
op één of meer tijdstip(pen)in de periode van 1 januari 2010 tot en met 15 november 2011 te Curaçao en
/ofCuraçao in de
voormaligetoenmaligeNederlandse Antillen en
/ofde Verenigde Staten van Amerika en
/ofZwitserland
en/of Italië, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen,
althans alleen,
(telkens)van
een voorwerp, te weten een of meergeldbedrag
(en
) ter waarde van (in totaal) USD 213.447 of daaromtrent, en/of (vervolgens) ter waardevan
- 15.000 USD en
/of
- 10.000 USD en
/of
- 50.000 USD en
/of
- 50.000 USD en
/of
- 53.422 USD en
/of
- 20.000 USD,
in elk geval van enig(e) geldbedrag(en) de werkelijke aard,de herkomst,
de vindplaats, de vervreemding of verplaatsingheeft
verborgen en/ofverhuld, terwijl hij, verdachte, en
/ofzijn mededader
(s)wist
(en
) of begre(e)p(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoedendat
dit (deze
)geldbedrag
(en
)– onmiddellijk
of middelijk- afkomstig
was/waren uit enig misdrijf,
en/of
hij op één of meer tijdstip(pen) in de periode van 1 januari 2010 tot en met 15 november 2011 te Curaçao en/of Curaçao in de voormaligetoenmaligeNederlandse Antillen en/of de Verenigde Staten van Amerika en/of Zwitserland en/of Italië, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) een voorwerp, te weten een of meer geldbedrag(en) ter waarde van (in totaal) USD 213.447 of daaromtrent, en/of (vervolgens) ter waarde van:
- 15.000 USD en/of
- 10.000 USD en/of
- 50.000 USD en/of
- 50.000 USD en/of
- 53.422 USD en/of
- 20.000 USD,

heeft verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of van dat/die geldbedrag(en) gebruik heeft gemaakt, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en en/of begre(e)p(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dit (deze) geldbedrag(en) – onmiddellijk of middelijk – afkomstig was/waren uit enig misdrijf;

Feit 4: Voorhanden hebben ‘jammers’
(voorhanden hebben technisch hulpmiddel voor onbruikbaar maken, stoornis veroorzaken werk voor telecommunicatie)
hij op
of omstreeks9 december 2013,
althans in de maand december 2013,in Curaçao tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen,
zeven, althans één of meer,technisch
(e
)hulpmiddel
(en
) dat/die
hoofdzakelijk geschikt gemaakt en/ofontworpen
is/zijn voor het opzettelijk
vernielen en/of beschadigen en/of onbruikbaar maken en/ofveroorzaken van een stoornis in de gang en/of in de werking van
een geautomatiseerd werk ofenig werk voor telecommunicatie,
te weten
(een
)
  • audio-jammer, Capri Electronics LLC AJ-34 [beslagnummer 33.1.5.1-A] en/of
  • audio-jammer, Capri Electronics LLC AJ-34 [beslagnummer 33.1.5.1-B] en/of
  • audio-jammer, Capri Electronics LLC AJ-34 [beslagnummer 33.1.5.1-C] en/of
  • spy-phone protector, GSM safe 3 [beslagnummer 33.1.5.1-D] en/of
  • spy-phone protector, GSM safe 3 [beslagnummer 33.1.5.1-E] en/of
  • frequency-jammer, merkloos met serienummer 011007810 [beslagnummer 33.3.6.4]
  • eenfrequency-jammer, merkloos zonder serienummer [beslagnummer 33.4.2.50]
heeft vervaardigd en/of verkocht en/of verworven en/of ingevoerd en/of verspreid en/of ter beschikking gesteld en/ofvoorhanden heeft gehad,
met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 2:107 eerste lid van het Wetboek van Strafrecht wordt
/werdgepleegd;
en
/of
(voorhanden hebben radio-elektrische zendinrichting zonder machtiging)
hijop
of omstreeks9 december 2013,
althans in de maand december 2013, in Curaçao, tezamen en in vereniging met een
of meerander
en,
althans alleen,
twee,
althans een of meer,radio-elektrische zendinrichtingen, te weten
(een
):
  • frequency-jammer, merkloos met serienummer 011007810 [beslagnummer 33.3.6.4] en/of inclusief bijbehorende afstand
  • eenfrequency-jammer, merkloos zonder serienummer [beslagnummer 33.4.2.50]
  • (anders dan krachtens concessie)
De bewijsmiddelen
Het Hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezene heeft begaan op feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring, waarbij de inhoud van na te melden geschriften slechts is gebezigd in verband met de inhoud van de overige bewijsmiddelen en waarbij ieder bewijsmiddel, ook in zijn onderdelen, telkens slechts wordt gebezigd voor het bewijs van het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Feiten 1, 2 en 3
1. Een geschrift, te weten een schriftelijke verklaring van de verdachte, op 24 mei 2017 door de verdediging aan het Hof verstrekt, voor zover inhoudende:
Ik ken [donateur] (het Hof begrijpt: [donateur]) al jaren. Begin mei 2010 bood [donateur] me aan om donaties te doen. [donateur] wilde niet dat dit publiekelijk bekend werd. Overeengekomen is dat de donatie(s) van [donateur] zou(den) worden gestort op de rekening van [medeverdachte] (het Hof begrijpt: de medeverdachte [medeverdachte]). [medeverdachte] wist dat er geld van [donateur] binnen zou komen op haar rekening. Zij ging hiermee akkoord. Ik heb de bankgegevens van [medeverdachte] aan [donateur] doorgegeven. Op mijn laptop, alsmede op mijn externe harde schijf, zijn digitale bestanden/facturen aangetroffen. De Sony laptop was van mij. De harde schijf die bij [naam bedrijf 3] is aangetroffen, is ook van mij. Ik heb [medeverdachte] gevraagd die harde schijf voor mij te bewaren. Ik heb begrepen dat zij die op haar werk heeft bewaard. Op een gegeven moment [is/zijn een van] de aangetroffen (digitale) facturen naar mij toegestuurd door [donateur], naar ik mij kan herinneren via [onder meer] e-mail. [donateur] heeft de donatie in twee keer gegeven. Een eerste keer heeft hij in mei 2010 een bedrag overgemaakt en in juni 2010 heeft hij nogmaals een bijdrage overgemaakt. Er zijn bedragen overgemaakt naar [naam bedrijf 4]. Ik ben begunstigde van
[naam bedrijf 4]. We waren in juni 2010 een paar dagen in Miami (het Hof begrijpt: in de Verenigde Staten van Amerika). [medeverdachte] heeft daar twee cheques op naam van [naam bedrijf 3] en twee op naam van de Fundashon [naam fundachon] ([afkorting naam fundashon]) gekocht. Er is voor 100.000 dollars aan cheques op naam van [naam bedrijf 3] gekocht. Die twee bedragen (via cheques) zijn op de rekening van [naam bedrijf 3] gestort en in mindering gebracht op de persoonlijke schuld van [medeverdachte] aan [naam bedrijf 3]. Van de op naam van de [afkorting naam fundashon] gekochte cheques is een groot gedeelte op mijn [NAAM BANK 1]-rekening gestort. [donateur] heeft per mail op 29 juni 2010 de op mijn laptop aangetroffen "agreement" gestuurd. Toen ik dit ontving, heb ik het gelezen. Bij de e-mail van 29 juni 2010 was ook een 'promissary note' gevoegd. In de e-mail van [donateur] aan mij op 19 juli 2010 schrijft hij: het vereiste bedrag is heel groot en ik moet het op de een of andere manier terugkrijgen.
Ik had met [donateur] veel contact over de [AFKORTING NAAM POLITIEKE PARTIJ]. [donateur] had commentaar op de situatie rond [naam 1] en dat zegt hij in een e-mail. In de mail heeft hij de zin opgenomen: "dit is de prijs die we moeten betalen voor het hebben van zo'n nieuwe partij!!". Destijds overwoog mijn regering om [donateur] voor te dragen voor een functie/post. Vanuit mijn hoedanigheid als minister-president wilde ik een brief sturen naar de minister van binnenlandse en buitenlandse zaken van Italië. De juridische adviseurs van [donateur] hebben een draftbrief opgesteld. Deze draftbrief heb ik gebruikt. Ik heb als minister-president een brief gestuurd aan de minister van binnenlandse en buitenlandse zaken van Italië. Ik kreeg op 26 mei 2011 een brief van de Nederlandse ambassadeur van het Koninkrijk te Rome. Deze brief bevatte negatieve informatie over [donateur]. Nadat ik de brief had ontvangen, heb ik aan [donateur] laten weten dat er negatieve informatie was binnengekomen. Ik begreep van [donateur] dat hij erachter is gekomen dat de Italiaanse minister een brief aan mij zou sturen met informatie die totaal anders was dan die van de Nederlandse ambassadeur. [donateur] stuurde mij een e-mail met de titel "for your eyes only". In het dossier zit een mailwisseling over de mogelijke aanstelling van [managing director bedrij 2]. Ik kende [managing director bedrij 2] een beetje via [donateur]. [managing director bedrij 2] kwam als een optie naar voren voor benoeming in de Raad van Commissarissen van de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten. Dat er een goedkeuring was voor de voordracht heb ik gemaild naar [managing director bedrij 2]. In dit e-mailbericht is [donateur] ge'cced. [managing director bedrij 2] besloot te bedanken voor de functie. Hij wilde mij vooraf in kennis stellen van zijn weigeringsbrief. [donateur] heeft mij zijn weigeringsbrief voorgelegd. Ik heb op zijn e-mail geantwoord dat zijn brief prima was.
