ECLI:NL:OGHACMB:2017:186
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Bevel tot vervolging van een politieke ambtsdrager in belastingfraudezaak
Op 20 december 2017 heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba een beschikking gegeven op de vordering tot het geven van een bevel tot vervolging van een verdachte, die lid is van de Staten van Sint Maarten. De vordering was ingediend door mr. J. Spaans, plaatsvervangend procureur-generaal, op 20 november 2017, en betrof de verdachte die wordt beschuldigd van belastingfraude door een bedrag van $ 1.261.078 niet te hebben gemeld als bedrijfsomzet en geen aangifte te hebben gedaan van zijn inkomsten in de periode van 1 juni 2009 tot en met augustus 2016. Tijdens de behandeling van de vordering in raadkamer op 20 december 2017, zijn zowel de verdachte als zijn raadsvrouw, mr. S.H.M. Ibrahim, aanwezig geweest en hebben zij verweer gevoerd tegen de vordering.
Het Hof heeft in zijn beoordeling onder andere overwogen dat de Landsverordening vervolging politieke gezagdragers vereist dat de procureur-generaal betrokken is bij de vervolgingsbeslissing. Dit was in dit geval het geval, aangezien er een brief van de procureur-generaal aanwezig was waarin de vertegenwoordigers van het Openbaar Ministerie werden aangewezen. De raadsvrouw voerde aan dat de verdachte inmiddels belastingaangiften had gedaan en dat het Openbaar Ministerie de beoordeling daarvan moest afwachten voordat vervolging kon plaatsvinden. Het Hof oordeelde echter dat er geen rechtsregel was die dit zou uitsluiten en dat de beslissing om de vordering in te stellen niet lichtvaardig was genomen.
Uiteindelijk heeft het Hof besloten om de vervolging van de verdachte te bevelen ter zake van de in de vordering genoemde misdrijven. Deze beschikking is mondeling uitgesproken op 20 december 2017 en op schrift gesteld op 15 januari 2018.