ECLI:NL:OGHACMB:2016:150

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
20 december 2016
Publicatiedatum
28 maart 2017
Zaaknummer
EJ 80219 - H 273/16, EJ 80236 - H 276/16 , EJ 80219 - H 354/16
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Enquête naar wanbeleid bij Aqualectra, Curoil en RdK met betrekking tot bestuursverantwoordelijkheid en belangen van betrokken partijen

In deze beschikking van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, gedateerd 20 december 2016, wordt een enquête ingesteld naar het beleid en de gang van zaken bij de vennootschappen Aqualectra, Curoil en RdK. Het Openbaar Ministerie (OM) heeft verzocht vast te stellen dat er sprake is van wanbeleid en de verantwoordelijken aan te wijzen. De beschikking volgt op eerdere beschikkingen waarin een onderzoek naar het beleid is bevolen. Het Hof heeft de betrokken partijen, waaronder het OM, FAS en Aqualectra, opgeroepen om hun standpunten in te dienen. De mondelinge behandeling vond plaats op 30 november 2016, waarbij verschillende advocaten en belanghebbenden aanwezig waren. Het Hof heeft vastgesteld dat de minister-president, G.F. Schotte, mogelijk medeverantwoordelijk is voor het wanbeleid bij Aqualectra. De beschikking bevat ook bepalingen over de oproeping van belanghebbenden en de behandeling van de verzoeken. De verdere behandeling van de verzoeken zal plaatsvinden op 21 en 22 maart 2017. Het Hof houdt iedere verdere beslissing aan.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2016 Beschikking no.:
Registratienummers:
EJ 80219 - H 273/16
EJ 80236 - H 276/16
EJ 80219 - H 354/16
Uitspraak: 20 december 2016
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Beschikking in de zaken van:
1. het
OPENBAAR MINISTERIE,
gevestigd in Curaçao,
hierna te noemen: het OM,
vertegenwoordigd door de advocaat-generaal, mr. A.C. van der Schans,
2. de stichting
FUNDASHON AKSHON SIVIL,
zetelend in Curaçao,
hierna te noemen: FAS,
vertegenwoordigd door R. Suriel en H. Pasman,
3. de naamloze vennootschap
INTEGRATED UTILITY HOLDING N.V.,gevestigd in Curaçao,
hierna te noemen: Aqualectra,
gemachtigde: mr. K. Frielink,
verzoekers,
tegen
1. de naamloze vennootschap
INTEGRATED UTILITY HOLDING N.V.,gevestigd in Curaçao,
gemachtigde: mr. K. Frielink,
2. de naamloze vennootschap
CURAÇAO OIL N.V.,
gevestigd in Curaçao,
hierna te noemen: Curoil,
gemachtigde: mr. C. de Bres,
3. de naamloze vennootschap
RIFENERIA DI KORSOU N.V.,
gevestigd in Curaçao,
hierna te noemen: RdK,
gemachtigde: mr. D.E. Liqui-Lung,
verweersters,
met belanghebbenden als hieronder nader omschreven.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Het Hof verwijst naar zijn beschikkingen van 15 juli 2013, 31 maart 2015, 16 februari 2016, 8 juli 2016, 20 juli 2016 en 1 september 2016, gegeven in de zaak met nummer EJ 60654/13, die met deze zaken samenhangt.
1.2
Bij de beschikking van 15 juli 2013 heeft het Hof een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken bij Aqualectra, Curoil en RdK en een onderzoeker benoemd. Op 8 juli 2016 is het verslag van de onderzoeker neergelegd ter griffie van het Hof. Bij beschikking van die datum heeft het Hof de griffier opgedragen het verslag, zonder bijlagen, in afschrift te verstrekken aan de hierboven genoemde verzoekers en verweersters, aan de naamloze vennootschap Curoil Gas N.V. en aan de heren O.C. van der Dijs (hierna:
Van der Dijs), R.A. Treurniet (hierna: Treurniet) en G.F. Schotte (hierna: Schotte). Bij beschikking van 20 juli 2016 heeft het Hof bepaald dat het verslag zonder bijlagen ter griffie van het Hof ter inzage ligt voor een ieder.
1.3
Bij verzoekschrift van 26 augustus 2016, met producties, heeft het OM het Hof verzocht, uitvoerbaar bij voorraad, vast te stellen dat uit het verslag blijkt dat er sprake is geweest van wanbeleid bij Aqualectra, Curoil en RdK, de daarvoor verantwoordelijken aan te wijzen en een aantal voorzieningen als bedoeld in artikel 2:282 BW te treffen.