Het klopt dat [donateur] mij een e-mail heeft gestuurd over mogelijkheden voor exploratie in de offshore te Curaçao. Hier zat een e-mail bij van [NAAM BEDRIJF 5]. Omdat [donateur] bekend was met de top van [NAAM BEDRIJF 5] was er bilateraal contact via hem naar ons toe.
[donateur] heeft mij verteld dat hij een aanbevelingsbrief nodig had in verband met het verkrijgen van een visum in de VS. Ik had van [donateur] begrepen dat hij wat problemen had met het verkrijgen van een visum. De advocaten van [donateur] hadden een draft van een aanbevelingsbrief gemaakt. Dat was wat ik toegestuurd kreeg.
Omdat ik formateur was bij het vormen van een regering, zag het advies van [donateur] soms (ook indirect) op daarmee verband houdende zaken.
2. De verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep:
Het kan kloppen dat er vier versies van digitale facturen met het logo van [naam bedrijf 3] op mijn computer zijn aangetroffen. Ik heb die vier versies opgeslagen op mijn computer.
3. Een geschrift, te weten een schriftelijke verklaring van de medeverdachte [medeverdachte], op 24 mei 2017 door de verdediging aan het Hof verstrekt, voor zover inhoudende:
Ik heb [donateur] leren kennen via [naam verdachte](het Hof begrijpt: de verdachte). [naam verdachte]vroeg in de periode maart-mei 2010 of een donatie van [donateur] op mijn [naam bank 2]bank-rekening mocht worden gestort. Ik ben ermee akkoord gegaan dat de donatie op mijn rekening zou worden gestort en ik heb daartoe mijn bankgegevens aan [naam verdachte] gegeven. Ik zou een gedeelte van de flinke bedragen die ik had voorgefinancierd door de donatie van [donateur] terugbetaald krijgen.
Ik heb geconstateerd dat het logo dat op de facturen stond die het RST mij heeft laten zien, een oud logo van [naam bedrijf 3] was. De harde schijf die bij [naam bedrijf 3] is aangetroffen, was van [naam verdachte]. [naam verdachte] had mij gevraagd die te bewaren. Ik heb deze op mijn werk bewaard, in een bureaula. Zoals gezegd zou een deel van de betaling van [donateur] dienen als betaling aan mij. Dit kon ik dan weer afboeken van mijn schuld aan [naam bedrijf 3]. In mei 2010 ontving ik de eerste overboeking en in juni 2010 de tweede. Na de eerste overboeking in mei 2010 heb ik een geldbedrag van 15.000 USD overgeboekt naar [naam bedrijf 4]. De credit card schuld van [naam bedrijf 4] zou met de donaties van [donateur] worden afgelost. In juni 2010 waren [naam verdachte] en ik een paar dagen in Miami. Ik heb daar een aantal cheques gekocht. Een gedeelte daarvan, ter waarde van 100.000 USD, is gekocht op naam van [naam bedrijf 3]. Dit werd gedaan om mijn schuld af te lossen die ik bij [naam bedrijf 3] had gemaakt. Dit heb ik zo met [naam verdachte] afgesproken. Dit bedrag heb ik laten storten op de bankrekening van [naam bedrijf 3]. Dit bedrag is in mindering gebracht op de persoonlijke schuld die ik bij [naam bedrijf 3] had. Op dezelfde dag dat ik de cheques op naam van [naam bedrijf 3] heb gekocht, heb ik ook een cheque gekocht op naam van de Fundashon [naam fundashon] ([afkorting naam fundashon]). Ik wist van [naam verdachte] dat een gedeelte van de donatie daarnaartoe moest. Op 14 juni 2010 kwam het tweede gedeelte van de donatie van [donateur] op mijn rekening. Ik heb toen opnieuw een cheque gekocht op naam van [afkorting naam fundashon].
4. Een ambtsedig proces-verbaal "vermoeden valsheid en geschrift en witwassen contra [verdachte] en [medeverdachte] en ambtelijke corruptie contra [verdachte]", gesloten op 11 februari 2015, PV-nummer 187086 (zaakdossier), voor zover inhoudende:
(p. 18) Op 27 augustus 2010 richt verdachte [verdachte] de politieke partij [naam politieke partij] ([AFKORTING NAAM POLITIEKE PARTIJ]) op. Op 10 oktober 2010, bij de totstandkoming van het land Curaçao, is verdachte [verdachte] minister-president van dat land. Deze functie heeft hij bekleed tot eind september 2012.
(p. 24) Verdachte [medeverdachte] is bestuurder en directeur van de vennootschap
[naam bedrijf 3] NV op Curaçao. Deze vennootschap drijft een onderneming in brandstoffen en aanverwante zaken.
(p. 39-41) Tijdens de huiszoeking op 9 december 2013 op het kantooradres van [naam bedrijf 3] is er in de lade van het bureau van verdachte [medeverdachte] een externe harde schijf aangetroffen. Op die externe harde schijf is op de volgende plaatsen (een gelijke afbeelding van) het bestand "Invoice Ital-01.xlsx" aangetroffen:
- \[ begin letters naam verdachte] Documents\ Invoice Ital-01.xlsx
- \ info\[naam verdachte]\Documents\Invoice Ital-01.xlsx
- \ LAPTOP BACKUP DEC 06 2010\Documents\Invoice Ital-01.xlsx
De kop van de invoice is voorzien van de companyname en het logo van [naam bedrijf 3].
De invoice draagt het nummer 91210. De omschrijving is:
"Advisory and consulting services & Special Services Fees $ 120,000.00".
De kaderlijn van het vak "description" is doorbroken. Het bestand heeft als laatste datum van schrijven: 19 oktober 2009 en als naam van de auteur: "User".
(p. 41-43) Een bestand onder de naam "Invoice [naam invoice 1]"(het Hof begrijpt dat met [naam bedrijf 1] wordt bedoeld: [naam bedrijf 1], of [naam bedrijf 1] is aangetroffen op de externe harde schijf op de volgende locaties:
- \ info\[naam verdachte]\Documents\Invoice [naam invoice 1]
- \[ begin letters naam verdachte] Documents\ Invoice [naam invoice 1]
- \ LAPTOP BACKUP DEC 06 2010\Documents\Invoice [naam invoice 1]
De kop van de invoice is voorzien van de companyname en het logo van [naam bedrijf 3].
De invoice draagt het nummer 91210. De omschrijving is:
"Electronic materials $ 140,000.00". De kaderlijn van het vak "description" is doorbroken. Het bestand heeft als laatste datum van schrijven: 29 april 2010 en als naam van de auteur "User", die ook het bestand als laatste heeft opgeslagen.
(p. 43-45) Tijdens de huiszoeking op 9 december 2013 te Willemstad op het woonadres van verdachten [verdachte] en [medeverdachte] is een laptop computer van het merk Sony in beslag genomen. Op die laptop is het volgende bestand aangetroffen:
\Users\[naam verdachte]\AppData\Local\Microsoft\Outlook\[e-mail adres 1 verdachte]
Dit is een gegevensbestand van het account [e-mail adres 2 verdachte]. In dit e-mailbestand is in de inbox een e-mailbericht aangetroffen waarin het bestand "Invoice [naam invoice 1]" als bijlage is meegezonden. De e-mail is op 3 mei 2010 verzonden vanaf het e-mailadres [e-mail adresdonateur] naar [e-mail adres 2 verdachte]. De kop van de als bijlage meegezonden invoice is voorzien van de companyname en het logo van [naam bedrijf 3], lauwerkrans met aanduiding "40", adres: [adres 1], nummer 91210, achter "for:" de omschrijving "Ital-01", een totaalbedrag van USD 140.000,00 en omschrijvingen: "Assembly and Testing Player Tracking Module (Vlt Italian market)" en "On-Board Firmware testing". De kaderlijn van het vak "description" is aan de linkerkant doorbroken. Vermeld wordt dat het bedrag moet worden overgemaakt aan "[naam bedrijf 6], [naam bank 2]bank, Account #[account nummer 1], SWIFT # [SWIFTCODE 1], ABA routing # [routing nummer 1]." De auteur van het bestand is "User". Het bestand is als laatste opgeslagen door "Proprietario".
