ECLI:NL:OGHACMB:2015:92
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake griffierecht en verval appel in civiele procedure
In deze zaak heeft de rechtspersoon naar vreemd recht, gevestigd op Anguilla, als appellante hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, uitgesproken op 25 februari 2014. De appellante heeft zes grieven aangevoerd tegen het vonnis en verzocht om vernietiging van het vonnis en afwijzing van de vorderingen van de geïntimeerde, die oorspronkelijk eiseres was. De geïntimeerde heeft de grieven bestreden en verzocht om bevestiging van het bestreden vonnis.
De vorderingen van de geïntimeerde omvatten een bevel tot medewerking van de appellante aan de overdracht van een perceel, alsook betaling van een bedrag van US$ 150.000,00 op basis van een boetebeding. Het Gerecht in eerste aanleg heeft deze vorderingen toegewezen, waarop de appellante in hoger beroep is gegaan. De zaak betreft een direct geldelijk belang van minimaal US$ 150.000,00, wat bij de huidige wisselkoers overeenkomt met NAf 267.000,00.
In hoger beroep is een griffierecht geheven dat berekend is op NAf 5.340,00, waarvan reeds NAf 900,00 is betaald. Het resterende bedrag van NAf 4.440,00 moet binnen zes weken worden betaald, anders vervalt het hoger beroep. De zaak is verwezen naar de rol voor akte uitlating griffierecht aan de zijde van de appellante, waarbij het Hof iedere verdere beslissing aanhoudt. Het vonnis is uitgesproken op 5 juni 2015 door de rechters van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.