ECLI:NL:CRVB:2007:BA6714
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.M. van der Kade
- T.L. de Vries
- H.J. Simon
- Rechtspraak.nl
Tijdige terpostbezorging en overschrijding van de beroepstermijn in sociale zekerheidszaken
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant, die in Marokko woont, tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De rechtbank had op 23 maart 2006 geoordeeld dat het beroep van appellant tegen een besluit van de Sociale verzekeringsbank (Svb) ongegrond was. Dit besluit, dat appellant geen recht op kinderbijslag verleende, was op 8 juli 2003 genomen. Appellant had op 28 juli 2003 bezwaar aangetekend, maar de Svb verklaarde dit bezwaar op 14 april 2004 ongegrond. Appellant stelde beroep in tegen deze beslissing, maar zijn beroepschrift werd pas op 4 juni 2004 door de rechtbank ontvangen, terwijl de termijn op 27 mei 2004 was geëindigd. Appellant voerde aan dat zijn beroepschrift door overmacht te laat was ontvangen.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat appellant in verzuim was. De Raad stelde vast dat appellant het beroepschrift tijdig had verzonden, namelijk ruim voor het verstrijken van de termijn. De Raad oordeelde dat de rechtbank geen reden had om aan te nemen dat appellant niet redelijkerwijs had kunnen verwachten dat zijn beroepschrift op tijd zou aankomen. De Raad vernietigde de uitspraak van de rechtbank en wees de zaak terug naar de rechtbank Amsterdam voor verdere behandeling. Tevens werd bepaald dat de Svb het griffierecht aan appellant moest vergoeden.
Deze uitspraak benadrukt het belang van tijdige terpostbezorging en de mogelijkheden voor verschoonbaarheid van termijnoverschrijding in bestuursrechtelijke procedures, vooral wanneer het gaat om verzending vanuit het buitenland. De Raad bevestigde dat de wetgever rekening houdt met de risico's van postverzending vanuit het buitenland en dat in dergelijke gevallen de termijnoverschrijding soms verschoonbaar kan zijn.