Bij op 30 augustus 2016 ingekomen verzoekschrift heeft FAS het Hof verzocht het verzoekschrift van het OM mede als een verzoek van FAS te beschouwen.
1.4
Bij beschikking van 1 september 2016 heeft het Hof de griffier opgedragen een als item 3 aangeduide usb-stick in elektronisch afschrift te verstrekken aan dezelfde ontvangers als in de beschikking van 8 juli 2016 zijn genoemd.
1.5
Bij verzoekschrift van 7 september 2016 heeft Aqualectra het Hof verzocht, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, vast te stellen dat uit het verslag blijkt dat er sprake is geweest van wanbeleid bij Aqualectra, de daarvoor verantwoordelijken aan te wijzen en een aantal voorzieningen als bedoeld in artikel 2:282 BW te treffen.
1.6
Bij e-mailbericht van 8 september 2016 heeft het OM het Hof verzocht een aantal nader genoemde personen als belanghebbende aan te merken.
Bij e-mailbericht van 10 september 2016 is namens het Hof medegedeeld dat het Hof die personen voorshands als belanghebbenden zal aanmerken.
Bij e-mailbericht van dezelfde datum heeft de advocaat mr. D.A.A. Boersema namens Schotte hierop gereageerd.
1.7
Een van de door het OM als belanghebbende nader genoemde personen is de advocaat mr. E.R. de Vries. Namens hem heeft mr. M. Brink, advocaat te Utrecht, een brief van 23 november 2016 ingediend.
Namens Van der Dijs heeft mr. P.J. van der Korst, advocaat te Amsterdam, brieven van 3 oktober 2016 en 23 november 2016 ingediend.
Namens Schotte heeft mr. Boersema voornoemd een brief van
29 november 2016 ingediend.
1.8
De zaak is mondeling in een regiezitting behandeld op 30 november 2016.
Verschenen en gehoord zijn: mrs. Van der Schans, Frielink, De Bres,
Liqui-Lung, Boersema en Van der Korst, en de heren Suriel en Pasman, allen voornoemd, en daarnaast de advocaat mr. M.F. Murray, die Van der Dijs en Treurniet vertegenwoordigde, en de advocaat mr. H.W. Braam, die de heer
D.P. Jonis bijstond. Jonis is door het OM als belanghebbende genoemd en is ook zelf verschenen. Verder is de heer T.K. Hernandez verschenen, die ook door het OM als belanghebbende is genoemd. De heer H.M.A. Deira heeft schriftelijk laten weten niet aanwezig te zullen zijn.
1.9
Na de mondelinge behandeling heeft FAS het door haar verschuldigde griffierecht voldaan.
1.1
Beschikking is bepaald op heden.

2.De verdere beoordeling

2.1
Ingevolge art. 429f lid 1 Rv gelast de rechter oproeping van de verzoeker en, voor zover nodig, van de in het verzoekschrift genoemde belanghebbenden en kan hij bovendien te allen tijde belanghebbenden, bekende of onbekende, doen oproepen. Deze bepaling komt overeen met art. 279 lid 1 Rv-NL. Blijkens de wetsgeschiedenis daarbij behoort de rechter zich ambtshalve binnen redelijke grenzen erop toe te leggen, dat allen, die vermoedelijk belanghebbenden zijn, in de gelegenheid worden gesteld zich bij de behandeling te laten horen (MvA I, Kamerstukken I 1968/69, 7753, nr. 41a,
p. 2).
2.2
De basis van het enquêterecht is het onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van de rechtspersoon, met het doel na te gaan of sprake is (geweest) van wanbeleid. Tot de doeleinden van een enquête behoren onder meer de opening van zaken en de vaststelling bij wie de verantwoordelijkheid berust voor mogelijk blijkend wanbeleid, waarbij in de eerste plaats is te denken aan de verantwoordelijkheid van de onderscheiden organen van de rechtspersoon. Bij zodanig onderzoek zal de beoordeling van de verantwoordelijkheid van een orgaan van de rechtspersoon niet altijd los gezien kunnen worden van de individuele verantwoordelijkheid van de personen die het orgaan uitmaken
(HR 4 juni 1997, ECLI:NL:HR:1997:AG7240, NJ 1997/671 (Text Lite)).
Onder omstandigheden kan de rechter vaststellen dat iemand (mede)verantwoordelijk is voor vastgesteld wanbeleid, die weliswaar formeel geen bestuurder of commissaris van de vennootschap is (geweest), maar wel feitelijk het beleid van de vennootschap heeft bepaald of mede heeft bepaald.
