Uitspraak
appellante,
Procesverloop
tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van deze bestemmingsvoorschriften aangewezen.
Beslissing
vergoedt.
de griffier,
voor deze,
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van La Rivera Development Inc. tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, die op 12 augustus 2014 werd gedaan in verband met een bouwvergunning verleend door de minister van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning. De minister had op 31 mei 2013 vergunning verleend voor de bouw van een flatgebouw met vijf wooneenheden op de kavels A en B van de Kaya Wilson (Papa) Godett. De appellante betwistte de rechtmatigheid van deze vergunning, met name omdat de bouw in strijd zou zijn met de Bouw- en Woningverordening 1935 en het Eilandelijke Ontwikkelingsplan Curaçao. De minister stelde dat het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard moest worden, omdat de bouw inmiddels was voltooid en de vergunning daarmee was uitgewerkt. Het Gerecht in eerste aanleg verklaarde het beroep van appellante ongegrond, waarop zij hoger beroep instelde.
Tijdens de zitting op 26 augustus 2015 werd de zaak behandeld. De appellante voerde aan dat de minister haar ten onrechte niet had gehoord en dat de bouwvergunning in strijd was met de bestemmingsplanvoorschriften. Het Hof oordeelde dat de minister zich niet op het standpunt mocht stellen dat de bouwvergunning in overeenstemming was met de voorschriften van het EOP. Het Hof concludeerde dat de minister onvoldoende had gemotiveerd dat de bouw niet hinderlijk of brandgevaarlijk zou zijn voor de omgeving. Het Hof verklaarde het hoger beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg en de beschikking van de minister, en veroordeelde de minister tot vergoeding van de proceskosten aan de appellante.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor een zorgvuldige afweging van belangen bij het verlenen van bouwvergunningen, vooral in gebieden met een beschermde status. Het Hof bevestigde dat de minister niet alleen de bouwtechnische aspecten, maar ook de impact op de omgeving en de belangen van derden in overweging moet nemen bij het verlenen van vergunningen.