(p. 48-49) Op 10 november 2011 zijn tijdens een huiszoeking bij het bedrijf [naam bedrijf 1]. te Rome, Italië, twee invoices aangetroffen op naam van [naam bedrijf 3] te Willemstad. De invoice met nummer 91210 heeft een totaalbedrag van
USD 140.000,00 en heeft als omschrijvingen: "Assembly and Testing Player Tracking Module (Vlt Italian market)" en "On-Board Firmware testing". De kaderlijn van het vak "description" is doorbroken. De invoice is als bijlage 2 bij dit proces-verbaal gevoegd.
De invoice met nummer 91213 heeft een factuurbedrag van USD 73.447,00. Deze invoice is als bijlage 3 bij dit proces-verbaal gevoegd.
(p. 53) [naam bank 2]bank heeft de informatie verstrekt dat op 14 mei 2010 op een [naam bank 2]bankrekening op naam van verdachte [medeverdachte] een bedrag van USD 140.000,00, afkomstig van [naam bedrijf 1] via de Banca[naam bank 3] di Milano is ontvangen.
(p. 54-55) Vanaf de [naam bank 2]bankrekening van verdachte [medeverdachte] zijn de volgende geldstromen op gang gekomen:
- op 17 mei 2010 is USD 15.000 overgemaakt naar een bankrekening op naam van
[naam bedrijf 4] bij de UBS te Genève in Zwitserland;
- op 14 juni 2010 is USD 10.000 overgemaakt naar een bankrekening op naam van
[naam bedrijf 4] bij de UBS te Genève in Zwitserland;
- op 11 juni 2010 is door middel van drie cheques een bedrag van de
[naam bank 2]bankrekening contant opgenomen. Het betreft twee cheques van elk
USD 50.000,00 en één cheque van USD 20.000,00;
- op 14 juni 2010 is door middel van een cheque een bedrag van USD 53.422,00 van de [naam bank 2]bankrekening contant opgenomen.
(p. 58-60) [naam bedrijf 4]. is gevestigd op de Marshall Islands en heeft een bankrekening bij de [NAAM BANK 4] te Genève. Alle door de RST verkregen bankafschriften van die bank zijn geadresseerd aan "[naam bedrijf 4], Geneve", zonder nadere adresaanduiding.
(p. 66-67) Op 15 juni 2010 is een bedrag van ANG 89.000,00 ontvangen op de [NAAM BANK 1] rekening van [naam bedrijf 3]. Op 16 juni 2010 is opnieuw een bedrag van ANG 89.000,00 ontvangen op de [NAAM BANK 1] rekening van [naam bedrijf 3]. Deze bedragen zijn in mindering gebracht op de vordering die [naam bedrijf 3] op verdachte [medeverdachte] heeft.
(p. 75-77) Een bestand onder de naam "Invoice [naam invoice 2]" is aangetroffen op de externe harde schijf op de volgende locaties:
- \[ begin letters naam verdachte] Documents\New Campaign [AFKORTING NAAM POLITIEKE PARTIJ] 2010\Documents Campaign\
Invoice [naam invoice 2]
- \ info\[naam verdachte]\Documents\New Campaign [AFKORTING NAAM POLITIEKE PARTIJ] 2010\Documents Campaign\
Invoice [naam invoice 2]
- \ LAPTOP BACKUP DEC 06 2010\Desktop\New Campaign [AFKORTING NAAM POLITIEKE PARTIJ] 2010\
Documents Campaign\Invoice [naam invoice 2]
De kop van de invoice is voorzien van de companyname en het logo van [naam bedrijf 3], toont een lauwerkrans met aanduiding "40", adres: [adres 1], nummer 91213. Achter "for:" staat "Ital-13". De omschrijving is: "Assembly and Testing Player Tracking Module (Vlt Italian market)" en "On-Board Firmware testing" en als totaalbedrag $ 73.447,00. De kaderlijn van het vak "description" is aan de linkerkant doorbroken. Vermeld wordt dat het bedrag moet worden overgemaakt aan "[naam bedrijf 6], [naam bank 2]bank, Account [account nummer 1], SWIFT # [SWIFTCODE 1], ABA routing # [routing nummer 1]."
De auteur van het bestand is "User".
(p. 81-82) Naar aanleiding van een rechtshulpverzoek Italië is een CD-rom verkregen, met excelbestanden erop, waaruit naar voren is gekomen dat vanaf een bankrekening die
[naam bedrijf 1] aanhoudt bij Banco [naam bank 3] di Milano twee betalingen zijn verricht naar [medeverdachte] bij de [naam bank 2]bank in Amerika, waaronder een bedrag van
€ 61.240,71 op 10 juni 2010.
Informatie van [naam bank 2]bank USA houdt in dat op 14 juni 2010 USD 73.422,00 door de Banco [naam bank 3] di Milano is gestort op de rekening van [medeverdachte], met als opdrachtgever [naam bedrijf 1].
(p. 85) De twee cheques met een totaalbedrag van USD 73.422,00 zijn op 15 juni 2010 aangeboden aan de [naam bank 5] Bank te Curaçao en bijgeschreven op de bankrekening van de Fundashon [naam fundashon].
(p. 92-98) Op de in beslag genomen Sony laptop zijn aangetroffen:
- document betreffende visumaanvraag [donateur] (bijlage 105);
- documenten betreffende overwogen benoeming [managing director bedrijf 2] (bijlagen 95 en 102); [managing director bedrijf 2] is de managing director van [naam bedrijf 2] NV, een rechtspersoon waarvan [donateur] aandeelhouder is.
- niet-ondertekende overeenkomst oprichting [AFKORTING NAAM POLITIEKE PARTIJ] (bijlage 78);
- e-mailbericht van [donateur] van 12 september 2010 (bijlage 89);
- niet-ondertekende promissory note (bijlage 93);
- e-mailbericht van [donateur] van 19 juli 2010 (bijlage 117);
Op de in beslag genomen externe harde schijf zijn aangetroffen:
- niet-ondertekende overeenkomst oprichting [AFKORTING NAAM POLITIEKE PARTIJ] (bijlage 4);
- niet-ondertekende promissory note (bijlage 5);
- document betreffende brief aan de Italiaanse minister van buitenlandse zaken
(bijlage 95).
4a. Bijlage 2 bij voornoemd proces-verbaal, p. 4, zijnde een geschrift:
Een kopie van een invoice d.d. 4 mei 2010, uitgeschreven aan [naam bedrijf 1], voorzien van de companyname en het logo van [naam bedrijf 3], lauwerkrans met aanduiding "40", adres: [adres 1], met nummer 91210, achter "for:" de omschrijving "Ital-01", een totaalbedrag van USD 140.000,00 en omschrijvingen: "Assembly and Testing Player Tracking Module (Vlt Italian market)" en "On-Board Firmware testing". De kaderlijn van het vak "description" is aan de linkerkant doorbroken. Vermeld wordt dat het bedrag moet worden overgemaakt aan "[naam bedrijf 6], [naam bank 2]bank, Account [account nummer 1], SWIFT # [SWIFTCODE 1], ABA routing # [routing nummer 1]."
4b. Bijlage 3 bij voornoemd proces-verbaal, p. 6, zijnde een geschrift:
Een kopie van een invoice d.d. 7 juni 2010, uitgeschreven aan [naam bedrijf 1], voorzien van de companyname en het logo van [naam bedrijf 3], lauwerkrans met aanduiding "40", adres: [adres 1], met nummer 91213, achter "for:"de omschrijving "Ital-13", een totaalbedrag van USD 73.447,00 en omschrijvingen: "Assembly and Testing Player Tracking Module (Vlt Italian market)" en "On-Board Firmware testing". De kaderlijn van het vak "description" is aan de linkerkant doorbroken. Vermeld wordt dat het bedrag moet worden overgemaakt aan "[naam bedrijf 6], [naam bank 2]bank, Account #[account nummer 1],
SWIFT # [SWIFTCODE 1], ABA routing # [routing nummer 1]."