2.3
Op grond van het voorgaande zal het Hof alle personen die in de door de onderzoeker onderzochte periode bestuurder of commissaris van Aqualectra, Curoil of RdK zijn geweest, als belanghebbenden oproepen. In het dictum zullen die personen worden genoemd. Het Hof baseert zich hierbij op p. 45-47, 257-258 en 299-301 van het verslag. Het Hof roept de op 31 januari 2011 of eerder ontslagen bestuurders en commissarissen niet op, omdat voorshands onvoldoende aannemelijk is dat hun belangen bij de procedure zijn betrokken.
Het OM wordt verzocht zo spoedig mogelijk de oproepgegevens van de op te roepen personen aan de griffier te verstrekken, voor zover die nog ontbreken.
2.4
In het verzoekschrift van het OM van 26 augustus 2016 is, met verwijzing naar vindplaatsen in het verslag, onder meer gesteld dat de minister-president (dat was Schotte) stelselmatig de bevoegdheden van het bestuur van Aqualectra heeft beperkt (onder 2.3), dat Schotte als pretense vertegenwoordiger van de aandeelhouders besluiten doordrukte zonder dat daar een deugdelijke volmacht en besluitvorming aan ten grondslag lag (onder 2.5), dat de directie van Aqualectra op valse gronden is ontslagen op basis van volstrekt ongegronde verwijten van (onder meer) "de (representant van de) aandeelhouder/Minister-President", met als rechtstreeks gevolg dat de directievoering in feite in handen kwam van de raad van commissarissen, hetgeen volstrekt onverantwoord was (onder 3.2). In deze en andere stellingen van het OM ligt besloten dat Schotte volgens het OM in bepaalde opzichten feitelijk het beleid van (in elk geval) Aqualectra mede heeft bepaald en uit dien hoofde medeverantwoordelijk is voor wanbeleid bij die vennootschap. Daarom zal het Hof ook Schotte als belanghebbende oproepen.
2.5
Het Hof zal de door het OM genoemde adviseurs mr. E.R. de Vries en
T.K. Hernandez niet als belanghebbenden oproepen, omdat niet gezegd kan worden dat in één of meer van de verzoeken om vaststelling van wanbeleid als stelling besloten ligt dat zij feitelijk het beleid van een of meer verweersters (mede) hebben bepaald en op die grond (mede)verantwoordelijk zijn voor wanbeleid. De stelling dat een vennootschap is afgegaan op hun advies, impliceert dat immers niet. In beginsel ligt in de aard van een advies juist besloten dat niet de adviseur, maar de geadviseerde het beleid bepaalt. Verzoekers hebben niet gesteld dat het in dit geval anders is. Bij
T.K. Hernandez lijkt overigens sprake te zijn van een persoonsverwisseling.
2.6
Voor het overige zal het Hof (thans) niemand als belanghebbende oproepen.
2.7
Gelet op de tijdens de regiezitting betrokken standpunten verdient opmerking dat de omstandigheid dat het Hof iemand als belanghebbende oproept, geen enkele materiële betekenis heeft. Het is mogelijk dat de belangen van iemand die als belanghebbende is opgeroepen, niet bij de procedure betrokken blijken te zijn, of dat de belangen van iemand die niet als belanghebbende is opgeroepen, wel bij de procedure betrokken blijken te zijn. In laatstbedoeld geval kan die persoon in ieder stadium van de procedure alsnog als belanghebbende worden opgeroepen.
Iemand die als belanghebbende is opgeroepen, kan ervoor kiezen niet te verschijnen. Iemand die niet als belanghebbende is opgeroepen, kan verzoeken alsnog als procesdeelnemer tot de procedure te worden toegelaten.
Het Hof geeft door iemand als belanghebbende op te roepen geen oordeel - ook geen voorshands oordeel - over de vraag of er sprake is van wanbeleid, en evenmin over de vraag of, indien wanbeleid zal worden vastgesteld, de opgeroepen persoon daarvoor (mede)verantwoordelijk is.
2.8
In rov. 2.1 van de beschikking van 1 september 2016 heeft het Hof vier items onderscheiden. Item 4 is een (tweede) usb-stick. In afwijking van hetgeen daarover in rov. 2.4 van die beschikking is bepaald, zal het Hof de griffier thans gelasten dit item in elektronisch afschrift te verstrekken op overeenkomstige wijze als item 3 verstrekt is geweest. Dat wil zeggen dat de verzoekers en verweersters en de in het dictum van deze beschikking te noemen belanghebbenden een afspraak kunnen maken met de griffier om te verschijnen met een lege usb-stick, dan zal in hun aanwezigheid de inhoud van item 4 op de door hen gepresenteerde usb-stick gekopieerd worden. Degenen van hen aan wie nog geen afschrift van item 3 is verstrekt, kunnen bij die gelegenheid ook daarvan een afschrift verkrijgen.
