ECLI:NL:OGHACMB:2013:BZ2200

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
5 februari 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
H 187/2012
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging doodslag en vuurwapenbezit tijdens gewapende overval in Curaçao

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, waarbij de verdachte is veroordeeld voor poging tot doodslag, voorbereidingshandelingen voor een gewapende overval en illegaal vuurwapenbezit. De feiten vonden plaats op 27 augustus 2011, toen de politie een auto achtervolgde die vermoedelijk betrokken was bij een overval. Tijdens de achtervolging werd er door de inzittenden van de auto, waaronder de verdachte, met vuurwapens op de politie geschoten. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk schieten op leden van het Arrestatieteam, wat leidde tot de verwerping van zijn beroep op noodweer. Het Hof oordeelde dat de verdachte voorwaardelijk opzet had op de dood van de agenten, gezien de omstandigheden waaronder de schoten werden gelost. De verdediging voerde aan dat de verdachte onder psychische druk handelde, maar het Hof verwierp dit argument. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar, waarbij het Hof rekening hield met de ernst van de feiten en de impact op de samenleving. De uitspraak vond plaats op 5 februari 2013.

Uitspraak

Datum uitspraak: 5 februari 2013
Zaaknummer: H 187/2012
Parketnummer: 500.00921/11
Tegenspraak
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
VONNIS
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, van 12 oktober 2012 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [datum] 1989 in Curaçao,
wonende te Curaçao,
thans gedetineerd in het Huis van Bewaring te Curaçao.
Procesgang en onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg van 30 november 2011, 21 maart 2012, 12 juni 2012, 10 juli 2012 en 21 september 2012, zoals daarvan blijkt uit de processen-verbaal van die terechtzittingen, alsmede van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 17 januari 2013 in Curaçao.
Het Hof heeft kennis genomen van de vordering van de (waarnemend) procureur-generaal, mr. A.C. van der Schans, en van hetgeen door de verdachte en diens raadsvrouw, mr. M. Peelen, naar voren is gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen, behoudens ten aanzien van de straf en, in zoverre opnieuw recht doende, de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van acht jaar.
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder feit 4 tenlastegelegde vrijgesproken en ter zake van het onder feit 1 primair, feit 2 meer subsidiair en feit 5 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaar met aftrek van voorarrest.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld.
Omvang hoger beroep
Nu alleen de verdachte hoger beroep heeft ingesteld, is het vonnis waarvan beroep slechts aan beoordeling in hoger beroep onderworpen voor zover het betreft de beslissing ten aanzien van het onder feit 1, feit 2 en feit 5 tenlastegelegde.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is, met inachtneming van de in eerste aanleg gevorderde en toegewezen wijzigingen, en voor zover in hoger beroep aan de orde, ten laste gelegd:…
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het Hof tot andere beslissingen komt.
Bewezenverklaring
Het Hof acht bewezen hetgeen aan de verdachte onder feit 1 primair, feit 2 meer subsidiair en feit 5 is ten laste gelegd, met dien verstande:
Feit 1 primair
dat hij op 27 augustus 2011 te Curaçao ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk meerdere leden van het Arrestatieteam (te weten nrs 1593 en 2171 en 7575 en 6517) van het leven te beroven, met dat opzet met vuurwapens meermalen heeft geschoten op, althans in de richting van die leden van het Arrestatie team terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 2 meer subsidiair
dat hij op 27 augustus 2011 te Curaçao, tezamen en in vereniging, ter voorbereiding van het met anderen te plegen misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten een diefstal met geweld in vereniging (hetgeen een misdrijf genoemd in artikel 324 jo 325 Wetboek van Strafrecht oplevert), opzettelijk:
? een gestolen personenauto (merk Kia, type Sportage) en
meerdere vuurwapens
? meerdere bivakmutsen en
? meerdere kogelwerende vesten bestemd tot het in vereniging begaan van dat misdrijf voorhanden heeft gehad;
Feit 5
dat hij op 27 augustus 2011 in Curaçao, tezamen en in vereniging met anderen, voorhanden heeft gehad meerdere vuurwapens in de zin van de Vuurwapenverordening 1930 en meerdere (scherpe) patronen, in elk geval munitie in de zin van de Vuurwapenverordening 1930.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd (cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmiddelen
