ECLI:NL:OGHACMB:2015:2

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
27 januari 2015
Publicatiedatum
4 februari 2015
Zaaknummer
Ghis 69342 – H 354/14
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake beëindiging arbeidsovereenkomst van rector van onderwijsinstelling

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de stichting R.K. Centraal Schoolbestuur tegen een beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao. De stichting, vertegenwoordigd door mr. S.M. Saleh, heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van het GEA, waarin de arbeidsovereenkomst van [M], de voormalige rector van het Radulphus College, werd behandeld. De stichting betwist de opzegging van de arbeidsovereenkomst door [M] en heeft verzocht om vernietiging van de eerdere beschikking en afwijzing van de verzoeken van [M]. [M], vertegenwoordigd door mr. L.N. Asjes, heeft het hoger beroep bestreden en verzocht om bevestiging van de eerdere beschikking.

De procedure omvatte een mondelinge behandeling op 6 januari 2015, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. De kern van de zaak draait om de vraag of [M] als rector valt onder de uitzondering van de Landsverordening beëindiging arbeidsovereenkomsten, die niet van toepassing is op onderwijzend personeel. Het Hof heeft vastgesteld dat de rector in beginsel deel uitmaakt van het docentencorps en dat de wetgever de rector als leidinggevende ziet die direct betrokken is bij het onderwijs. Het Hof heeft de bestreden beschikking vernietigd en [M] veroordeeld tot terugbetaling van het salaris dat hij onterecht heeft ontvangen, evenals de proceskosten van de stichting.

De uitspraak benadrukt de bescherming van het onderwijs en de rol van de rector binnen de onderwijsinstelling. Het Hof heeft geoordeeld dat de stichting recht heeft op terugbetaling van het onverschuldigd betaalde salaris en dat [M] de kosten van de procedure moet dragen.

Uitspraak

Registratienrs. Ghis 69342 – H 354/14
Uitspraak: 27 januari 2015 (bij vervroeging)
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE VAN
ARUBA, CURAÇAO, SINT MAARTEN EN VAN
BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Beschikking in de zaak van:
De stichting STICHTING R.K. CENTRAAL SCHOOLBESTUUR,
gevestigd in Curaçao, in dezen woonplaats gekozen hebbende ten kantore van haar gemachtigde,
hierna te noemen: de stichting,
oorspronkelijk verzoekster, thans appellante,
gemachtigde: mr. S.M. Saleh,
tegen
[M],
wonende in Curaçao,
hierna te noemen: [M],
oorspronkelijk verweerder, thans geïntimeerde,
gemachtigde: mr. L.N. Asjes.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Voor hetgeen in eerste aanleg is gesteld en verzocht, voor de procesgang aldaar en voor de overwegingen en beslissingen van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (GEA) wordt verwezen naar de tussen partijen in de zaak met EJ nummer 69342 van 2014 gewezen en op 5 september 2014 uitgesproken beschikking, aangevuld bij aanvullende beschikking van 18 september 2014. De inhoud van die beschikkingen geldt als hier ingevoegd.
1.2.
De stichting heeft in een op 17 oktober 2014, dus tijdig, ingekomen beroepschrift, met producties, hoger beroep ingesteld van voornoemde beschikking. Hierin heeft zij haar hoger beroep toegelicht en geconcludeerd dat het Hof de bestreden beschikking zal vernietigen en de verzoeken van [M] zal afwijzen dan wel zal matigen tot nihil, met veroordeling van [M] in de kosten van beide instanties.
1.3. [
[M] heeft in een verweerschrift, met producties, het hoger beroep bestreden en geconcludeerd tot bevestiging van de bestreden beschikking, met veroordeling van de stichting in de werkelijke advocatenkosten van het hoger beroep.
1.4.
Bij fax van 29 december 2014 heeft de stichting een ‘akte wijziging van eis’, met producties, ingezonden, waarbij zij aanvullend heeft geconcludeerd dat het Hof [M] zal veroordelen het door hem ontvangen salaris van NAf 9.184,= per maand over de periode 1 augustus 2014 tot en met 28 december 2014, dan wel enig ander bedrag, terug te betalen
1.5.
Op 6 januari 2015 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Partijen zijn verschenen, vergezeld van hun gemachtigden. De gemachtigden hebben gepleit aan de hand van overgelegde pleitaantekeningen.
1.6.
Beschikking is bij vervroeging bepaald op heden.