Door deze beslissing maakt item 4 deel uit van het procesdossier. Partijen en belanghebbenden kunnen een beroep doen op de inhoud ervan en het Hof kan er kennis van nemen.
2.9
Ten aanzien van de in rov. 2.6 van de beschikking van 1 september 2016 bedoelde twee dozen wordt anders beslist. Het Hof kan niet overzien welke niet-verspreide stukken deze dozen nog bevatten. Daarom zal het Hof die stukken niet (kunnen) verspreiden. Deze dozen maken daarom geen deel uit van het procesdossier. Het Hof neemt geen kennis van de inhoud ervan. Wel kunnen de in het dictum te noemen partijen en belanghebbenden desgewenst een afspraak met de griffier maken om de dozen ter griffie in te zien.
2.1
De verzoeken om wanbeleid, ingediend door het OM, FAS en Aqualectra (met nevenverzoeken) zullen gelijktijdig worden behandeld. De verzoeken ten aanzien van Curoil zullen echter niet gelijktijdig worden behandeld met de verzoeken ten aanzien van Aqualectra en RdK, maar daaraan voorafgaand, zoals in het dictum nader te vermelden.
2.11
Gelegenheid voor het indienen van verweerschriften zal worden gegeven zoals in het dictum te vermelden. De mondelinge behandeling zal worden voortgezet op de in het dictum te vermelden tijdstippen.
2.12
Het Hof houdt ieder verdere beslissing aan.
B E S L I S S I N G
Het Hof:
bepaalt dat de mondelinge behandeling wordt voortgezet:
a. betreffende de verzoeken ten aanzien van Curoil: op dinsdag 21 maart 2017 van 9.15 uur tot 10.30 uur;
b. betreffende de verzoeken ten aanzien van Aqualectra en RdK: op dinsdag
21 maart 2017 van 10.30 uur tot 17.00 uur en op woensdag 22 maart 2017 van 9.15 uur tot 17.00 uur (met lunchpauzes en eventueel andere pauzes);
gelast oproeping van de in de kop van deze beschikking genoemde verzoekers en verweersters en van de volgende belanghebbenden (met inachtneming van rov. 2.7 hiervoor):
(gewezen) commissarissen van Aqualectra: O.C. van der Dijs, R.A. Treurniet, C.A. Monk, D.E. Puriel, W.J. van Dijk, W.F.R. Wiels, R. Doest en
M.J. Christiaans;
(gewezen) bestuurders van Aqualectra: W.L.Ch. Pandt, A. Casperson,
D. van der Veen en D.P. Jonis;
(gewezen) commissarissen van Curoil: Q.D.A. Carrega, R.A. Garmes,
Y.W. Lasten, M.J.F. Daal, C.A. Monk, J.C. Eisden, W.J. van Dijk en
A.W.P. Eustatius;
(gewezen) bestuurders van Curoil: G.J. Capella, Q.D.A. Carrega, R.A. Garmes en Y.W. Lasten;
(gewezen) commissarissen van RdK: O.C. van der Dijs, Y.W. Lasten,
W.A. Waltetrudis, I.S. Martina, S.C. Justiana, C.A. Monk, A.W.P. Eustatius, H.M.A. Deira, E.M.R. Quarton, M.R.J. de Lannoy, D.A.C. Hernandez en
H.C. Groeneveld;
(gewezen) bestuurders van RdK: H.A. Mensche, R.A. Garmes, S.C. Justiana, H.M.A. Deira en S.J. Maduro;
overig: G.F. Schotte;
stelt genoemde verweersters en belanghebbenden in de gelegenheid om (desgewenst) uiterlijk op 31 januari 2017 een verweerschrift in te dienen;
draagt de griffier op items 3 en 4 in elektronisch afschrift te verstrekken aan de hiervoor bedoelde verzoekers, verweerders en belanghebbenden, voor zover dat nog niet is gebeurd, op de hiervoor in rov. 2.8 genoemde wijze;
bepaalt dat de hiervoor bedoelde verzoekers, verweerders en belanghebbenden de hiervoor in rov. 2.9 bedoelde dozen ter griffie kunnen inzien op de in die rechtsoverweging genoemde wijze;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mrs. G.C.C. Lewin, T.A.M. Tijhuis en
P. van Schilfgaarde, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en
ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao uitgesproken
op 20 december 2016 in tegenwoordigheid van de griffier.