ECLI:NL:OGHACMB:2017:164

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
29 augustus 2017
Publicatiedatum
21 februari 2018
Zaaknummer
AR 53409 - H 73 en 73a/14
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake de uitleg van een contractuele renteclausule in een geschil over hypothecaire lening en aandelenverkoop

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie op 29 augustus 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep na een eerdere vernietiging door de Hoge Raad. De zaak betreft een geschil tussen Melber Holding N.V. en [geïntimeerde c.s.] over de uitleg van een contractuele renteclausule in verband met een hypothecaire lening en de verkoop van aandelen in Geoffrey’s Gym N.V. De partijen waren eerder betrokken bij een procedure die leidde tot een vonnis van 11 november 2014, dat door de Hoge Raad op 8 juli 2016 werd vernietigd. Het Hof heeft vastgesteld dat partijen op 16 maart 2009 een Memorandum of Understanding hebben ondertekend en dat Melber een aanbetaling heeft gedaan voor de aankoop van aandelen. De discussie draait om de vraag of het in de hypotheekakte genoemde bedrag van NAf 720.000,-- inclusief of exclusief rente is. Het Hof heeft de uitleg van Melber gevolgd, waarbij het belang van de contractuele afspraken en de omstandigheden van het geval zijn meegewogen. Uiteindelijk heeft het Hof geoordeeld dat Melber recht heeft op een bedrag van NAf 53.975,--, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 29 december 2011. De kosten van de procedure zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2017 Vonnisno.:
Registratienummer: AR 53409 - H 73 en 73a/14
Uitspraak: 29 augustus 2017
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
V O N N I S
in de zaak van:
de naamloze vennootschap MELBER HOLDING N.V.,
gevestigd in Curaçao,
hierna ook te noemen: Melber,
oorspronkelijk eiseres in conventie, verweerster in reconventie, thans appellante in principaal appel, geïntimeerde in incidenteel appel,
gemachtigde: M.E. Bergland,
tegen
[GEÏNTIMEERDE sub 1],
[GEÏNTIMEERDE sub 2] ,
beiden wonende in Curaçao,
hierna ook te noemen: [geïntimeerde c.s.],
oorspronkelijk gedaagden in conventie, eisers in reconventie, thans geïntimeerden in principaal appel, appellanten in incidenteel appel,
gemachtigde: mr. G.A. Mercalina.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
In deze zaak heeft het Hof op 11 november 2014 vonnis gewezen. Dit vonnis is door de Hoge Raad vernietigd bij arrest van 8 juli 2016, ECLI:NL:HR:2016:1511, NJ 2016/325. De Hoge Raad heeft het geding verwezen naar het Hof ter verdere behandeling en beslissing.
1.2.
Op 4 oktober 2016 hebben [geïntimeerde c.s.] en op 1 november 2016 heeft Melber een conclusie na cassatie, met producties, genomen.
1.3.
Op 29 november 2016 hebben partijen schriftelijke pleitaantekeningen ingediend.
1.3
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.De beoordeling

2.1.
Het Hof gaat uit van het volgende:
(i) Partijen zijn op 16 maart 2009 een “Memorandum of Understanding” (kopie overgelegd ter zitting van 19 juni 2012) aangegaan ter zake van de koop door Melber van de aandelen van [geïntimeerde c.s.] in Geoffrey’s Gym N.V. (hierna: de vennootschap) voor een bedrag van NAf 799.800,--. Melber heeft toen een aanbetaling gedaan van NAf 35.000,--.
(ii) Op 2 april 2009 hebben [geïntimeerde c.s.] bij notarieel verleden akte (productie 1 bij inleidend verzoekschrift) hun aandelen in het kapitaal van de vennootschap verkocht en geleverd aan Melber voor een koopsom van NAf 825.000,--. In de akte wordt vermeld dat voor de koopsom kwijting wordt verleend.
(iii) [geïntimeerde c.s.] hebben aan Melber een geldlening verstrekt om de koop van de aandelen mogelijk te maken. Tot zekerheid voor de terugbetaling van deze lening heeft Melber op register goederen van de vennootschap een hypotheekrecht gevestigd ten behoeve van [geïntimeerde c.s.]