4c. Bijlage 4 bij voornoemd proces-verbaal, onderbijlage (p. 13), zijnde de printout van een computerdocument, getiteld [donateur]-[verdachte].docx, voor zover inhoudende:
"AGREEMENT
Between
[DONATEUR] (...)
And
[VERDACHTE] (...),
WHEREAS
[DONATEUR] and [VERDACHTE] are desirous to set up a new political party in Curaçao, to be named [AFKORTING NAAM POLITIEKE PARTIJ], to be controlled by both parties on an equal share basis.
(...)
NOW THEREFORE IT IS MUTUALLY AGREED UPON AS FOLLOWS
Parties agree to jointly take all decisions relating to AFKORTING [NAAM POLITIEKE PARTIJ] and specifically, but not limited to: the determination of the persons who will feature on a list of [AFKORTING NAAM POLITIEKE PARTIJ] for any and all elections (...)
In the event that [VERDACHTE] takes unilateral decisions for and on behalf of [AFKORTING NAAM POLITIEKE PARTIJ] of which [DONATEUR] has not been advised or informed or his not given his consent to [DONATEUR] may opt to either (...) or to withdraw from this Agreement (...). In the latter case [VERDACHTE] may be put in default by [DONATEUR] of a certain promissory note between Parties.
Signed on this __ day of June 2010 (...)"
4d. Bijlage 5 bij voornoemd proces-verbaal, onderbijlage (p. 22), zijnde een printout van een computerdocument, getiteld prom note [verdachte].doc, voor zover inhoudende:
"Promise to pay. For monies received on loan, [verdachte] (Borrower) promises to pay [DONATEUR] (Lender) $700.000,- and interest at the yearly rate of 6% (six percent) on the unpaid balance as specified below."
4e. Bijlage 78 bij voornoemd proces-verbaal, onderbijlage (p. 273), zijnde een printout van een computerdocument, getiteld [donateur]-[verdachte].docx, en met dezelfde inhoud als hiervoor weergegeven bij bijlage 4.
4f. Bijlage 89 bij voornoemd proces-verbaal, onderbijlage (p 404-405), zijnde een printout van een e-mailbericht van [donateur] aan de verdachte van 12 september 2010, voor zover inhoudende:
"Unfortunately as I told you as soon you get 300 people that vote for you all of a sudden you become Einstein and have the cure of all the world problems. (...) Just because you are a good doctor does not mean you can be a good health minister. (...) Well this is the price we have to pay for having such a new party!!!
(...)
Below an email that I just received from [naam 1]."
4g. Bijlage 93 bij voornoemd proces-verbaal, onderbijlage (p 437-446), zijnde een printout van e-mailberichten van [managing director bedrijf 2] aan [donateur] en van [donateur] aan de verdachte van 29 juni 2010, voor zover inhoudende:
[managing director bedrijf 2] aan [donateur]:
"Hi [naam donateur], have a look at attached draft docs for [naam verdachte] and let me know your comments."
[donateur] aan de verdachte:
"Hi [naam verdachte], this are the two documents I wish to sign. Please review them and make the necessary corrections."
Met als bijlagen een document [donateur]-[verdachte].docx en een document prom note [verdachte].doc, zoals weergegeven in bijlagen 4 en 5.
4h. Bijlage 95 bij voornoemd proces-verbaal, onderbijlagen, zijnde:
(p. 544) de afdruk van een document, ingericht als brief van de minister-president van Curaçao aan de minister van Binnenlandse Zaken van Italië, voor zover inhoudende:
"The Government which I have the honour to chair, will soon take a decision to give Mr. [donateur] a prestigious and important instutional function.
The investigative work carried out by our authorities has allowed us to determine the absolute fitness of Mr. [donateur], which happens to be also a citizen of your country where he is a reputed businessman.
Having to finalize the appointment procedure, I would be grateful if you can send me, by way of your Ministry, a note on the reputation that Mr. [donateur] has."
(p. 546) de afdruk van een document, ingericht als brief van 26 mei 2011 van de ambassadeur van het Koninkrijk der Nederlanden te Rome aan de verdachte als minister-president, voor zover inhoudende:
"Prefect [naam 2] (...) verstrekte mondeling de volgende informatie met verzoek deze aan de autoriteiten van Curaçao over te brengen.
- Van [donateur] (...) zijn geen strafrechtelijke veroordelingen bekend;
- Bij politieonderzoek gedurende de jaar 1995-1997 inzake [donateur] is
gebleken dat:
- Deze persoon betrokken was bij internationale drugshandel en [donateur]
een belangrijke persoon betrof in de Siciliaanse maffia;
- Na (...) is [donateur] een toeristisch centrum in Sint Maarten gestart via welke witwassen van geld plaatsvond.
- Deze informatie is zowel door de Italiaanse politie als de Italiaanse inlichtingendienst bevestigd."
(p. 560) de afdruk van een document, ingericht als e-mailbericht van [donateur] van
4 juni 2011 aan de verdachte, voor zover inhoudende:
"Dear [naam verdachte], in order to use the info I will send you a letter requesting where my nomination stands. You will reply that you have gotten negative info on my name from the Italian counterpart and so you cannot proceed. And from there I or my lawyers will ask what kind of informations and you will be obliged to release them."
(p. 562) de afdruk van een document, ingericht als e-mailbericht van de secretaris-generaal van het Ministerie van Algemene Zaken aan [donateur] van 8 juni 2011 aan [donateur], voor zover inhoudende:
"Dear [naam donateur], hope you are fine, here is the information we received through the Dutch embassy in Italy."
(p. 571) de afdruk van een document, ingericht als e-mailbericht van [donateur] aan onder meer de verdachte van 30 juni 2011, voor zover inhoudende:
"For your eyes only reserved.
This is the letter translated that you will receive from foreign affairs.
(...)
In relation to the request made by the Minister of Curacao on the proposal to give the coral a Italian citizen francis institutional function, notice that the findings made by the SDI nothing is found against the appointed object which is also free of slope or from prosecution to the competent judicial offices."
4i. Bijlage 102 bij voornoemd proces-verbaal, onderbijlagen, zijnde:
(p. 635) de afdruk van een document, een curriculum vitae van [managing director bedrijf 2], met als (hoogste) opleiding de Hotelschool te Den Haag;
(p. 638) een e-mailbericht van 22 maart 2011 van de verdachte aan [managing director bedrijf 2], met cc naar [donateur], voor zover inhoudende: "Green light, will be passed tomorrow in the council of ministers", en een antwoord van [managing director bedrijf 2], inhoudende: "Great!"
(p. 639-643) een e-mailbericht van 1 april 2011 van [managing director bedrijf 2] aan [donateur], inhoudende "pls tell me your opinion", met als bijlage een brief waarin [managing director bedrijf 2] de benoeming voor de functie van voorzitter van de Raad van Commissarissen van de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten weigert.
(p. 653) twee e-mails van 1 april 2011 van de verdachte met als subject "brief [managing director bedrijf 2]", de eerste inhoudende "Lek esaki abo!" (lek jij dit!) en de tweede inhoudende "pa di 2 x biaha"(voor de tweede keer).
4j. Bijlage 105 bij voornoemd proces-verbaal, onderbijlagen, zijnde:
(p. 756) een e-mailbericht van [donateur] aan de verdachte van 23 februari 2012, voor zover inhoudende:
"los abogados de Miami me pidieron si tu puedes firmar una carta de este tipo para mi proxima reunion en la visa del consulado."
(de advocaten van Miami hebben mij gevraagd of jij een gelijksoortige brief kunt tekenen voor mijn eerstvolgende vergadering in visum van het consulaat.
(p. 759) een conceptbrief, voor zover inhoudende:
"[TO BE PRINTED ON OFFICIAL STATIONARY OF THE OFFICE OF THE PRIME MINISTER]
Dear Consul [naam consul]:
In my official capacity as Prime Minister of Curacao, I am submitting this letter in support of Mr. [donateur]'s application for a multiple entry, B-1/B-2 U.S. visa."
4k. Bijlage 117 bij voornoemd proces-verbaal, onderbijlage (p. 901), zijnde een
e-mailbericht van [donateur] van 19 juli 2010 aan de verdachte, voor zover vertaald inhoudende (p. 900):
"Tot nu toe heb ik jou heel veel gesteund zonder jou iets hiervoor te vragen maar het vereiste bedrag is heel groot en ik moet het op de één of andere manier terugkrijgen."
4l. Bijlage 142 bij voornoemd proces-verbaal, p. 1413, zijnde een geschrift:
Een verklaring van mr. [naam griffier van de staten], griffier van de Staten van Curaçao, voor zover inhoudende dat de verdachte [verdachte] van 30 juni 2007 tot 8 oktober 2010 lid is geweest van de Eilandsraad van het Eilandgebied Curaçao.
