ECLI:NL:OGHACMB:2015:47

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
23 juni 2015
Publicatiedatum
21 december 2015
Zaaknummer
AR 52589 - H 82/15
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cessie en de geldigheid van overdracht van vorderingsrechten onder Belgisch recht

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Alveras N.V., een naamloze vennootschap naar Belgisch recht, tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao. Alveras is in hoger beroep gekomen van een uitspraak die op 25 augustus 2014 is gedaan in een geschil met Taf Consulting N.V. en een geïntimeerde die in Curaçao woont. Alveras stelt dat zij het vorderingsrecht dat door Taf in eerste aanleg is ingediend, rechtsgeldig heeft overgedragen gekregen door middel van cessie. De geïntimeerde heeft de grieven van Alveras bestreden en verzoekt het Hof om het vonnis te bevestigen en Alveras in de proceskosten te veroordelen.

Het Hof heeft vastgesteld dat het Gerecht in eerste aanleg bevoegd was om van de zaak kennis te nemen, en dat deze bevoegdheid ook geldt in hoger beroep. De vraag naar de geldigheid van de cessie wordt beheerst door Belgisch recht, en beide partijen zijn het erover eens dat dit recht van toepassing is. De geïntimeerde beroept zich op artikel 1699 van het Belgische Burgerlijk Wetboek, dat de mogelijkheid biedt om zich te bevrijden van een betwist recht door betaling van de werkelijke prijs en gemaakte kosten aan de overnemer.

Het Hof heeft voorlopige oordelen gegeven over de toepassing van dit artikel en de mogelijkheid om nadere inlichtingen in te winnen over het Belgische recht. De zaak is verwezen naar de rol voor verdere behandeling, waarbij partijen de gelegenheid krijgen om zich uit te laten over de voorgestelde methoden voor het verkrijgen van informatie over het Belgische recht. Het Hof houdt verdere beslissingen aan en heeft de zaak naar de rol van 11 augustus 2015 verwezen voor akte aan de zijde van Alveras.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2015 Vonnis no.:
Registratienummer: AR 52589 - H 82/15
Uitspraak: 23 juni 2015
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
V O N N I S
in de zaak van:
de naamloze vennootschap naar Belgisch recht
ALVERAS N.V.,
gevestigd te Peer, België,
appellante,
gemachtigde: mr. R.E.F.A. Bijkerk,
tegen
[geïntimeerde]
wonende in Curaçao,
geïntimeerde,
gemachtigde: mr. E.J.J. Huizing.
De partijen worden hierna Alveras en [geïntimeerde] genoemd.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Bij akte van appel van 6 oktober 2014 is Alveras in hoger beroep gekomen van het tussen de naamloze vennootschap naar Belgisch recht Taf Consulting N.V. (hierna: Taf) als eiseres en [geïntimeerde] als gedaagde gewezen en op
25 augustus 2014 uitgesproken vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (verder: GEA).
1.2
Bij op 17 november 2014 ingekomen memorie van grieven, met een productie, heeft Alveras het hoger beroep toegelicht. Haar conclusie strekt ertoe dat het Hof het vonnis zal vernietigen en de vorderingen van Taf, die volgens Alveras aan haar gecedeerd zijn, alsnog zal toewijzen.
1.3
Bij memorie van antwoord, met producties, heeft [geïntimeerde] de grieven bestreden. Zijn conclusie strekt ertoe dat het Hof het bestreden vonnis zal bevestigen, met veroordeling van Alveras in de proceskosten in hoger beroep.
1.4
Op de daarvoor nader bepaalde dag hebben partijen pleitnotities overgelegd. Vonnis is gevraagd en nader bepaald op heden.

