ECLI:NL:OGHACMB:2017:118
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- E.A. Saleh
- J. de Boer
- G.C.C. Lewin
- Rechtspraak.nl
Boedelscheiding en pensioenverdeling in het kader van echtscheiding met aandacht voor redelijkheid en billijkheid
In deze zaak, die voor het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba werd behandeld, betreft het een hoger beroep in een civiele procedure over de verdeling van een huwelijksgoederengemeenschap na echtscheiding. De zaak is gestart door [de vrouw], die oorspronkelijk eiseres was, en [de man], die oorspronkelijk gedaagde was. De partijen zijn in deze procedure betrokken bij een geschil over de verdeling van pensioenrechten en andere activa na hun echtscheiding. Het Hof heeft in een tussenvonnis van 10 januari 2017 geoordeeld dat [de man] onvoldoende bewijs heeft geleverd om aan te nemen dat hij erop mocht vertrouwen dat [de vrouw] geen verdelingsvordering zou instellen. Dit oordeel werd bevestigd in het vonnis van 24 oktober 2017, waarin het Hof de pensioenuitkering als voorwaardelijke vorderingsrechten beschouwde die vóór de ontbinding van het huwelijk zijn opgebouwd, ondanks het ontbreken van premiebetalingen. Het Hof oordeelde dat de volledige pensioenuitkering in beginsel gelijkelijk verdeeld diende te worden tussen de partijen, waarbij [de vrouw] recht had op de helft van de uitkering. De verdeling van de activa, waaronder de woning, werd ook besproken, waarbij het Hof rekening hield met de redelijkheid en billijkheid in de financiële situatie van beide partijen. Het Hof heeft de zaak naar de rol verwezen voor verdere akten van beide partijen, waarbij zij hun financiële situatie in kaart moeten brengen. De beslissing van het Hof benadrukt de noodzaak om bij de verdeling van pensioenrechten en andere activa rekening te houden met de belangen van beide partijen, zoals vastgelegd in de relevante wetgeving.