(iv) In de hypotheekakte van 2 april 2009 (productie 7 bij akte uitlating van Melber van 5 november 2012), waarin Melber “de schuldenaar” wordt genoemd, de vennootschap “de onderzetter” en [geïntimeerde c.s.] “de schuldeisers”, wordt, voor zover thans van belang, het volgende vermeld:
“De schuldenaar verklaarde wegens op heden ter leen ontvangen gelden wel en wettig schuldig te zijn aan de schuldeisers de som van
ZESHONDERD EN TACHTIGDUIZEND EENHONDERD EN ZEVENTIG GULDEN (f. 680.170,--)ten aanzien van welke schuld partijen zijn overeengekomen als volgt:
1. De schuldenaar is verplicht het verschuldigde bedrag terug te betalen in twee renteloze termijnen van
vijf en dertigduizend gulden (f. 35.000,--)elk, vervallende op een mei tweeduizend negen en een juni tweeduizend negen en vervolgens zes en dertig (36) achtereenvolgende maandelijkse termijnen van ieder
twintigduizend gulden (f. 20.000,--)voor het eerst op een juli tweeduizend negen, totaliserend zevenhonderd en twintigduizend gulden (f. 720.000,--). Vervroegde aflossing is niet mogelijk.
2. De schuldenaar is verplicht over het geleende bedrag ad ZESHONDERD EN TACHTIGDUIZEND EENHONDERD EN ZEVENTIG GULDEN (NAf. 680.170,-- [aanvankelijk stond er: Naf.610.170,--, maar dit is door de notaris doorgehaald en in de kantlijn veranderd;
Hof]) een rente te betalen naar reden van zes procent (6%) per jaar, ingaande een juni tweeduizend negen.
3. Het verschuldigde is daarentegen te allen tijde terstond opeisbaar, bij (…), alsmede indien het verbonden onderpand geheel of gedeeltelijk in openbare veiling wordt gebracht en eindelijk bij niet-nakoming door de schuldenaar van een of meer harer uit deze akte voortvloeiende verbintenissen”.
(v) Melber heeft ingevolge de hypotheekakte twee renteloze termijnen van elk NAf 35.000,-- betaald en daarna nog NAf 161.500,--.
(vi) Op 10 mei 2011 zijn de registergoederen die als onderpand hebben gediend voor de geldlening, executoriaal verkocht. De verkoop heeft NAf 622.793,-- opgeleverd.
(vii) [geïntimeerde c.s.] hebben een bedrag van afgerond NAf 10.318,-- betaald aan een notariskantoor voor verrichte werkzaamheden in verband met een aangehouden veiling.
2.2.
Melber vordert in dit geding (in conventie) veroordeling van [geïntimeerde c.s.] tot betaling van NAf 93.303,-- (in hoofdsom). Volgens Melber heeft zij een vordering op [geïntimeerde c.s.] ter hoogte van dit bedrag, gelet op de door haar gedane aflossingen, de veilingopbrengst en de kosten van de veiling. Zij stelt zich daarbij op het standpunt dat het in art. 1 van de hypotheekakte genoemde bedrag van NAf 720.000,-- inclusief rente is.
2.3.
[geïntimeerde c.s.] hebben de vordering in conventie bestreden. Volgens [geïntimeerde c.s.] is over het bedrag van NAf 720.000,-- rente verschuldigd. [geïntimeerde c.s.] hebben voorts een vordering in reconventie ingesteld.
2.4.
Het GEA heeft zowel de vordering in conventie als die in reconventie afgewezen.
2.5.
In het door de Hoge Raad vernietigde vonnis van het Hof van 11 november 2014 is in principaal appel het vonnis in conventie bevestigd. In het incidentele appel heeft het Hof het vonnis in reconventie vernietigd en Melber veroordeeld tot betaling aan [geïntimeerde c.s.] van een bedrag van NAf 42.601,75 (in hoofdsom). De vernietiging van de Hoge Raad betrof zowel het principale als het incidentele hoger beroep.
2.6.
Zoals door de Hoge Raad overwogen, ziet in het onderhavige geval het geschil van partijen niet op hetgeen in de hypotheekakte is vermeld ter zake van de vestiging van het hypotheekrecht, maar op de vraag of partijen zijn overeengekomen dat het in de hypotheekakte genoemde bedrag van NAf 720.000,-- inclusief rente is dan wel exclusief rente. Het gaat hier derhalve om de uitleg van een contractuele renteclausule die alleen een rol speelt in de verhouding tussen de oorspronkelijke contractspartijen. Bij de beantwoording van de vraag wat de inhoud is van de op dit punt door partijen gemaakte obligatoire afspraken komt het aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze afspraken mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten, zulks in het licht van alle omstandigheden van het geval (de Haviltex-maatstaf).
2.7.
