ECLI:NL:OGHACMB:2015:47
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- G.C.C. Lewin
- E.M. van der Bunt
- F.J. Lourens
- Rechtspraak.nl
Cessie en de geldigheid van overdracht van vorderingsrechten onder Belgisch recht
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Alveras N.V., een naamloze vennootschap naar Belgisch recht, tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao. Alveras is in hoger beroep gekomen van een uitspraak die op 25 augustus 2014 is gedaan in een geschil met Taf Consulting N.V. en een geïntimeerde die in Curaçao woont. Alveras stelt dat zij het vorderingsrecht dat door Taf in eerste aanleg is ingediend, rechtsgeldig heeft overgedragen gekregen door middel van cessie. De geïntimeerde heeft de grieven van Alveras bestreden en verzoekt het Hof om het vonnis te bevestigen en Alveras in de proceskosten te veroordelen.
Het Hof heeft vastgesteld dat het Gerecht in eerste aanleg bevoegd was om van de zaak kennis te nemen, en dat deze bevoegdheid ook geldt in hoger beroep. De vraag naar de geldigheid van de cessie wordt beheerst door Belgisch recht, en beide partijen zijn het erover eens dat dit recht van toepassing is. De geïntimeerde beroept zich op artikel 1699 van het Belgische Burgerlijk Wetboek, dat de mogelijkheid biedt om zich te bevrijden van een betwist recht door betaling van de werkelijke prijs en gemaakte kosten aan de overnemer.
Het Hof heeft voorlopige oordelen gegeven over de toepassing van dit artikel en de mogelijkheid om nadere inlichtingen in te winnen over het Belgische recht. De zaak is verwezen naar de rol voor verdere behandeling, waarbij partijen de gelegenheid krijgen om zich uit te laten over de voorgestelde methoden voor het verkrijgen van informatie over het Belgische recht. Het Hof houdt verdere beslissingen aan en heeft de zaak naar de rol van 11 augustus 2015 verwezen voor akte aan de zijde van Alveras.