5. Een ambtsedig proces-verbaal "verhoor getuige [getuige 1]", gesloten op
23 mei 2014 (getuigendossier, p. 11-23), voor zover inhoudende als verklaring van [getuige 1]:
Ik ben onderdirecteur van [naam bedrijf 3]
[Wij tonen de getuige facturen 91210 en 91213, aangetroffen in Italië bij [naam bedrijf 1].]
Deze facturen zijn niet afkomstig uit onze administratie. [naam bedrijf 3] doet geen zaken met Italië.
6. Een ambtsedig proces-verbaal "verhoor getuige [donateur]", gesloten op
20 mei 2014 (getuigendossier, p. 49-64), voor zover inhoudende als verklaring van [donateur]:
Ik ben aandeelhouder van [naam bedrijf 1] of [naam bedrijf 1]. Het is een groot bedrijf dat de gokautomaten controleert en de belastingen incasseert van bedrijven voor de Italiaanse overheid. Ik ken [verdachte] reeds ongeveer 15 jaar. Zijn vriendin heeft een bedrijf.
[Medegedeeld: er is een ongetekende overeenkomst tussen [verdachte] en [donateur] aangetroffen waarin beiden het verlangen uitspreken een politieke partij op te richten met de naam [AFKORTING NAAM POLITIEKE PARTIJ], de beide oprichters zullen in het algemeen gezamenlijk de beslissingen nemen in de nieuwe politieke partij en in het bijzonder beslissingen over plaatsingen van kandidaten op de kieslijst] Ik weet dat [naam verdachte] hiermee bezig is geweest. Ik weet dat hij mij gevraagd heeft de partij te financieren. Ik heb [naam bedrijf 5] in contact gebracht met de overheid in Curaçao.
7. Een Italiaans proces-verbaal "procedimento penale n. 151/2014 RGGIP Rog. Allegato N. 3" van 20 maart 2014 (getuigendossier p. 108-129), zoals vertaald, voor zover inhoudende als verklaring van [administratief en financieel manager bedrijf 1]:
Ik ben sinds mei 2010 administratief en financieel manager bij [naam bedrijf 1]. De feitelijke eigenaar van dit bedrijf is [donateur].
Feit 4
1. Een geschrift, te weten een schriftelijke verklaring van de verdachte, op 24 mei 2017 door de verdediging aan het Hof verstrekt, voor zover inhoudende:
De twee aangetroffen frequency jammers heb ik gekocht.
2. De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep op 13 juni 2017, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Wij (het Hof begrijpt: de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte]) hebben de jammers gekocht omdat we het vermoeden hadden dat ik werd afgeluisterd. Ik weet er wel wat van af. Ik liet me ook informeren, dus ik wist wat ik in huis had. Ik heb ze in de Verenigde Staten besteld. Het was apparatuur van Chinees fabricaat. Het was een kleine amplifier, 6/7 watt, 20/25 meter bereik.
3. Proces-verbaal van bevindingen betreffende het aantreffen van in beslag genomen goederen, dossier [naam dossier] LrC-1305-B (181425) 5 mei 2014, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 5 mei 2014 gesloten en getekend door [buitengewoon agent1], buitengewoon agent van politie bij het Rechercheteam Curaçao, voor zover inhoudende, als
relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven:
In het kader van het onderzoek “[onderzoeksnaam]” werd op maandag 9 december 2013 een huiszoeking verricht in het perceel te [adres verdachte] te Curaçao. Tijdens de huiszoeking werden verschillende goederen in beslag genomen, waaronder gegevensdragers en jammers. De inbeslaggenomen goederen zijn op de volgende plaats en ruimte aangetroffen:
Bank 33.3.6.4 ; Jammer; op de plank nummer 6 van de slaapkamer genummerd 3;
Bank 33.3.5.5; Jammer; in de kast nummer 5 van de slaapkamer genummerd 3;
Bank 33.4.2.50; Jammer; op de vloer in kantoor genummerd 4;
4. Een geschrift, te weten een brief van Bureau Telecommunicatie en Post (BT&P) met betrekking tot verzoek informatie jammers, met bijlage, d.d. 18 maart 2014, p. 45 e.v., opgesteld en ondertekend door mevr. mr. [medewerkster BT&P], inhoudende als
verklaring van voornoemdembt onderzoek van de inbeslaggenomen goederen Bank 33.3.6.4, Bank 33.3.5.5 en Bank 33.4.2.50 zakelijk weergegeven:
Goed Bank 33.3.6.4: Dit apparaat is een niet draagbare “frequency jammer”. Een “frequency jammer” zendt radiogolven uit op frequentiebanden die worden gebruikt voor draadloze communicatie. Dit apparaat blokkeert de communicatie tussen basisstation en mobiele telefoon, waardoor men geen gesprekken kan ontvangen of plaatsen. Conform artikel 15 lid 1 Ltv is het anders dan krachtens concessie verboden radio-elektrische zendinrichtingen aan te leggen, aanwezig te hebben of te gebruiken dan wel te exploiteren, tenzij met machtiging van de Minister. In het onderhavige geval zal de Minister geen machtiging verlenen voor een dergelijk apparaat, aangezien het storing veroorzaakt aan een concessiehouder.
Goed Bank 33.3.5.5: Dit apparaat is een radiofrequente afstandsbediening, behorend bij het apparaat Goed Bank 33.3.6.4. Dit apparaat wordt gebruikt om op afstand het apparaat Goed Bank 33.3.6.4 te bedienen. Conform artikel 15 lid 1 Ltv is het anders dan krachtens concessie verboden radio-elektrische zendinrichtingen aan te leggen, aanwezig te hebben of te gebruiken dan wel te exploiteren, tenzij met machtiging van de Minister.
Goed Bank 33.4.2.50: Dit apparaat is een niet draagbare “frequency jammer”. Een “frequency jammer” zendt radiogolven uit op frequentiebanden die worden gebruikt voor draadloze communicatie. Dit apparaat blokkeert de communicatie tussen basisstation en mobiele telefoon, waardoor men geen gesprekken kan ontvangen of plaatsen. Conform artikel 15 lid 1 Ltv is het anders dan krachtens concessie verboden radio-elektrische zendinrichtingen aan te leggen, aanwezig te hebben of te gebruiken dan wel te exploiteren, tenzij met machtiging van de Minister. In het onderhavige geval zal de Minister geen machtiging verlenen voor een dergelijk apparaat, aangezien het storing veroorzaakt aan een concessiehouder.
5. Proces-verbaal van bevindingen, dossier [naam dossier] LrC-1305-B (13-0156-0052.RST1404), in de wettelijke vorm opgemaakt en op 10 februari 2014 gesloten en getekend door [inspecteur van politie 1] en [inspecteur van politie 2], beiden inspecteur van politie deel uitmakend van het Recherche Samenwerkings Team, voor zover inhoudende, als
relaas van de verbalisanten, zakelijk weergegeven:
Onderzoek Goed Bank 33.4.2.50: Het betreft een jammer, met het oogmerk opzettelijk GSM/DCS/CDMA/GPS-verkeer te verstoren. Na het aanzetten van deze jammer zagen wij, verbalisanten, in onze directe omgeving verstoring van het GSM/3G-netwerk van zowel [NAAM BEDRIJF 7] als [naam bedrijf 8]. Hierdoor was het gebruik van GSM’s in de directe nabijheid van de jammer niet meer mogelijk gedurende de tijd dat deze aanstond.
6. Een geschrift, te weten een brief van Bureau Telecommunicatie en Post (BT&P) met betrekking tot beantwoording van aanvullende vragen, met bijlage, d.d. 9 mei 2014, p. 51 e.v., opgesteld en ondertekend door mevr. mr. [medewerkster BT&P], inhoudende als verklaring van voornoemde mbt aanvullende vragen tav onderzoek van de inbeslaggenomen goederen Bank 33.3.6.4, Bank 33.3.5.5 en Bank 33.4.2.50 zakelijk weergegeven:
De apparaten aangeduid met Bank 33.3.6.4 en Bank 33.4.2.50 zijn ontworpen met het doel de storingsvrije communicatie in bepaalde frequentiebanden te verstoren. De aanleiding kan uiteenlopend zijn, bijvoorbeeld het voorkomen van via mobiele telefonie communicatie activeren van explosieven enerzijds en anderzijds het voorkomen van mobiele telefonie communicatie in “high secure” omgevingen zoals in gebouwen van inlichtingen diensten.
