ECLI:NL:OGHACMB:2014:66

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
24 januari 2014
Publicatiedatum
15 december 2014
Zaaknummer
HLAR 63935/13
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning bijstandsuitkering en ingangsdatum van de uitkering

In deze Arubaanse zaak staat de ingangsdatum van een bijstandsuitkering centraal. Appellant, wonend in Aruba, heeft in hoger beroep beroep ingesteld tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba, die op 20 februari 2013 werd gedaan. De directeur van de directie Sociale Zaken had op 30 september 2011 de bijstandsuitkering van appellant met ingang van oktober 2011 toegekend. Appellant was het hier niet mee eens en had bezwaar gemaakt, maar de minister van Economische Zaken, Sociale Zaken en Cultuur verklaarde dit bezwaar ongegrond. Het Gerecht bevestigde deze beslissing in zijn uitspraak van 20 februari 2013.

Appellant betoogde in hoger beroep dat de bijstandsuitkering ten onrechte niet met terugwerkende kracht tot 19 april 2011 was toegekend, de datum waarop hij zijn aanvraag om bijstand had ingediend. Hij stelde dat zijn aanvraag van 18 augustus 2011 slechts een aanvulling was op de eerdere aanvraag van 19 april 2011, die bij beschikking van 29 juni 2011 buiten behandeling was gesteld. Appellant vond dat hij niet de kans had gekregen om zijn aanvraag aan te vullen, wat volgens hem onterecht was.

Het Hof heeft de zaak op 20 november 2013 behandeld, waarbij appellant werd bijgestaan door M.L. Hassell en de minister werd vertegenwoordigd door mr. N. Turuçlu. Het Hof oordeelde dat de aanvraag van 19 april 2011 terecht buiten behandeling was gesteld, omdat appellant geen rechtsmiddel had aangewend tegen deze beschikking. Het Hof concludeerde dat het Gerecht terecht geen grond had gezien om de ingangsdatum van de bijstandsuitkering te baseren op de eerdere aanvraag. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de uitspraak van het Gerecht werd bevestigd. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

HLAR 63935/13
Datum uitspraak: 24 januari 2014
gemeenschappelijk hof van jusTitie
van aruba, CURAÇAO, SINT MAARTEN
EN VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Uitspraak op het hoger beroep van:
[Appellant], wonend in Aruba,
appellant,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba van 20 februari 2013 in de zaak nr. LAR 2340 van 2012 in het geding tussen:
appellant
en
de minister van Economische Zaken, Sociale Zaken en Cultuur.

Procesverloop

Bij beschikking van 30 september 2011 heeft de directeur van de directie Sociale Zaken van het ministerie van Economische Zaken, Sociale Zaken en Cultuur (hierna: de directeur) [appellant] met ingang van oktober 2011 een bijstandsuitkering toegekend.
Bij beschikking van 28 juni 2012 heeft de minister het daartegen door [appellant] gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 20 februari 2013 heeft het Gerecht het daartegen door [appellant] ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 20 november 2013, waar [appellant], bijgestaan door M.L. Hassell, en de minister, vertegenwoordigd door mr. N. Turuçlu, werkzaam in dienst van het land, zijn verschenen.
Overwegingen
Ingevolge artikel 20, eerste lid, van het Landsbesluit bijstandsverlening, voor zover thans van belang, dienen aanvragen om bijstand schriftelijk te worden ingediend bij de daartoe door de Directeur aangewezen ambtenaar of ambtenaren.
Ingevolge artikel 22, eerste lid, voor zover thans van belang, wordt, indien een aanvraag om bijstand is goedgekeurd, de uitkering berekend vanaf de dag van indiening van de aanvraag.
[Appellant] betoogt dat het Gerecht heeft miskend dat de bijstandsuitkering ten onrechte niet met terugwerkende kracht tot 19 april 2011 is toegekend, de dag waarop hij zijn aanvraag om bijstand heeft ingediend. Weliswaar is die aanvraag bij beschikking van 29 juni 2011 buiten behandeling gesteld, maar dat is ten onrechte gebeurd, nu hem niet de gelegenheid is geboden die aanvraag aan te vullen. De aanvraag van 18 augustus 2011 was louter een aanvulling van die van 19 april 2011, aldus [appellant].
2.1
Dat betoog faalt. De aanvraag van 19 april 2011 is bij beschikking van 29 juni 2011 buiten behandeling gesteld. Tegen die beschikking heeft [appellant] geen rechtsmiddel aangewend, zodat zij in rechte onaantastbaar is. Voor zover hij beoogt te betogen dat het Gerecht het beroep ten onrechte niet ook gericht heeft geacht tegen die beschikking, faalt dat betoog. Het Gerecht heeft in de enkele gestelde omstandigheid dat geen rechtsmiddelenverwijzing aan die beschikking is toegevoegd terecht geen reden gezien om dat te doen. Reeds om die reden heeft het met juistheid in het in beroep aangevoerde geen grond gezien voor het oordeel dat de minister voor de ingangsdatum van de aan [appellant] op de aanvraag van 18 augustus 2011 toegekende bijstandsuitkering ten onrechte niet van die van 19 april 2011 is uitgegaan.
3. Het hoger beroep is ongegrond.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. J.Th. Drop, voorzitter, en mr. R.W.L. Loeb en mr. A.W.M. Bijloos, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A. Martines, griffier.
w.g. Drop
voorzitter
w.g. Martines
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 24 januari 2014
Verzonden:
Voor eensluidend afschrift,
de griffier,
voor deze,