ECLI:NL:OGHACMB:2015:98
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Schadevergoeding na dodelijk schietincident door arrestatieteam in Aruba
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van het Land Aruba tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba, waarin het Land werd veroordeeld tot schadevergoeding na een dodelijk schietincident op 22 februari 2012. Het slachtoffer, [betrokkene 1], werd gedood door kogels afkomstig van leden van het arrestatieteam van het Korps Politie Aruba tijdens een actie die verband hield met een rechtshulpverzoek vanuit de Verenigde Staten. De moeder van het slachtoffer, [geïntimeerde], heeft in deze procedure namens haar minderjarige kind een vordering ingesteld tegen het Land Aruba. Het GEA had geoordeeld dat het Land onrechtmatig had gehandeld en veroordeeld tot schadevergoeding, wat het Land in hoger beroep aanvecht.
De procedure begon met een akte van appel op 28 juli 2014, gevolgd door een memorie van grieven waarin het Land acht grieven aanvoert tegen het vonnis en het herstelvonnis van het GEA. Het Hof heeft geen memorie van antwoord van [geïntimeerde] aangetroffen. Het Land verzocht om schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis, maar dit verzoek werd afgewezen. Het Hof overweegt dat de schadevergoeding die voortvloeit uit de toepassing van een strafvorderlijk dwangmiddel ook van toepassing is op de moeder van het slachtoffer, die schade heeft geleden door het optreden van de politie.
Het Hof verwijst de zaak naar de rol voor het Land om zich uit te laten over bepaalde overwegingen, waarna [geïntimeerde] in de gelegenheid wordt gesteld om hierop te reageren. De uitspraak van het Hof is gedaan op 17 november 2015 door de rechters G.C.C. Lewin, S. Verheijen en H.J. Fehmers.