7. Proces-verbaal van relaas, dossier [naam dossier] LrC-1305-B-HPV-00, p 5, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 29 juli 2014 gesloten en getekend door [landsrechercheur], brigadier van politie bij het Korps Politie Curaçao,
pv. nummer: 382, voor zover inhoudende, als
relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven:
De verdachte [verdachte] is geen houder van een concessie als bedoeld in artikel 15 lid 1 van de Landsverordening Telecomvoorzieningen. Voor het aanwezig hebben van de betreffende “jammers” heeft de verdachte [verdachte] een machtiging nodig van de minister.
8. Proces-verbaal van bevindingen n.a.v. onderzoek digitaal beslag (382) d.d. 3 maart 2015, los stuk (aanvulling d.d. 18 maart 2015), gevoegd in ordner 1 (algemeen dossier), in de wettelijke vorm opgemaakt en op 3 maart 2015 gesloten en getekend door
[brigadier 1], brigadier van politie bij het Korps Politie Curaçao,
pv. nummer: 382, voor zover inhoudende, als
relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven:
Van 28 november 2013 tot 3 december 2013 heeft de gebruiker van het emailadres
[e-mail adres 3 verdachte], [medeverdachte], contact met de gebruiker(s) van het emailadres
[e-mail adres bedrijf 9]van het bedrijf [naam bedrijf 9]. In
deze e-mails tracht [medeverdachte] een aantal “jammers” aan te schaffen. (bijlagen, pag. 18 en pag. 20).
Van 1 december 2013 tot 3 december 2013 heeft de gebruiker van het emailadres
[e-mail adres 4 verdachte]contact met de gebruiker(s) van het emailadres [e-mail adres bedrijf 10], genaamd [medewerker bedrijf 10] en werkzaam voor het bedrijf [naam bedrijf 10].
In deze emails wordt advies gevraagd aan [medewerker bedrijf 10] welk type “jammer” het beste kan worden aangeschaft.
Bewijsoverwegingen
Feit 2
Uit de bewijsmiddelen volgt dat op diverse plaatsen op de externe harde schijf van de verdachte het bestand Invoice Ital-01.xlsx en het bestand Invoice [naam invoice 1] zijn aangetroffen en dat de verdachte nog een bestand Invoice [naam invoice 1] door [donateur] toegemaild heeft gekregen. Deze bestanden bevatten drie versies van een invoice met nummer 91210. Die versies bevatten zodanige overeenkomsten en verschillen dat het Hof concludeert dat zij opeenvolgende bewerkingen zijn bij het opmaken van een en dezelfde factuur. Het toegemailde bestand komt overeen met de invoice met nummer 91210 die bij de huiszoeking in Rome is aangetroffen. Daarnaast is op de externe harde schijf het bestand Invoice [naam invoice 2] aangetroffen. Dat komt overeen met de invoice met nummer 91213 die bij de huiszoeking in Rome is aangetroffen.
Uit deze bewijsmiddelen, in samenhang beschouwd, leidt het Hof af dat de verdachte heeft deelgenomen aan de uitvoering van het opmaken van beide facturen, dat er een nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen is geweest, en dat de bijdrage van de verdachte aan de uitvoering van zodanig gewicht is geweest dat sprake is van medeplegen. In dit verband overweegt het Hof nog dat de beide facturen zeer specifieke informatie bevatten die in dit verband enkel van de verdachte afkomstig kan zijn, zoals het nummer van de Amerikaanse bankrekening van [medeverdachte]. Bij dit laatste oordeel is mede van belang dat, zoals hierna zal worden gemotiveerd, een aannemelijke verklaring van de verdachte is uitgebleven (vgl. HR 5 juli 2015, ECLI:NL:HR:2016:1323). Dat de facturen niet op de in beslag genomen Sony laptop zijn opgemaakt, zoals door de verdediging is aangevoerd en ook aannemelijk is geworden, doet niet af aan voorgaande oordelen.
Als uitgangspunt heeft te gelden dat ingeval een verdachte het hem tenlastegelegde bestrijdt met een alternatieve lezing van de gebeurtenissen, die niet met een bewezenverklaring zou stroken, de rechter - indien hij tot een bewezenverklaring komt - die aangedragen alternatieve gang van zaken zal moeten weerleggen. Dat kan geschieden door opneming van bewijsmiddelen of vermelding, al dan niet in een nadere bewijsoverweging, van aan wettige bewijsmiddelen te ontlenen feiten en omstandigheden die de alternatieve lezing van de verdachte uitsluiten. Een dergelijke weerlegging is echter niet steeds vereist. In voorkomende gevallen zal de rechter ter weerlegging kunnen oordelen dat de door de verdachte gestelde alternatieve toedracht niet aannemelijk is geworden dan wel dat de lezing van de verdachte als ongeloofwaardig terzijde moet worden gesteld. Ten slotte kunnen zich gevallen voordoen waarin de lezing van de verdachte zo onwaarschijnlijk is, dat zij geen uitdrukkelijke weerlegging behoeft (HR 22 december 2009, NJ 2010/314).
Het is niet aannemelijk geworden dat de verdachte de verschillende versies van de facturen weliswaar toegezonden heeft gekregen en heeft opgeslagen (en naar eigen zeggen: ook weggegooid), maar dat hij voor het overige niet betrokken is geweest bij het opmaken ervan. Het is ongeloofwaardig dat [donateur] (of iemand anders) tot viermaal toe valse (concept)facturen opstuurt naar iemand die daar niet van gediend is (maar deze wel opslaat). Dit klemt te meer, omdat niet valt in te zien waarom, indien [donateur] (of iemand anders) de facturen slechts heeft opgemaakt om ze in de administratie van [naam bedrijf 1] te kunnen gebruiken, het dan nodig was (concepten van) de facturen aan de verdachte te doen toekomen.
Het argument van de verdachte dat hij geen reden had aan een vervalsing mee te werken aangezien hij wel aan originele facturen van [naam bedrijf 3] had kunnen komen, vindt, wat daar verder van zij, zijn weerlegging in de bewijsmiddelen en de hiervoor gegeven bewijsoverwegingen.
De geloofwaardigheid van de verklaring van de verdachte op dit punt wordt nog verminderd door het volgende. De verdachte heeft verklaard dat hij de niet per e-mail ontvangen valse (concept)facturen via het computerprogramma Pidgin heeft verkregen. Volgens het proces-verbaal van bevindingen van 6 april 2017, dat is overgelegd bij de reactie van de procureur-generaal van 21 april 2017, is echter de conclusie gerechtvaardigd dat het programma Pidgin op het onderzochte computersysteem niet is gebruikt voor het plaatsen van de invoice-documenten. Hierbij is gelet op de locaties waarop de invoice-documenten op het computersysteem zijn aangetroffen en de wijze waarop de voorkeuren voor het programma Pidgin op het computersysteem staan ingesteld, en op het ontbreken van sporen van aanpassing, verplaatsing of verwijdering van de bestanden.
Uit de omstandigheid dat de beide facturen in de administratie van [naam bedrijf 1] als echt en onvervalst zijn gebruikt, en nu er geen aanwijzingen zijn voor een ander oogmerk, leidt het Hof af dat het valselijk opmaken is geschied met het oogmerk de facturen als echt en onvervalst te gebruiken en/of te doen gebruiken.
Dat uit het gebruik enig nadeel kon ontstaan acht het Hof aannemelijk. Doordat de beide giften aan de verdachte door [naam bedrijf 1], door middel van de valse facturen, in haar administratie als kosten voor geleverde diensten zijn verwerkt, is het mogelijk dat hieruit nadeel voor de Italiaanse fiscus zou ontstaan.
Feit 1
Uit de bewijsmiddelen volgt dat een bedrijf van [donateur] op 14 mei 2010 USD 140.000,00 en op 14 juni 2010 nog USD 73.422,00 heeft betaald op een bankrekening van de medeverdachte [medeverdachte]. [donateur] wilde niet dat dit bekend werd.
Op 29 juni 2010 heeft [donateur] per e-mail twee documenten naar de verdachte gemaild. Het ene is een contract volgens welke hij zeggenschap zou krijgen in alle beslissingen betreffende de [AFKORTING NAAM POLITIEKE PARTIJ], op straffe van het aanspraak kunnen maken op een betaling van USD 700.000,- op basis van een promissory note. Het andere is die promissory note zelf.
Op 19 juli 2010 heeft [donateur] per e-mail aan de verdachte bericht dat het van hem gevraagde bedrag heel groot is en dat [donateur] het op de een of andere manier moet terugkrijgen.
Op 12 september 2010 heeft [donateur] een e-mailbericht gestuurd, waarin hij vermeldt dat hij [naam 1] geen goede kandidaat-minister vindt, en dat "wij" een nieuwe partij hebben.
