ECLI:NL:OGHACMB:2015:27

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
20 november 2015
Publicatiedatum
30 november 2015
Zaaknummer
HLAR 69899/15
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake de aanwijzing van de Inspectie voor de Volksgezondheid aan Pijnkliniek N.V. om gebruik van priklocatie te staken

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van de Inspectie voor de Volksgezondheid en de inspecteur-generaal voor de Volksgezondheid tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao van 7 april 2015. De zaak betreft de aanwijzing die op 22 juli 2014 aan de Pijnkliniek N.V. is gegeven om het gebruik van de priklocatie van het Analytisch Diagnostisch Centrum (ADC) per direct stop te zetten, totdat er een vergunning voor het gebruik van die locatie is verleend. Het Gerecht heeft het beroep van de Pijnkliniek gegrond verklaard en de beschikking van de Inspectie vernietigd. Tegen deze uitspraak hebben de appellanten hoger beroep ingesteld.

Tijdens de zitting op 26 augustus 2015 zijn de appellanten, vertegenwoordigd door hun advocaten, en de Pijnkliniek, vertegenwoordigd door haar bestuurder en advocaat, verschenen. De Inspectie heeft de beschikking van 22 juli 2014 ten grondslag gelegd aan de stelling dat de werkzaamheden in de priklocatie niet onder de vergunde zorgtaken van de Pijnkliniek vallen, wat in strijd zou zijn met de Landsverordening Zorginstellingen (Lv Zi).

Het Hof heeft overwogen dat de Landsverordening Inspectie voor de Volksgezondheid (Lv Inspectie) van kracht is gebleven, ondanks dat deze in de bijlage A van de Landsverordening algemene overgangsregeling wetgeving en bestuur (Lv AOWB) is opgenomen. Het Hof oordeelt dat de beschikking van de Inspectie geen wettelijke grondslag heeft, omdat de Lv Inspectie niet meer van kracht is. Het hoger beroep van de appellanten is gegrond verklaard, de uitspraak van het Gerecht is vernietigd, en het Hof heeft de beschikking van 22 juli 2014 beoordeeld aan de hand van de beroepsgronden die in eerste aanleg zijn ingediend.

De Pijnkliniek heeft betoogd dat de Inspectie ten onrechte heeft gesteld dat het gebruik van de priklocatie een overtreding is van de Lv Zi. Het Hof heeft echter geoordeeld dat de Inspectie terecht heeft geconcludeerd dat er een wijziging in de bestemming van de Pijnkliniek heeft plaatsgevonden door het gebruik van de priklocatie, die ook toegankelijk is voor patiënten van buiten de instelling. Het beroep van de Pijnkliniek is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

HLAR 69899/15
Datum uitspraak: 20 november 2015
gemeenschappelijk hof van jusTitie
van aruba, CURAÇAO, SINT MAARTEN
EN VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Uitspraak op het hoger beroep van:
1. de Inspectie voor de Volksgezondheid
2. de inspecteur-generaal voor de Volksgezondheid,
appellanten,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao van 7 april 2015 in zaaknr. Lar 2014/69899 in het geding tussen:
de naamloze vennootschap […] Pijnkliniek N.V.
en
appellanten.