2.Beoordeling

2.1. [
[M], geboren [ ] 1951, heeft als gepensioneerde gewerkt voor de stichting als rector van het Radulphus College (HAVO/VWO). Volgens de stichting heeft zij bij standaardbrief van 21 februari 2014 (productie 5 bij inleidend verzoekschrift) de arbeidsovereenkomst opgezegd met ingang van het einde van het schooljaar 2013/2014 (1 augustus 2014). Volgens de stichting heeft zij bij brief van 9 juli 2014 voor zover nodig opnieuw de arbeidsovereenkomst opgezegd.
2.2.
Het kan, gelet op de stukken, [M] niet zijn ontgaan dat in de standaardbrief van 21 februari 2014 sprake was van een opzegging van de dienstbetrekking en dat daarvan in zijn geval de grond was dat een nieuwe rector gevonden was. Volgens [M] heeft hij, indien sprake was van een opzegging, deze tijdig , ingevolge artikel 5 in verbinding met artikel 7 van de
Landsverordening beëindiging arbeidsovereenkomsten, vernietigd omdat geen toestemming was gegeven door de Directeur Sector Arbeid van het Ministerie van Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzijn. De stichting heeft betoogd dat de
Landsverordening beëindiging arbeidsovereenkomstenniet van toepassing is in dit geval.
2.3.
Artikel 2, aanhef en onder b, van de
Landsverordening beëindiging arbeidsovereenkomstenluidt:
Deze landsverordening is niet van toepassing op de arbeidsovereenkomst van:
(…)
b. onderwijzend en docerend personeel, werkzaam bij onderwijsinrichtingen, staande onder beheer van een natuurlijk of rechtspersoon.
2.4.
Deze bepaling is letterlijk gelijk aan artikel 2 lid 1 aanhef en onder b van het Nederlandse
Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945(BBA).
2.5.
De vraag is of [M] als rector van het Radulphus College tot de categorie ‘onderwijzend en docerend personeel’ moet worden gerekend. Het GEA heeft deze vraag ontkennend beantwoord. Hiertegen richt zich het hoger beroep van de stichting terecht.
2.6.
Artikel 34 lid 2, tweede en derde volzin, van de
Landsverordening voortgezet onderwijsluidt:
Tot rector of directeur is slechts benoembaar hij die met inachtneming van artikel 35, eerste lid, kan worden benoemd tot leraar in een van de vakken die aan de school worden onderwezen. In bijzondere gevallen kan het bevoegd gezag met goedkeuring van de minister afwijken van het bepaalde in de vorige volzin.
2.7.
De wet vereist derhalve dat in beginsel de rector de bevoegdheid tot doceren heeft. Een ‘manager’ zonder deze bevoegdheid is in beginsel niet benoembaar. Hieruit valt af te leiden dat de wetgever de rector in beginsel ziet als deel uitmakend van het docentencorp en als een leidinggevende die direct betrokken is bij het onderwijs.
2.8.
De rector en – naar [M] ter zitting van het Hof heeft verklaard – ook de conrectoren van het Radulphus College verrichten, anders dan in het verleden het geval was, geen docerende taken, ook niet als invaller. Zij kunnen dat wel doen en niet valt uit te sluiten dat op sommige andere scholen (waaronder particuliere kleine scholen) de rector of het hoofd ook daadwerkelijk, zij het in beperkte mate, docerende taken vervult.
2.9.
Voorts moet worden aangenomen, gelet op HR 19 oktober 1979, NJ 1980, 57, dat bij het opnemen van artikel 2, aanhef en onder b, van de
Landsverordening beëindiging arbeidsovereenkomstenmede de wens heeft voorgezeten het onderwijs – in ruime zin waarin deze term in artikel 21 van de Staatsregelingart. 208 (vrijheid van onderwijs) wordt gebezigd – te ontzien, in dier voege dat de wetgever met de in de
Landsverordening beëindiging arbeidsovereenkomstenvervatte sociaal-economische maatregelen niet heeft willen raken aan de sfeer van het onderwijs.
2.10.
Dit geldt vooral voor het bijzonder onderwijs, aangezien de leerkrachten in het openbaar onderwijs reeds vallen onder de uitzondering van artikel 2, onder a, (werknemers bij een publiekrechtelijk lichaam). Voor bijzondere scholen op godsdienstige grondslag, zoals het Radulphus College, is mede betrokken de godsdienstvrijheid.
2.11.
Met de wens van de wetgever om niet te raken aan de sfeer van het onderwijs zou niet stroken de rector, die als leidinggevende direct betrokken is bij het onderwijs, van de draagwijdte van de bepaling uit te sluiten.
2.12.
De overige door de stichting voorgedragen middelen behoeven geen behandeling meer. De bestreden beschikking moet worden vernietigd.
2.13.
Het door de stichting ter voldoening van de vernietigde beschikking betaalde geldt als onverschuldigd betaald. In hoger beroep kan de stichting, teneinde een executoriale titel te verkrijgen, veroordeling tot terugbetaling vragen (artikel 282a Rv, in overeenstemming met vaste rechtspraak van de Hoge Raad, laatstelijk HR 19 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3678).
2.14. [
[M] dient de kosten van de stichting in beide instanties gevallen te dragen.

3.Beslissing

Het Hof:
- vernietigt de bestreden beschikking, en opnieuw rechtdoende:
- wijst het zelfstandig tegenverzoek van [M] af;
- veroordeelt [M] tot terugbetaling van hetgeen de stichting ter voldoening van de vernietigde beschikking heeft voldaan, te weten het salaris van NAf 9.184,= per maand over de periode 1 augustus 2014 tot en met 28 december 2014;
- veroordeelt [M] tot betaling van de proceskosten van deze procedure aan de zijde van de stichting gevallen en tot op heden begroot voor de eerste aanleg op NAf 750,= aan gemachtigdensalaris en NAf 450,= aan verschotten en voor het hoger beroep op NAf 5.100,= aan gemachtigdensalaris en NAf 900,= aan verschotten.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J. de Boer, F.J. Lourens en V.P. Maria, leden van het Hof, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 januari 2015 in Curaçao, in tegenwoordigheid van de griffier.