ECLI:NL:OGHACMB:2017:109

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
19 september 2017
Publicatiedatum
26 september 2017
Zaaknummer
AR 451/15 - ghis 80474 - H 316/16
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toegankelijkheid van producties in civiele procedure

In deze zaak, die voor het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba werd behandeld, gaat het om een hoger beroep van een appellant tegen de maatschap Ernst & Young. De appellant, vertegenwoordigd door de advocaten A.A. Ruiz en I.R. Wever, had eerder een vonnis van 23 mei 2017 ontvangen waarin de zaak naar de rol werd verwezen. Op 20 juni 2017 heeft de appellant bewijs van betaling van het nageheven griffierecht overgelegd, samen met een grote stapel producties. Het Hof heeft echter geoordeeld dat de wijze waarop deze producties zijn overgelegd niet voldoet aan de eisen van toegankelijkheid. De overgelegde documenten waren voornamelijk in zwart-wit en niet goed georganiseerd, wat de beoordeling bemoeilijkt. Het Hof heeft de appellant de gelegenheid gegeven om de producties in een betere, toegankelijkere vorm opnieuw in te dienen. De zaak is vervolgens naar de rolzitting van 17 oktober 2017 verwezen voor verdere behandeling. Het Hof heeft bepaald dat de tegenpartij, Ernst & Young, geen gelegenheid krijgt om op deze akte te reageren, en houdt verdere beslissingen aan.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2017 Vonnis no.:
Registratienummer: AR 451/15 - ghis 80474 - H 316/16
Uitspraak: 19 september 2017
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
V O N N I S
in de zaak van:
[APPELLANT],
wonende in Aruba,
oorspronkelijk eiser,
thans appellant,
gemachtigden: mrs. A.A. Ruiz en I.R. Wever,
tegen
de maatschap
ERNST & YOUNG,
gevestigd in Aruba,
oorspronkelijk gedaagde,
thans geïntimeerde,
gemachtigde: mr. P.R.C. Brown.
De partijen worden hierna [appellant] en EY genoemd.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1
Bij vonnis van 23 mei 2017 heeft het Hof de zaak naar de rol verwezen.
1.2
Op de rol van 20 juni 2017 heeft [appellant] bewijs overgelegd van betaling van nageheven griffierecht, en een stapel bedrukt papier. Vonnis is gevraagd en nader bepaald op heden.

2.De verdere beoordeling

Het Hof neemt geen genoegen met de wijze waarop [appellant] de bij vonnis van 23 mei 2017 opgevraagde producties op 20 juni 2017 heeft overgelegd. Het is een grote stapel papier. Vrijwel alles is in zwart-wit. Alleen van scheidsbladen zijn kleurenkopieën aangetroffen. De oorspronkelijke scheidsbladen zaten kennelijk ooit in een ringband. Sommige producties zijn kennelijk verkleind gekopieerd.
De producties zijn voor een deel (dikke) rapporten, met (een groot aantal) bijlagen, en misschien ook wel onderbijlagen. Sommige producties zijn accountantsrapporten die waarschijnlijk in hun oorspronkelijke vorm goed toegankelijk waren. Andere zijn gedingstukken uit een andere procedure, met producties, die mogelijk ook in hun oorspronkelijke vorm beter toegankelijk waren.
De stapel papier die op 20 juni 2017 is overgelegd, werd toen vermoedelijk bijeengehouden door een of meer elastiekjes, die mogelijkerwijs zijn verwijderd of geknapt.
Het betreft hier een aanzienlijke vordering, ingediend door een team van twee advocaten. Verwacht mag worden dat de producties worden voorzien van een voorblad, een of meer ringbanden of ordners, tabbladen om producties van elkaar te onderscheiden en anderssoortige tabbladen om de bijlagen bij de producties (de onderproducties) van elkaar te onderscheiden. Wat in kleur was, moet ook thans weer in kleur zijn. Zoals de producties thans aan het Hof zijn voorgelegd, zijn ze onvoldoende toegankelijk.
Het Hof zal de zaak naar de rol verwijzen om [appellant] in de gelegenheid te stellen de gevraagde producties in een beter toegankelijke vorm over te leggen.
B E S L I S S I N G
Het Hof:
verwijst de zaak naar de rolzitting van 17 oktober 2017 (ambtshalve P3) voor akte aan de zijde van [appellant] met het hiervoor omschreven doel;
bepaalt dat aan EY geen gelegenheid zal worden gegeven voor een antwoordakte;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mrs. G.C.C. Lewin, S.A. Carmelia en
H.J. Fehmers, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Aruba uitgesproken op 19 september 2017 in tegenwoordigheid van de griffier.