Procesverloop

Bij beschikking van 22 juli 2014 heeft de plaatsvervangend inspecteur-generaal voor de Volksgezondheid namens de Inspectie voor de Volksgezondheid aan de Pijnkliniek de aanwijzing gegeven het gebruik van de priklocatie van het Analytisch Diagnostisch Centrum (ADC) binnen de instelling van de Pijnkliniek per direct stop te zetten, totdat voor de in gebruik name van die locatie vergunning is verleend.
Bij uitspraak van 7 april 2015 heeft het Gerecht het door de Pijnkliniek daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard en die beschikking vernietigd.
Tegen deze uitspraak hebben appellanten hoger beroep ingesteld.
De Pijnkliniek heeft een verweerschrift ingediend.
Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 26 augustus 2015, waar appellanten, vertegenwoordigd door C. Alcala en G. de Jesus-Karel, beiden werkzaam in hun dienst, bijgestaan door mr. M.G. Woudstra en mr. N.E. Soon, beiden advocaat, en de Pijnkliniek, vertegenwoordigd door haar bestuurder […], bijgestaan door mr. A.C. Small, advocaat, zijn verschenen.
Overwegingen
Ingevolge artikel 1 van de bij de Landsverordening algemene overgangsregeling wetgeving en bestuur (hierna: de Lv AOWB) blijven alle op het tijdstip van de inwerkingtreding van de Staatsregeling in Curaçao geldende landsverordeningen, landsbesluiten, houdende algemene maatregelen en andere besluiten van regelgevende aard van de Nederlandse Antillen, alsmede eilandsverordeningen en eilandsbesluiten, houdende algemene maatregelen van het eilandgebied Curaçao van kracht, totdat zij met inachtneming van de Staatsregeling zijn gewijzigd of ingetrokken.
Ingevolge het tweede lid geldt het bepaalde in het eerste lid niet voor de in de Bijlage bij deze landsverordening vermelde landsverordeningen, landsbesluiten, houdende algemene maatregelen en andere besluiten van regelgevende aard van de Nederlandse Antillen, alsmede eilandsverordeningen en eilandsbesluiten, houdende algemene maatregelen van het eilandgebied Curaçao.
Ingevolge artikel 5, eerste lid, verkrijgen de in artikel 1 bedoelde landsverordeningen van de Nederlandse Antillen en eilandsverordeningen van het eilandgebied Curaçao de staat van landsverordeningen van Curaçao.
In de bij deze landsverordening behorende Bijlage A is onder meer de Lv Inspectie opgenomen.
Ingevolge artikel 2, eerste lid, van de Overgangsregeling decentralisatie Nederlandse Antillen (hierna: de Overgangsregeling NA) wordt de zorg voor de aangelegenheden van het Land, voor zover het betreft de in de bijlage van deze landsverordening vermelde onderwerpen, aan de eilandgebieden overgedragen met inachtneming van het bepaalde in deze landsverordening.
Ingevolge artikel 3, eerste lid, wordt in de bijlage, vermeld in artikel 2, tevens vermeld, welke landsverordeningen en besluiten van regelgevende aard, dan wel gedeelten daarvan, tot elk van de in dat artikel bedoelde onderwerpen behoren.
Ingevolge artikel 6, eerste lid verkrijgen de bij een overdracht behorende landsverordeningen op het tijdstip van overdracht voor het eilandgebied Curaçao, onderscheidenlijk het eilandgebied Sint Maarten, de staat van eilandsverordening.
Ingevolge artikel 7, tweede lid, treedt, waar melding wordt gemaakt van organen, instellingen of diensten van het Land, daarvoor in de plaats het bestuurscollege, dan wel het orgaan, de instelling of de dienst, door het bestuurscollege aangewezen.
Ingevolge artikel 14, eerste lid, wordt het tijdstip van de overdracht vastgesteld bij landsbesluit.
In de bijlage is, voor zover thans van belang, de gezondheidszorg vermeld. In de bijlage is voorts in verband met artikel 3, eerste lid, vermeld, voor zover thans van belang, de Landsverordening Inspectie voor de Volksgezondheid (hierna: de Lv Inspectie) en de Landsverordening Zorginstellingen (hierna: de Lv Zi).
Ingevolge artikel 1, eerste lid, van het Landsbesluit van 12 maart 2010 ter uitvoering van artikel 2 van de Overgangsregeling NA geschiedt de overdracht voor het eilandgebied Curaçao, bedoeld in artikel 2 van de Overgangsregeling decentralisatie Nederlandse Antillen, met ingang van 15 maart 2010, voor zover het betreft de in bijlage I van dit besluit vermelde onderwerpen.
In de bij dit besluit behorende bijlage I is, voor zover thans van belang, de gezondheidszorg vermeld.
Ingevolge artikel 3, eerste lid, aanhef, van de Lv Zi, voor zover thans van belang, is het, onverminderd uit hoofde van andere wet- of regelgeving vereiste vergunningen, verboden zonder een daartoe strekkende vergunning van het bestuurscollege:
a. t/m. c. (…)
d. wijziging te brengen in de bestemming van een zorginstelling of een onderdeel daarvan;
e. in een zorginstelling medisch onderzoek of behandeling, verpleging of verzorging, dan wel daarmee samenhangende prestaties, te verrichten of te doen verrichten;
f. (…).
Ingevolge artikel 23 zijn met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze landsverordening bepaalde belast de medewerkers van de Inspectie, bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de Lv Inspectie.
Ingevolge artikel 14 van de Lv Inspectie is de Inspectie bevoegd tot het geven van aanwijzingen ten einde de naleving van de wettelijke voorschriften, op het gebied waarvan aan de Inspectie toezichthoudende bevoegdheden zijn toegekend, te garanderen.
