ECLI:NL:OGHACMB:2017:11
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Verdeling van pensioen en huwelijksgoederengemeenschap na echtscheiding
In deze zaak gaat het om de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap tussen twee partijen na hun echtscheiding. De appellant, wonende in Curaçao, is in hoger beroep gekomen van een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, waarin de verdeling van de gemeenschap werd vastgesteld. De partijen waren gehuwd in algehele gemeenschap van goederen, maar na de echtscheiding in 1997 ontstonden er geschillen over de verdeling van de bezittingen, waaronder een woning en een pensioenuitkering. De appellant heeft in hoger beroep zes grieven ingediend, waaronder de stelling dat het pensioen niet in de gemeenschap valt en dat de woning aan hem toebedeeld moet worden. De geïntimeerde heeft incidenteel appel ingesteld en vorderingen gedaan met betrekking tot de pensioenuitkering en de gebruiksvergoeding van de woning. Het Hof heeft de grieven van de appellant beoordeeld en geconcludeerd dat de pensioenuitkering wel degelijk een band heeft met de gemeenschap, ondanks dat er geen premies zijn betaald. Het Hof heeft de zaak naar de rol verwezen voor verdere berekeningen en houdt verdere beslissingen aan. De uitspraak is gedaan op 10 januari 2017.