Het Hof volgt Melber in haar uitleg van de renteclausule. Alleen in die uitleg is de hoogte van de geleende hoofdsom van NAf 680.170,-- (aanhef van citaat uit notariële akte) verklaarbaar. De koopsom van de aandelen was NAf 825.000,-- (zie rov. 2.1 onder ii). Door Melber werd (3 x NAf 35.000,--, i.e.) NAf 105.000,-- op korte termijn (vooruit)betaald, zodat NAf 720.000,-- als van [geïntimeerde c.s.] te lenen bedrag resteerde. Melber geeft de volgende in de ogen van het Hof plausibele verklaring voor het verschil tussen deze NAf 720.000,-- en het in de notariële akte (aanhef) genoemde bedrag van NAf 680.170,-- (memorie van grieven, p. 2 boven):
“Notaris Naaldijk heeft telefonisch appelante verzocht om de verschuldigde rente voor hem te berekenen daar het hoofdsom inclusief rente was en het door de notariskantoor gehandhaafde systeem de rente exclusief de hoofdsom aangeeft.”
Melber vervolgt:
“Op 1 april 2009 heeft appelante de rente bedrag berekend en telefonisch met geïntimeerden besproken en daarna het bedrag van Naf. 610.170.00 welk exclusief rente was telefonisch aan notaris Naaldijk door gegeven. De rente berekening komt neer op 3 jaren a 6% is 18% welk een bedrag van Naf. 109.830,00 in mindering gebracht dient te worden op de hoofdsom van Naf. 720.000,00. De rente dragende hoofdsom exclusief rente komt neer op Naf. 720.000,00 x 100/118% is Naf. 610.170, 00. De rente ter waarde van 6% per jaar gedurende 3 jaren over het bedrag van Naf. 610.170,00 komt neer op Naf. 109.830,00 totaliserend het bedrag van Naf. 720.000,00. Deze berekening is ook in aanwezigheid van geïntimeerden in bijzijn van notaris Naaldijk besproken op 2 april 2009.”
2.8.
Telt men dit rentebedrag van NAf 610.170,-- op bij de twee, onderscheidenlijk op 1 mei 2009 1 juni 2009, af te lossen bedragen van NAf 35.000,--, dan komt men uit op het in de notariële akte (aanhef) genoemde bedrag van NAf 680.170,--.
2.9.
Deze door Melber gegeven verklaring wordt ondersteund door de verklaring van notaris Kleinmoedig van 22 oktober 2012 (productie 6 van de akte uitlating van Melber van 5 november 2012):
“Het bedrag van f. 610.170,-- staat ook als aantekening vermeld in het handschrift van de heer Mr. I.W.R. Naaldijk voornoemd, op een telefoonmemo welke zich bevindt in de file betreffende deze zaak.”
2.10.
De notaris Kleinmoedig stelt voorts:
“Vast staat blijkens de akte d.d. 2 april 2009, dat terugbetaling zal geschieden
in 36 achtereenvolgende maandelijkse termijnen van f. 20.000,-- elk, totaal f.
720.000,--. Tegenstrijdig daarmee is de mening dat er nog rente zou moeten
worden betaald, zodat de totale terugbetaling boven het bedrag van f. ,
720.000,-- zou uitkomen. Als partijen dat laatste hadden gewild, zouden zij
nooit het volgende hebben kunnen aanvaarden -en ik citeer- "en vervolgens
zes en dertig (36) achtereenvolgende maandelijkse termijnen van ieder
twintigduizend gulden (f.20.000,--)voor het eerst op een juli tweeduizend
negen, totaliserend zevenhonderd en twintigduizend gulden (f.720.000,--)."”
2.11.
De notaris geeft voorts toe dat zijn doorhaling en verandering onder 2 van de notariële akte onterecht was. Het oorspronkelijk vermelde bedrag van NAf 610.170,-- klopte (geleende bedrag van NAf 680.170,= minus de twee af te lossen bedragen van NAf 35.000,--) en de vermelding in woorden was fout. De notaris had dus niet de vermelding in cijfers moeten veranderen, maar de verandering in woorden.
2.12.
De door Melber voorgestane uitleg wordt voorts ondersteund door de “Memorandum of Understanding” (overgelegd ter zitting van 19 juni 2012), dat geen melding maakt van aparte rentebetaling.
2.13.