Aan de beschikking van 22 juli 2014 heeft de Inspectie ten grondslag gelegd dat, nu de werkzaamheden, zoals die in de priklocatie plaatsvinden, geen deel uitmaken van de aan de Pijnkliniek vergunde zorgtaken, daarmee in strijd met artikel 3, eerste lid, aanhef en onder d en e, van de Lv Zi wordt gehandeld.
Het Gerecht heeft die beschikking onbevoegd gegeven geoordeeld. Aangezien de Lv Inspectie is opgenomen in de bij de Lv AOWB behorende bijlage A, is deze sinds de staatkundige hervormingen van 10 oktober 2010 niet meer van kracht. In artikel 14 van die landsverordening was de bevoegdheid van de Inspectie tot het geven van aanwijzingen ten einde de naleving van wettelijke voorschriften, op het gebied waarvan aan de Inspectie toezichthoudende bevoegdheden zijn toegekend, te garanderen geregeld. Nu geen vergelijkbare bepaling van kracht is geworden, ontbeert de beschikking van 22 juli 2014 wettelijke grondslag, aldus het Gerecht.
Appellanten betogen primair dat het Gerecht ten onrechte heeft overwogen dat de Lv Inspectie niet in Curaçao van kracht is. Deze landsverordening is weliswaar opgenomen in de bij de Lv AOWB behorende bijlage A, maar, voorafgaand aan 10 oktober 2010, heeft deze landsverordening ingevolge artikel 6, eerste lid, van de Overgangsregeling NA en de daarbij behorende bijlage de status van eilandsverordening verkregen. Ingevolge artikel 1, eerste lid, van de Lv AOWB is die eilandsverordening vervolgens van kracht gebleven en heeft ingevolge artikel 5, eerste lid, de status van landsverordening van Curaçao verkregen.
4.1.
Dit betoog slaagt. Ingevolge artikel 6, eerste lid, van de Overgangsregeling NA was de Lv Inspectie, voorafgaand aan 10 oktober 2010, van kracht als een eilandsverordening van het eilandgebied Curaçao, welke voorts ingevolge artikel 5, eerste lid, van de Lv AOWB met ingang van 10 oktober 2010 de status van landsverordening van Curaçao heeft verkregen. Dat brengt met zich dat vermelding van die landsverordening in bijlage A van de Lv AOWB geen doel dient en derhalve daaraan niet de betekenis toekomt die het Gerecht eraan heeft toegekend. Gelet hierop, is de Lv Inspectie van kracht gebleven, voor 10 oktober 2010 als eilandsverordening van het eilandgebied Curaçao, daarna als landsverordening van het land Curaçao.
5. Het hoger beroep is reeds om deze reden gegrond. Hetgeen appellanten voor het overige hebben aangevoerd, behoeft geen bespreking. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen het Gerecht had behoren te doen, beoordeelt het Hof de beschikking van 22 juli 2014 aan de hand van de daartegen in eerste aanleg voorgedragen beroepsgronden. Het Hof ziet geen aanleiding af te wijken van de in artikel 78, eerste lid, van de Landsverordening administratieve rechtspraak gegeven hoofdregel dat het Hof met gehele of gedeeltelijke vernietiging van de uitspraak van het Gerecht doet hetgeen het Gerecht had behoren te doen, zoals door de Pijnkliniek verzocht.
6. De Pijnkliniek heeft in beroep betoogd dat de Inspectie zich bij de beschikking van 22 juli 2014 ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat het gebruik van de priklocatie een overtreding is van de in artikel 3, eerste lid, aanhef onder d en e van de Lv Zi neergelegde verboden. Een priklocatie is noodzakelijk om op effectieve en efficiënte manier werkzaamheden in het kader van pijnbestrijding te verrichten, zodat de aan haar voor het bieden van 24-uurs zorg op het gebied van pijnbestrijding verleende vergunning geacht moet worden vergunning voor de priklocatie te omvatten. Aldus wordt met het gebruik van de priklocatie geen wijziging aangebracht in de bestemming van de Pijnkliniek als zorginstelling. Bovendien heeft zij al jaren, met de wetenschap van de minister, in haar zorginstelling een prikpost in werking, aldus de Pijnkliniek.
6.1.
Dat betoog faalt. Ter zitting heeft de Pijnkliniek te kennen gegeven dat de priklocatie een dependance van het ADC is, die, behalve voor patiënten van de Pijnkliniek, tevens voor patiënten van buiten haar zorginstelling toegankelijk is. Daargelaten of een priklocatie noodzakelijk is voor de werkzaamheden van een zorginstelling als de Pijnkliniek, heeft de Inspectie zich reeds om deze reden terecht op het standpunt gesteld dat met de ingebruikname van de priklocatie een wijziging van de bestemming van de Pijnkliniek heeft plaatsgevonden. Daarbij wordt mede in aanmerking genomen dat aldaar niet alleen ten behoeve van patiënten van de instelling in het kader van pijnbestrijding medische handelingen worden verricht, maar ook ten behoeve van andere patiënten.
7.
Het beroep is ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba:
I.
verklaarthet hoger beroep
gegrond;
II.
vernietigtde uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao van 7 april 2015 in zaak nr. Lar 2014/69899;
III.
verklaarthet bij het Gerecht in die zaak ingestelde beroep
ongegrond;
IV.
verstaatdat de griffier aan appellanten het door hen voor de behandeling van het hoger beroep betaalde griffierecht ten bedrage van NAf 300,- (zegge: driehonderd gulden)
teruggeeft.
Aldus vastgesteld door mr. E.J. van der Poel, voorzitter, en mr. R.W.L. Loeb en mr. A.W.M. Bijloos, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.E.B. de Haseth, griffier.
w.g. Van der Poel w.g. De Haseth
voorzitter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 20 november 2015
Verzonden:
Voor eensluidend afschrift,
de griffier,
voor deze,