2.De beoordeling

2.1
Aangezien de gedaagde woonplaats heeft in Curaçao, was het GEA in eerste aanleg internationaal, interregionaal en relatief bevoegd om van de zaak kennis te nemen. Hetzelfde geldt thans in hoger beroep voor het Hof.
2.2
Alveras heeft bij akte van appel gesteld dat zij het vorderingsrecht dat
Taf in eerste aanleg aan de orde heeft gesteld, rechtsgeldig overgedragen heeft gekregen door middel van cessie. Indien dat juist is, kan Alveras als appellant optreden in dit hoger beroep.
2.3
Beide partijen gaan er terecht van uit dat de vraag naar de geldigheid van de cessie wordt beheerst door Belgisch recht. Ook de vraag naar de rechtspositie van de debiteur ten opzichte van de oorspronkelijke en de nieuwe crediteur wordt beheerst door Belgisch recht.
2.4 [
geïntimeerde] heeft zich beroepen op art. 1699 van het Burgerlijk Wetboek van België (hierna: BW-België). Die bepaling luidt als volgt:
"Art. 1699. Hij tegen wie een betwist recht is overgedragen, kan zich daarvan door de overnemer doen bevrijden, mits hij hem de werkelijke prijs van de overdracht en de wettig gemaakte kosten vergoedt, samen met de interest te rekenen van de dag waarop de overnemer de prijs voor de hem gedane overdracht betaald heeft."
2.5
Voorshands acht het Hof het volgende aannemelijk.
a. Art. 1699 BW-België is in deze zaak van toepassing, ongeacht het antwoord op de vraag of in dit geval daadwerkelijk sprake is van speculatie;
b. de bepaling kan worden ingeroepen door er in rechte (in een procedure ten overstaan van de burgerlijke rechter dus) een beroep op te doen en daarbij betaling aan te bieden als in de bepaling bedoeld, waarna de rechter beoordeelt welk bedrag betaald dient te worden;
c. art. 1699 BW-België verzet zich er niet tegen dat dit gebeurt ten overstaan van een andere rechter dan de Belgische rechter, in het bijzonder: ten overstaan van dit Hof;
d. met de "wettig gemaakte kosten" als bedoeld in art. 1699 BW-België wordt gedoeld op proceskosten; deze kunnen worden begroot volgens het bij dit Hof gebruikelijke liquidatietarief.
2.6
De mogelijkheid bestaat dat het Hof nader onderzoek zal doen naar de inhoud van het Belgische recht.
a. Het Hof kan inlichtingen inwinnen op de voet van art. 121a jo. 280 lid 1 Rv (zie ook: www.conventions.coe.int). De te stellen vraag is dan of de hiervoor in rov. 2.5 gegeven voorshands oordelen juist zijn. De te verzenden stukken zijn dan: een afschrift van het procesdossier van deze zaak;
b. Het Hof kan (dezelfde of soortgelijke) inlichtingen inwinnen bij het Internationaal Juridisch Instituut te Rijswijk (zie: www.iji.nl).
c. Het Hof kan volstaan met het gelegenheid bieden aan partijen om nadere schriftelijke informatie over te leggen over de inhoud van het Belgische recht (zo heeft het Hof op het internet de inhoud niet kunnen achterhalen van de uitspraak die is aangehaald in de pleitnota in hoger beroep van Alveras onder 11, maar wel een andere uitspraak: Hof van Beroep te Antwerpen, 4e Kamer, 26 september 2005, RW 2008-2009, 614).
2.7
De zaak zal naar de rol worden verwezen om partijen in de gelegenheid te stellen zich bij akte over een en ander uit te laten. Zoals partijen zich ongetwijfeld realiseren, kost de ene methode meer tijd, geld en moeite dan de andere, en valt te verwachten dat het Hof zal bepalen dat de verliezende partij de proceskosten moet dragen. Op grond van de hiervoor in rov. 2.5 gegeven voorshands oordelen acht het Hof het voorshands aangewezen dat indien gekozen wordt voor methode a of b, Alveras de kosten daarvan zal moeten voorschieten. Ook hierover kunnen partijen zich uitlaten.
B E S L I S S I N G
Het Hof:
verwijst de zaak naar de rol van 11 augustus 2015 voor akte aan de zijde van
Alveras (zie rov. 2.7);
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mrs. G.C.C. Lewin, E.M. van der Bunt en
F.J. Lourens, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao uitgesproken op 23 juni 2015 in tegenwoordigheid van de griffier.