In de door [geïntimeerde c.s.] voorgestane uitleg moet de geleende hoofdsom van NAf 680.170,-- (citaat notariële akte, aanhef) worden gecorrigeerd (antwoord-akte van 14 januari 2013, vierde blad; antwoord-akte van 24 september 2013; memorie van antwoord, pleidooi van 10 juni 2014). Dit komt het Hof weinig aannemelijk voor. Het ging om een cruciaal beding: de hoogte van de geleende hoofdsom. Het Hof kan zich moeilijk voorstellen dat de in de akte vermelde hoogte van de geleende hoofdsom (NAf 680.170,--), afgezet tegen de hoogte van de koopsom der aandelen (NAf 825.000,--) en de aparte betalingen van NAf 35.000,--, niet met [geïntimeerde c.s.] – naar eigen zeggen zakenlieden – is besproken. Een en ander brengt mee dat [geïntimeerde c.s.] hun betwisting van de door Melber gestelde uitleg van de overeenkomst onvoldoende hebben onderbouwd. Het verweer wordt dan ook verworpen.
2.14.
Melber vordert NAf 90.585,-- met rente. Bij een behoorlijke nakoming van de overeenkomst zou Melber 36 maanden na 1 juli 2009 de koopsom van de aandelen (NAf 825.000,--) betaald hebben, dus op 1 juli 2012. De hypothecaire executie heeft voordien, te weten op 10 mei 2011 plaatsgevonden (zie productie 3 bij inleidend verzoekschrift).
2.15.
[geïntimeerde c.s.] maken, zo begrijpt het Hof, aanspraak op ‘de verschillende wettelijk toegestane soorten rente, zoals wettelijke rente, vertragingsrente, boete rente’ (verweerschrift/conclusie van antwoord). Naar het oordeel van het Hof is NAf 90.585,-- inderdaad te veel.
2.16.
Melber heeft benadrukt (memorie van grieven, p. 3 midden) dat volgens de notariële akte (onder 1 slot) ten behoeve van [geïntimeerde c.s.] is bepaald dat
vervroegde aflossingniet mogelijk is. Melber stelt:
“Geïntimeerden wilden voorkomen dat appelante na de getekende hypotheekakte het volledige bedrag van Naf. 610.170,00 zou aflossen en dus geïntimeerden een financiële schade van Naf. 109.830,00 zou veroorzaken.”
2.17.
Door de hypothecaire executie heeft wel een vervroegde aflossing plaatsgevonden. Een redelijke uitleg brengt mee dat moet worden uitgegaan van rentebetaling tot en met juni 2012 in plaats van tot en met juni 2011 (zoals in Melbers berekeningen in producties 4-5 bij inleidend verzoekschrift).
2.18.
Ook de volgende berekening leidt tot de conclusie dat de door Melber gevorderde NAf 90.585,-- (met rente) te veel is.
De koopprijs was NAf 825.000,--: zie rov. 2.1 onder (ii).
Melber heeft betaald:
  • 3 x NAf 35.000,--, i.e. NAf 105.000,--: zie rov. 2.1 onder (i) en onder (v).
  • Voorts nog NAf 161.500,--: zie rov. 2.1 onder (v).
Totaal: NAf 266.500,--, zodat nog resteert te betalen: NAf 825.000,-- minus Naf 266.500,--, i.e. NAf 558.500,--.
De executieopbrengst was NAf 622.793,-- en de veilingkosten NAf 10.318,--: zie rov. 2.1 onder (vi) en (vii).
De netto-executieopbrengst is dus: NAf 612.475,--.
Als men hiervan het voornoemde nog te betalen bedrag van NAf 558.500,-- aftrekt, resteert: NAf 53.975,-- (en niet NAf 90.585,--).
2.19.
Melber heeft haar gevorderde hoofdsom vermeerderd “met de overeengekomen rente ad 6 % per jaar” (inleidend verzoekschrift, petitum). Van een overeengekomen rente is geen sprake. Het Hof zal de wettelijke rente, die lager is dan 6%, toewijzen aangezien aannemelijk is dat in hetgeen gevorderd is ook een vordering tot het treffen van die minder verstrekkende voorziening besloten ligt. De wettelijke rente loopt vanaf de dag van indiening van het inleidend verzoekschrift (29 december 2011).
2.20.
Het bestreden vonnis zal worden vernietigd en aan Melber toegewezen zal worden NAf 53.975,--, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 december 2011.
2.21.
Aangezien Melber door NAf 90.585,-- te vorderen inconsequent heeft geprocedeerd, worden de kosten gecompenseerd.

Beslissing

Het Hof:
- vernietigt het bestreden vonnis, en opnieuw rechtdoende:
- veroordeelt [geïntimeerde c.s.] tot betaling aan Melber van NAf 53.975,--, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 december 2011;
- compenseert de kosten van deze procedure aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A. Saleh, President, en mrs. J. de Boer en H.J. Fehmers, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, en in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao uitgesproken op 29 augustus 2017.