Op 22 maart 2011 heeft de verdachte [donateur] bericht dat het voorstel voor de benoeming van [managing director bedrijf 2], die voor [donateur] werkte en de Hotelschool als hoogste genoten opleiding had, als voorzitter van de Raad van Commissarissen van de Centrale Bank van Curaçao zal worden aangenomen door de Raad van Ministers;
In de eerste helft van 2011 heeft de verdachte een brief aan een Italiaanse minister gestuurd, waarin hij vermeldt dat [donateur] binnenkort een prestigieuze en belangrijke functie zal krijgen en dat hij daarvoor absoluut geschikt wordt geacht.
De verdachte heeft een kritische brief over [donateur] ontvangen, die hij (via de secretaris-generaal) aan [donateur] heeft doorgezonden, en vervolgens heeft de verdachte een vertrouwelijke e-mail van [donateur] ontvangen met de inhoud van een andere brief die de verdachte volgens die mail zou krijgen.
Op 23 februari 2012 heeft [donateur] aan de verdachte een conceptbrief toegezonden met de bedoeling dat de verdachte een brief zou laten opstellen en tekenen om [donateur] te helpen een visum voor de Verenigde Staten te verkrijgen.
Voorts heeft [donateur] het Italiaanse bedrijf [naam bedrijf 5] in contact gebracht met de overheid in Curaçao ten tijde van het kabinet-Schotte.
Uit deze bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd, leidt het Hof af dat de verdachte de in de bewezenverklaring genoemde geldbedragen heeft aangenomen, wetende dat deze giften hem werden gedaan om hem ertoe te bewegen te handelen overeenkomstig hetgeen in de bewezenverklaring is gespecificeerd. Ook leidt het Hof eruit af dat de verdachte ten tijde van het aannemen van de geldbedragen wist dat dit handelen, zoals in de bewezenverklaring gespecificeerd, in strijd met zijn plicht als ambtenaar zou zijn. Dit is ook zo als de giften (deels) zijn aangewend ter bestrijding van de kosten van de activiteiten van de [AFKORTING NAAM POLITIEKE PARTIJ]. Indien de gelden met dat doel zijn verstrekt, staat dat niet in de weg aan het oordeel dat die verstrekking dient te worden aangemerkt als een gift.
Het is niet aannemelijk geworden dat [donateur] de giften heeft gedaan zonder in ruil daarvoor de bedoelde handelwijze van de verdachte te verlangen, en evenmin dat de verdachte daarvan uitging. Het e-mailbericht van 19 juli 2010 vermeldt bijna expliciet het tegendeel. Over een eventuele andere manier waarop de inhoud van dit e-mailbericht zou moeten worden geduid, heeft de verdachte niets concreets verklaard. Aan de omstandigheid dat de verdachte de ‘agreement’ en de ‘promissory note’ niet heeft getekend, zoals de verdachte heeft aangevoerd, hecht het Hof geen waarde. De verdachte heeft immers de door [donateur] gegeven bedragen gehouden, toen hij al wist dat er sprake was van valse facturen, en ook na kennisneming van de ‘agreement’ en de ‘promissory note’, met hun onmiskenbaar ongeoorloofde strekking. Hij was hierdoor bekend met de intentie van [donateur] en heeft zich vervolgens gedragen overeenkomstig diens instructies, zoals uit de gebezigde bewijsmiddelen blijkt.
Dat de handelingen die hij op verzoek of instructie van [donateur] verrichtte op zichzelf beschouwd niet strafbaar of onzakelijk zouden zijn, maar gebruikelijk zouden zijn voor een ambtenaar, gezagsdrager of politicus, zoals de verdachte stelt, doet – wat daar overigens van zij – daaraan niet af. Uit het voorgaande blijkt immers dat de verdachte zich heeft laten betalen voor de te verrichten diensten, hetgeen in zijn toenmalige positie strafbaar was.
Feit 3
Uit de bewijsmiddelen volgt dat op de Amerikaanse [naam bank 2]bankrekening van de medeverdachte [medeverdachte] op 14 mei 2010 USD 140.000,00 is ontvangen, afkomstig van [naam bedrijf 1]. Op 17 mei 2010 is USD 15.000,00 overgemaakt naar een Zwitserse bankrekening van [bedrijf 4], een op de Marshall Islands gevestigde rechtspersoon, waarvan de verdachte de begunstigde is. De bankafschriften van deze bankrekening vermelden noch de naam, noch het adres van de verdachte.
Op 11 juni 2010 hebben de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte] USD 120.000,00 van de [naam bank 2]bankrekening contant opgenomen en cheques gekocht van het opgenomen bedrag.
Op 14 juni 2010 is op de Amerikaanse bankrekening nog USD 73.422,00 ontvangen, ook afkomstig van [naam bedrijf 1].
Op 14 juni 2010 is vanaf de Amerikaanse bankrekening nog USD 15.00,000 overgemaakt naar de Zwitserse bankrekening en nog USD 53.422,00 contant opgenomen en van het opgenomen bedrag is een cheque gekocht.
Twee van de in totaal vier cheques zijn op 15 juni 2010 aangeboden aan de [naam bank 5] Bank in Curaçao en bijgeschreven op de bankrekening van Fundashon [naam fundashon]. De andere twee hebben op respectievelijk 15 juni 2010 en 16 juni 2010 geleid tot bijschrijvingen op een bankrekening van [naam bedrijf 3] bij de [NAAM BANK 1] Bank in Curaçao.
Deze gang van zaken heeft tot gevolg gehad dat noch uit de boekhouding van de [AFKORTING NAAM POLITIEKE PARTIJ], noch uit die van de Fundashon [naam fundashon], noch uit die van [bedrijf 4], noch uit die van [naam bedrijf 3], noch uit die van de verdachte kon blijken dat er gelden ontvangen waren van [donateur] of van [naam bedrijf 1] (uit de administratie van de medeverdachte [medeverdachte] kon dat slechts blijken als men ermee bekend was dat zij de Amerikaanse bankrekening had). De verdachte heeft verklaard dat [donateur] niet wilde dat publiekelijk bekend zou worden dat hij bedragen doneerde.
Uit het voorgaande, in samenhang beschouwd, leidt het Hof af dat de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte] gezamenlijk de herkomst hebben verhuld van de in de bewezenverklaring genoemde geldbedragen. Het betoog van de raadsman dat de geldtransacties transparant zijn geweest, vindt hierin zijn weerlegging. Zijn stelling dat pas sprake is van witwassen als het geld ‘verdwijnt’, vindt geen steun in de wet of jurisprudentie en wordt door het Hof verworpen. De omschreven gedragingen gaan ook verder dan het enkel houden van uit eigen misdrijf afkomstige gelden. Dat het geld op eigen rekeningen is gestort en de cheques zijn verantwoord in de administratie van [naam bedrijf 3] doet daaraan niet af.
Deze geldbedragen waren afkomstig uit het misdrijf ambtelijke omkoping dat aan de verdachte onder 1 is ten laste gelegd. De verdachte en de medeverdachte [medeverdachte] wisten dat.
Feit 4
De verdachte heeft verklaard dat hij twee frequency jammers heeft gekocht en dat hij deze apparatuur onder meer voorhanden had en gebruikte in de slaapkamer die hij deelde met de medeverdachte [medeverdachte]. De verdachte en zijn medeverdachte hebben verklaard dat het de bedoeling was om bepaalde telecommunicatiesignalen (met name van afluisterapparatuur) te verstoren, waarmee het oogmerk om opzettelijk een stoornis te veroorzaken in de gang en/of in de werking van enig werk of telecommunicatie is bewezen. Nu bewezen is dat de verdachte en zijn medeverdachte daarvoor geen concessie hadden en aan hen geen machtiging van de minister was verleend, is sprake van voorhanden en aanwezig hebben in strijd met de wet. De omstandigheid dat één van de frequency jammers niet goed of helemaal niet functioneerde, is niet van belang voor enig bestanddeel van de bewezenverklaring. De jammers waren wel ontworpen om te functioneren en de verdachte had ze ook aangeschaft met de bedoeling dat ze zouden functioneren. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte] zich beiden hebben doen voorlichten over de werking van deze apparatuur en nauw en bewust hebben overlegd en samengewerkt bij de aanschaf en het gebruik ervan. Gelet op het bovenstaande, in samenhang bezien, is het Hof van oordeel dat het ten laste gelegde medeplegen van het feit eveneens is bewezen. Dat de verdachte de jammers had aangeschaft in verband met het waarborgen van zijn privacy en dat het bereik maar beperkt was kan naar het oordeel van het Hof geen rechtvaardigingsgrond opleveren. Evenmin volgt het Hof de verdediging in haar standpunt dat de verdachte zou hebben gedwaald omtrent de wederrechtelijkheid van het voorhanden hebben van de jammers nu de verdachte wist wat hij, en met welk doel, in huis had gehaald.