Het Hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op feiten en omstandigheden die in de volgende bewijsmiddelen zijn vervat, waarbij ieder bewijsmiddel, ook in onderdelen, telkens slechts wordt gebezigd voor het bewijs van het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Een proces-verbaal van aanhouding en bevindingen in de wettelijke vorm opgemaakt en op 28 augustus 2011 gesloten en getekend door leden van het Arrestatie Team (AT) met de nummers 3536, 0013, 6517, 2171, 7575 en 4036, allen werkzaam bij het Korps Politie Curaçao, voor zover inhoudende als relaas van die verbalisanten- zakelijk weergegeven:
Op 27 augustus 2011 vernamen wij van de Centrale Meldkamer dat de zwarte Kia Sportage [ ] als gestolen voertuig staat geregistreerd. Mede gelet hierop zijn wij overgegaan tot aanhouding van de inzittenden en inbeslagname van de auto. Hierbij hebben wij gebruik gemaakt van de optische blauwe knipperlichten en van de sirene. Alle leden van het AT droegen een kogelwerend vest met daarop, aan de voor- en achterzijde, duidelijk in het wit geschreven het woord “POLITIE”. Voornoemde auto werd door ons klemgereden ter hoogte van de Goisco Store te Curaçao. In plaats van te stoppen voerde de bestuurder de snelheid op en manoeuvreerde de auto in de richting van een snack aan het begin van de Incastraat. De Kia reed door en wij hoorden een harde knal komen vanuit de Kia, vermoedelijk afkomstig van een vuurwapen. Gelijk stelden wij de achtervolging in. Kort hierna hoorden wij weer enkele schoten afkomstig van de Kia. Wij zagen dat de achterruit werd stuk gemaakt gevolgd door meerdere schoten. Op dat moment zagen de leden 9513 en 6517 dat de persoon die midden op de achterbank zat, een vuurwapen richtte op de auto waarin de verbalisanten 9513 en 6517 zich bevonden. Hij loste vervolgens herhaaldelijk gerichte schoten in een cadans gelijkend op die van een automatisch vuurwapen. Deze persoon was gekleed in een groen camouflage hemd. Kort daarna zagen de leden 9513 en 6517 dat een persoon met een zwart hemd, zijn bovenlichaam uit een zijraam stak en met een vuistvuurwapen enkele gerichte schoten op hen loste. De leden 9513 en 6517 werden tijdens de achtervolging herhaaldelijk door de verdachten beschoten. Ter hoogte van de kruising Incastraat/Matanciastraat losten de inzittenden van de Kia enkele gerichte schoten op nummer 7575 en 2171. De Kia botste uiteindelijk tegen de afrastering van perceel Snipweg 27. [ ], [ ], [ ] en [verdachte] sprongen uit de auto en zijn aangehouden. Een vijfde persoon die uit de auto sprong wist te ontkomen.
Een proces-verbaal van aanvulling in de wettelijke vorm opgemaakt en op 4 oktober 2011 gesloten en getekend door leden van het Arrestatie Team (AT) met de nummers 3536, 7575, 1593, 2171, 0013, 6517 en 4036, allen werkzaam bij het Korps Politie Curaçao, voor zover inhoudende als relaas van die verbalisanten- zakelijk weergegeven:
Daar waar in het proces-verbaal van aanhouding van 28 augustus 2011 het nummer “9513” staat geschreven moet in plaats hiervan het nummer “1593” worden gelezen.
Een proces-verbaal van bevinding in de wettelijke vorm opgemaakt en op 17 september 2012 gesloten en getekend door leden van het Arrestatie Team (AT) met de nummers 7575, 1593, 2171 en 6517, allen werkzaam bij het Korps Politie Curaçao, voor zover inhoudende als relaas van die verbalisanten- zakelijk weergegeven:
Ter zake de afstanden tussen de Kia Sportage [ ] en de dienstwagens van het Arrestatie Team ten tijde van de achtervolging en de schietpartij op 27 augustus 2011 relateren wij het volgende:
De eerste knal, lijkend op een schot, hoorden wij toen de afstand tussen onze dienstwagens en de Kia Sportage [ ] ongeveer 21,90 meter bedroeg. Naar aanleiding hiervan stelden wij de achtervolging in. De dienstwagen met de leden met nummer 1593 en 6517 reed vooraan en werd gevolgd door de dienstwagen met de leden met nummer 7575 en 2171. Leden met nummer 1593 en nummer 6517 zagen hoe de achterruit van de Kia Sportage vernield werd door meerdere schoten. Op dat moment was de afstand tussen de Kia Sportage en de auto met daarin de leden met nummer 1593 en 6517 ongeveer 35,70 meter. De inzittenden van de Kia Sportage losten vervolgens weer enkele schoten op de dienstwagen met daarin de leden met nummer 1593 en 6517. Op dat moment was de afstand tussen de Kia Sportage en de auto met daarin de leden met nummer 1593 en 6517 ongeveer 30,20 meter. Vervolgens kwam de dienstwagen met daarin de leden met nummer 7575 en 2171 achter de Kia Sportage terecht. De inzittenden van de Kia Sportage losten enkele schoten op deze dienstwagen. Op dat moment was de afstand tussen de Kia Sportage en de auto met daarin de leden met nummer 7575 en 2171 ongeveer 38,10 meter.
