Uitspraak
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE VAN
ARUBA, CURAÇAO, SINT MAARTEN EN VAN
BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
1.[Appellant sub 1],
[Appellant sub 2],
[Appellant sub 3],
[Appellant sub 4],
[Appellant sub 5],
1.Het verloop van de procedure
Imeldahof v. Flanegin-Tromp(EJ 83/13 – Ghis 66013 – H 453/13) plaatsgevonden ten overstaan van mr. J. de Boer, lid van het Hof. [appellanten] c.s. is verschenen bijgestaan door haar gemachtigde. Voor Imeldahof is verschenen mw Nathalia Hernandez, directeur, vergezeld van de gemachtigde van Imeldahof, die een pleitnotitie heeft overgelegd.
2.De gronden van het hoger beroep
3.Beoordeling
iBWA is voldaan, het reglement Imeldahof als werkgever niet de bevoegdheid geeft een in de arbeidsovereenkomst voorkomende arbeidsvoorwaarde te wijzigen. Een beding in de arbeidsovereenkomst dat deze bevoegdheid geeft (eenzijdig wijzigingsbeding) ontbreekt eveneens.
Van der Lely v. Taxi Hofman, NJ 1998, 767 als volgt geoordeeld:
ijen 7A:1615
dvan het
Burgerlijk Wetboek van Aruba; Hof] blijkt dat de werkgever en de werknemer over en weer verplicht zijn zich als een goed werkgever respectievelijk een goed werknemer te gedragen. Dit brengt, wat de werknemer betreft, mee dat hij op redelijke voorstellen van de werkgever, verband houdende met gewijzigde omstandigheden op het werk, in het algemeen positief behoort in te gaan en dergelijke voorstellen alleen mag afwijzen wanneer aanvaarding ervan redelijkerwijs niet van hem kan worden gevergd. Zulks wordt niet anders indien het zou gaan om gewijzigde omstandigheden die in de risicosfeer van de werkgever liggen. De hier bedoelde verplichting staat ook niet op gespannen voet met het dwingendrechtelijke stelsel van ontslagbescherming en is evenmin in strijd met de bescherming van de (arbeidsongeschikte) werknemer zoals die in wet en rechtspraak gestalte heeft gekregen. Zij betekent niet meer dan dat, behalve de werkgever, ook de werknemer zich in zijn contractuele verhouding tot de wederpartij redelijk behoort op te stellen. De bescherming van (arbeidsongeschikte) werknemers in het arbeidsrecht kan op zichzelf dan ook niet rechtvaardigen dat een werknemer een redelijk voorstel van zijn werkgever van de hand wijst.
Stoof v. Mammoet(ECLI:NL:HR:2008:BD1847, NJ 2011, 185) de volgende nuancering gegeven:
Internationaal verdrag inzake de rechten van het kind(IVRK) voortvloeiende verplichtingen. Dat mede onder maatschappelijke en politieke druk het kindertehuis in het weekend (gedeeltelijk) open diende te blijven, levert, alle uit het dossier blijkende omstandigheden van het geval in aanmerking genomen, een wijziging van omstandigheden op, waarin Imeldahof als goed werkgever aanleiding heeft kunnen vinden tot het doen van een voorstel tot de introductie van weekenddiensten.