De verdachte zal worden vrijgesproken van het voorhanden hebben van audio-jammers en spy-phone protectors, omdat niet is bewezen dat dit technische hulpmiddelen zijn die ontworpen zijn voor het opzettelijk veroorzaken van een stoornis in de gang en/of in de werking van of enig werk voor telecommunicatie.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
als ambtenaar een gift aannemen, wetende dat deze hem gedaan wordt teneinde hem te bewegen om, in strijd met zijn plicht, in zijn bediening iets te doen of na te laten, meermalen gepleegd.
feit 2:
medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.
feit 3 cumulatief:
medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd.
feit 4 cumulatief:
ééndaadse samenloop van:
  • medeplegen van het voorhanden hebben van een technisch hulpmiddel hoofdzakelijk geschikt gemaakt of ontworpen tot het plegen van een misdrijf als bedoeld in het eerste lid van artikel 2:107 van het Wetboek van Strafrecht met het oogmerk om daarmee een misdrijf te plegen als genoemd in dat artikel, en
  • medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met artikel 15 van de Landsverordening op de telecommunicatievoorzieningen.
Strafbaarheid van de verdachte
De verdachte is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid opheffen of uitsluiten.
Oplegging van straf en maatregel
Bij de bepaling van de straf heeft het Hof rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, met de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en met de persoon van de verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken. Meer in het bijzonder heeft het Hof daarbij het volgende in aanmerking genomen.
Op 10 oktober 2010 werd Curaçao uitgeroepen tot autonoom land. Dat was het begin van een nieuwe fase in de staatkundige geschiedenis van Curaçao. Het was een kwetsbare en spannende periode. Vele burgers hadden er vertrouwen in dat Curaçao als autonoom land een goed functionerende democratische rechtsstaat zou zijn, anderen waren daar minder gerust op. Dit legde een zware verantwoordelijkheid op de schouders van de politici die op dat moment de koers van Curaçao moesten gaan bepalen. Zij moesten laten zien dat het algemeen belang en het vertrouwen van de burgers bij hen in goede handen waren. Degene die in de allereerste plaats het goede voorbeeld moest geven, was de minister-president van het nieuwe land. De verdachte kreeg de eervolle taak om dit ambt als eerste te gaan vervullen.
Vastgesteld moet worden dat de verdachte het in hem, als eerste burger van het land, gestelde vertrouwen op grove wijze heeft misbruikt en dat hij door zijn handelen het aanzien van Curaçao ernstig heeft geschaad. Dit wordt hem zwaar aangerekend.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de misdrijven van ambtelijke omkoping, valsheid in geschrift en witwassen. Daarnaast heeft hij in strijd met de wet twee jammers voorhanden gehad. Een aantal van deze feiten heeft hij samen met zijn levenspartner, de medeverdachte [medeverdachte], begaan.
Door het in ruil voor tegenprestaties aannemen van grote sommen geld van een bevriende zakenman heeft de verdachte zich aanzien en macht kunnen verwerven binnen de politiek en samenleving van Curaçao. Om de gevraagde tegenprestaties te kunnen verlenen heeft de verdachte zijn bevoegdheden als minister-president van Curaçao misbruikt en de integriteit die onlosmakelijk met dit ambt verbonden is geschonden. In dit verband is de verdachte er niet voor teruggeschrokken om documenten te vervalsen en van misdrijf afkomstige geldbedragen een legaal aanzien te geven.
Het thuis aanwezig hebben van verboden jammers geeft eveneens blijk van de houding van de verdachte dat hij zich boven de wet verheven acht.
Het Hof rekent de verdachte zijn handelen zwaar aan en is op grond van de aard en de ernst daarvan van oordeel dat slechts een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt, als passende straf in aanmerking komt.
Anders dan in eerste aanleg, heeft de verdachte in hoger beroep een verklaring afgelegd. Uit die verklaring blijkt echter dat de verdachte niet inziet dat hij ontoelaatbaar heeft gehandeld. De verklaring geeft het Hof daarom geen aanleiding om af te wijken van het oordeel van de eerste rechter dat er een reëel risico op herhaling bestaat.
Ten voordele van de verdachte wordt meegewogen dat hij niet eerder voor een strafbaar feit is veroordeeld.
Bijkomende straf
De aard en de ernst van de feiten alsmede het hiervoor reeds genoemde reële recidiverisico, rechtvaardigen de bijkomende straf van ontzetting uit het passieve kiesrecht.
Alles afwegende acht het Hof de door de officieren van justitie gevorderde en door het Gerecht in eerste aanleg opgelegde straf passend en geboden. Het feit dat het Hof, anders dan het Gerecht in eerste aanleg, de verdachte heeft vrijgesproken van het onder 5 ten laste gelegde, leidt niet tot een lagere straf, gelet op de relatief geringe ernst van dit feit in vergelijking met de overige bewezen verklaarde feiten. Het Hof is met eenparigheid van stemmen tot deze straf gekomen.
Gevangenneming
Het openbaar ministerie heeft de gevangenneming van de verdachte gevorderd en heeft de vordering onderbouwd door te stellen dat het zeer ernstige feiten betreft, waardoor de rechtsorde is geschokt. De verdediging heeft verweer gevoerd.
Het Hof onderkent dat sprake is van ernstige feiten die destijds de rechtsorde ernstig hebben geschokt. Nu sindsdien echter geruime tijd is verstreken, de verdachte ruim drie jaar geleden op vrije voeten is gesteld en het openbaar ministerie ervan heeft afgezien de vordering gevangenneming in eerste aanleg te vorderen, ziet het Hof thans onvoldoende gronden om de verdachte in voorlopige hechtenis te nemen. Deze vordering zal dan ook worden afgewezen.
Inbeslaggenomen voorwerpen
De onder de verdachte in beslag genomen frequency jammers (beslagnummers 33.3.6.4 en 33.4.2.50) en afstandsbediening (beslagnummer 33.3.5.5) zullen worden onttrokken aan het verkeer, omdat de onder 4 bewezen verklaarde feiten met betrekking tot die voorwerpen zijn begaan en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 32, 230, 379 van het Wetboek van Strafrecht Nederlandse Antillen (oud); en 1:62, 1:74, 1:75, 1:123, 1:133, 1:134, 1:136, 1:224, 2:107, 2:184 en 2:404 van het Wetboek van Strafrecht; en
15 en 35 van de Landsverordening op de telecommunicatievoorzieningen.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het Hof:
vernietigt het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao van 11 maart 2016 en doet opnieuw recht, als volgt;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 5 is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor bewezen geacht, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezenverklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte wegens deze feiten tot een
gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) jaar;
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
ontzet de verdachte uit het recht te worden verkozen bij krachtens wettelijk voorschrift uitgeschreven verkiezingen voor een periode van
5 (vijf) jaar;
onttrekt aan het verkeer:
de inbeslaggenomen frequency jammers (beslagnummers 33.3.6.4 en 33.4.2.50) en afstandsbediening (beslagnummer 33.3.5.5);
gelast de teruggave aan de verdachte van:
de audio-jammers (beslagnummers 33.1.5.1-A t/m 33.1.5.1-C)
de spy-phone protectors (beslagnummers 33.1.5.1-D en 33.1.5.1-E);
gelast de teruggave aan het kabinet van de Gouverneur van:
het diplomatiek paspoort met nummer [PASPOORT NUMMER];
wijst af de vordering tot gevangenneming.
Dit vonnis is gewezen door mrs. D. Radder, P.A.H. Lemaire en G.C.C. Lewin, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, en in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao uitgesproken op 21 juli 2017.
Mr. P.A.H. Lemaire is buiten staat het vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Zaaksdossier [onderzoeksnaam], bijlage 151
2.Zaaksdossier [onderzoeksnaam], bijlage 149
3.Zaaksdossier [onderzoeksnaam], bijlage 150
4.Zaaksdossier [onderzoeksnaam], bijlage 56
5.Zaaksdossier [onderzoeksnaam], bijlage 152
6.Zaaksdossier [onderzoeksnaam], bijlage 148
7.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] bij de rechter-commissaris, antwoord op vraag 8
8.Zaaksdossier [onderzoeksnaam], bijlage 51, Proces-verbaal stand van zaken onderzoek “[onderzoeksnaam]
9.Zie Hoge Raad d.d. 2 juli 2013, NJ 2013/563