ECLI:NL:OGHACMB:2015:36

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
9 oktober 2015
Publicatiedatum
1 december 2015
Zaaknummer
HLAR 74445/15
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg inzake ouderdomspensioen en termijnoverschrijding bij beroepschrift

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, die op 23 maart 2015 werd gedaan. De appellant had eerder bezwaar gemaakt tegen een beschikking van het Uitvoeringsorgaan Sociale en Ziektekosten Verzekeringen, waarin hem een ouderdomspensioen van NAf. 88,- per maand was toegekend. Het bezwaar werd ongegrond verklaard, waarna de appellant in beroep ging. Het Gerecht verklaarde het beroep echter niet-ontvankelijk, wat de appellant noopte om hoger beroep in te stellen.

De kern van het geschil betreft de termijnoverschrijding bij het indienen van het beroepschrift. De appellant stelde dat de vertraagde overzeese postbezorging een bijzondere omstandigheid was die niet aan hem kon worden toegerekend. Hij betoogde dat hij ervan uitging dat aangetekend verzonden post naar het buitenland binnen een week zou worden bezorgd, maar dat dit in zijn geval niet het geval was. Het Gerecht oordeelde echter dat de appellant niet voldoende alternatieven had benut om zijn beroepschrift tijdig in te dienen, zoals verzending per fax of via een lokale gemachtigde.

Het Hof bevestigde de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg en oordeelde dat de gevolgen van de vertraagde postbezorging voor rekening van de appellant kwamen. De appellant had niet aangetoond dat de termijnoverschrijding het gevolg was van bijzondere omstandigheden. De uitspraak van het Hof werd gedaan op 9 oktober 2015, waarbij de proceskosten niet werden toegewezen. De beslissing van het Hof is daarmee een bevestiging van de eerdere uitspraak, met verbetering van de gronden waarop deze rustte.

Uitspraak

HLAR 74445/15
Datum uitspraak: 9 oktober 2015
gemeenschappelijk hof van jusTitie
van aruba, CURAÇAO, SINT MAARTEN
EN VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Uitspraak op het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te Voorburg, Nederland,
appellant,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten van 23 maart 2015 in zaaknr. Lar 74/2014, in het geding tussen:
appellant
en
het Uitvoeringsorgaan Sociale en Ziektekosten Verzekeringen.

Procesverloop

Bij beschikking van 24 oktober 2013 heeft het Uitvoeringsorgaan aan appellant een ouderdomspensioen toegekend van NAf. 88,- per maand.
Bij beschikking van 5 maart 2014, verzonden op 11 maart 2014, heeft het Uitvoeringsorgaan het daartegen door appellant gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 23 maart 2015 heeft het Gerecht het door appellant daartegen ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft appellant hoger beroep ingesteld.
Het Uitvoeringsorgaan heeft een verweerschrift ingediend.
Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 25 augustus 2015, waar het Uitvoeringsorgaan, vertegenwoordigd door mr. B.G. Hofman, advocaat, is verschenen.
Overwegingen
Ingevolge artikel 16, eerste lid, van de Landsverordening administratieve rechtspraak (hierna: de Lar) wordt het beroepschrift ingediend binnen zes weken na de dag, waarop de beschikking is gegeven, of geldt als geweigerd.
Ingevolge het tweede lid geldt als de dag, waarop de beschikking is gegeven, de dag, waarop deze is verzonden of uitgereikt.
Ingevolge het derde lid blijft, wanneer het beroepschrift na afloop van de daarvoor gestelde termijn is ingediend, niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege, indien de indiener aantoont dat de termijnoverschrijding het gevolg is van niet aan hem toe te rekenen bijzondere omstandigheden en hij het beroep heeft ingesteld, zo spoedig als dit redelijkerwijs verlangd kon worden.
De termijn voor het indienen van een beroepschrift tegen de beschikking van 5 maart 2014 is aangevangen op 11 maart 2014, de dag, waarop deze blijkens een poststempel van de Postal Services Sint Maarten N.V. ter post is aangeboden, en geëindigd op 22 april 2014. Het beroepschrift, dat blijkens een poststempel van PostNL op 4 april 2014 per aangetekende post is verzonden, is op 19 mei 2014 bij het Gerecht ingekomen.
Appellant betoogt dat het Gerecht de overschrijding van de termijn voor het indienen van het beroepschrift ten onrechte niet verschoonbaar heeft geacht. De vertraagde overzeese postbezorging is een bijzondere omstandigheid, die niet aan hem is toe te rekenen. Hij mocht ervan uit gaan dat aangetekend verzonden post naar het buitenland binnen een week wordt bezorgd, ook als dat overzeese postbezorging betreft, aldus appellant. Dat het, zoals ook in dit geval, doorgaans langer duurt dan een week is kennelijk de realiteit, maar dit mag hem niet worden toegerekend, aldus appellant.
3.1
Dit betoog faalt. Het Gerecht heeft de vertraagde overzeese aangetekende postbezorging terecht niet aangemerkt als een bijzondere, niet aan appellant toe te rekenen, omstandigheid in evenbedoelde zin. Voor overzeese postbezorging, waarvan algemeen bekend is dat deze niet binnen dezelfde termijn wordt bezorgd als waarbinnen postbezorging binnen Nederland plaatsvindt, bestaan voldoende alternatieven, zoals verzending van het beroepschrift per fax, indiening daarvan door een lokale gemachtigde, dan wel verzending per koeriersdienst. Appellant heeft weliswaar gepoogd een van deze alternatieven, verzending van het beroepschrift per fax, te benutten, maar is daarin niet geslaagd. Gesteld noch gebleken is dat de ontvangst van het desbetreffende faxbericht door het Gerecht te wijten is aan hapering van het faxapparaat van het Gerecht. Andere alternatieven heeft appellant onbenut gelaten. Onder deze omstandigheden heeft het Gerecht terecht overwogen dat de gevolgen van de vertraagde overzeese postbezorging voor rekening van appellant komen. Voor zover appellant in dit verband verwijst naar de uitspraak van de CRvB van 31 mei 2007, ECLI:NL:CRVB:2007:BA6714, geeft dat geen grond voor een ander oordeel, reeds omdat de Lar geen met artikel 6:9, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht vergelijkbare bepaling kent. Gelet op artikel 16, eerste lid, van de Lar, is het beroepschrift slechts tijdig ingediend, indien het binnen zes weken na de dag waarop de beschikking is gegeven, of geldt als geweigerd, is ingekomen.
4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd, met verbetering van de gronden waarop deze rust.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
6.
Beslissing
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. E.J. van der Poel, voorzitter, en mr. R.W.L. Loeb en mr. A.W.M. Bijloos, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.E.B. de Haseth, griffier.
w.g. Van der Poel
voorzitter
w.g. De Haseth
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 9 oktober 2015
Verzonden:
Voor eensluidend afschrift,
de griffier,
voor deze,