In deze Arubaanse zaak staat de ingangsdatum van een bijstandsuitkering centraal. Appellant, wonend in Aruba, heeft in hoger beroep beroep ingesteld tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba, die op 20 februari 2013 werd gedaan. De directeur van de directie Sociale Zaken had op 30 september 2011 de bijstandsuitkering van appellant met ingang van oktober 2011 toegekend. Appellant was het hier niet mee eens en had bezwaar gemaakt, maar de minister van Economische Zaken, Sociale Zaken en Cultuur verklaarde dit bezwaar ongegrond. Het Gerecht bevestigde deze beslissing in zijn uitspraak van 20 februari 2013.
Appellant betoogde in hoger beroep dat de bijstandsuitkering ten onrechte niet met terugwerkende kracht tot 19 april 2011 was toegekend, de datum waarop hij zijn aanvraag om bijstand had ingediend. Hij stelde dat zijn aanvraag van 18 augustus 2011 slechts een aanvulling was op de eerdere aanvraag van 19 april 2011, die bij beschikking van 29 juni 2011 buiten behandeling was gesteld. Appellant vond dat hij niet de kans had gekregen om zijn aanvraag aan te vullen, wat volgens hem onterecht was.
Het Hof heeft de zaak op 20 november 2013 behandeld, waarbij appellant werd bijgestaan door M.L. Hassell en de minister werd vertegenwoordigd door mr. N. Turuçlu. Het Hof oordeelde dat de aanvraag van 19 april 2011 terecht buiten behandeling was gesteld, omdat appellant geen rechtsmiddel had aangewend tegen deze beschikking. Het Hof concludeerde dat het Gerecht terecht geen grond had gezien om de ingangsdatum van de bijstandsuitkering te baseren op de eerdere aanvraag. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de uitspraak van het Gerecht werd bevestigd. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.