Een proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting van het Gerecht in Eerste Aanleg van Curaçao van 21 september 2012 in de zaak met parketnummer 500.00919/11, voor zover inhoudende als verklaring van getuige [ ], werkzaam bij het Korps Politie Curaçao afdeling TOD - zakelijk weergegeven:
De inbeslaggenomen wapens heb ik gezien en onderzocht op deugdelijkheid. De Colt is een geweer en heeft een effectief bereik van tussen de 400 a 600 meter. Een revolver c.q. pistool heeft een effectief bereik van ongeveer 50 meter. Het schieten op een afstand van 30 meter met deze vuistvuurwapens kan dodelijk zijn.
Een proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting van het Gerecht in Eerste Aanleg van Curaçao van 21 september 2012 in de zaak met parketnummer 500.00919/11, voor zover inhoudende als verklaring van getuige Winfried Schoop, werkzaam bij het Korps Politie Curaçao afdeling TOD - zakelijk weergegeven:
De Colt is een geweer dat voor militaire doeleinden wordt gebruikt. De kogel van dat wapen kan zelfs het motorblok van een auto perforeren. De kogel roteert en verbrijzelt alles in haar traject.
Een proces-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt en op 28 augustus 2011 gesloten en getekend door [ ], beiden brigadier bij het Korps Politie Curaçao, voor zover inhoudende als verklaring van [medeverdachte/broer] - zakelijk weergegeven:
[x] had enkele dagen geleden het plan geopperd om een geldtransport van Pan Amerikano te beroven bij Mangusa Supermarkt te Curaçao. Ik zou de beroving plegen met [a, b, c,] en mijn broer [verdachte]. [x] heeft ons de vuurwapens verschaft. Ik kreeg van [x] een M16, een lange afstand wapen, om de beroving te plegen.
Een proces-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt en op 27 augustus 2011 gesloten en getekend door [ ], beiden brigadier bij het Korps Politie Curaçao, voor zover inhoudende als verklaring van [b] - zakelijk weergegeven:
Op 27 augustus 2011 zou ik samen met [medeverdachte/broer], [verdachte], [a] en een andere man een geldtransport beroven bij Mangusa Supermarkt. Wij gebruikten daarbij een zwarte jeep die volgens mij afkomstig was van diefstal. Een man had ons opgedragen om de beroving te plegen. Hij heeft aan ieder van ons een vuurwapen gegeven om bij de beroving te gebruiken. Op een gegeven moment werden we klem gereden. Ik zag dat [verdachte] met zijn vuurwapen een schot loste op de achterruit van de auto waar we in zaten. De ruit ging kapot. Hierna zag ik dat zijn broer [medeverdachte/broer] met een lang zwart vuurwapen in de richting van de politieagenten begon te schieten.
Een proces-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt en op 28 augustus 2011 gesloten en getekend door [ ], beiden brigadier bij het Korps Politie Curaçao, voor zover inhoudende als verklaring van [verdachte] - zakelijk weergegeven:
Op 27 augustus 2011 hebben mijn broer [medeverdachte/broer] en een andere man mij opgehaald en naar een plaats gebracht waar de drie andere mannen, die later werden aangehouden in de auto, waren. Ik werd op de hoogte gesteld dat we naar een plaats moesten gaan om geld weg te nemen. Ze hebben me een geladen revolver gegeven om te gebruiken. Er waren vier vuurwapens, de revolver, een pistool en twee machinegeweren. Toen we achtervolgd werden heb ik enkele schoten afgelost.
Een proces-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt en op 1 september 2011 gesloten en getekend door [ ], beiden brigadier bij het Korps Politie Curaçao, voor zover inhoudende als verklaring van [verdachte] - zakelijk weergegeven:
Wij werden door [x] naar de auto van het merk Kia en met kenteken [ ] gebracht.
Een proces-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt en op 29 augustus 2011 gesloten en getekend door [ ], beiden brigadier bij het Korps Politie Curaçao, voor zover inhoudende als verklaring van Stephen G. Romano - zakelijk weergegeven:
Een paar dagen voor 27 augustus 2011 hoorde ik de mannen [x en a] over een overval praten. Ze spraken over een plan om een geldtransport van Pan Amerikano te beroven bij Mangusa Supermarkt. [x] vroeg aan mij of ik mee wilde doen. Hij zei dat de beroving op 27 augustus 2011 omstreeks 17.00 uur zou plaatsvinden. Hij zei dat het mijn taak was om de geldzakken te pakken terwijl de jongens met de grote wapens het personeel van het geldtransport onder vuur moesten houden. [x] heeft ons afgezet bij de Kia Sportage waarmee we de beroving zouden plegen. [medeverdachte/broer] en een van de andere jongens hadden een kogelvrij vest bij zich. In de Kia kreeg ik een zilverkleurig pistool. [medeverdachte/broer] trok een camouflagepak aan.
Een proces-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt en op 24 september 2011 gesloten en getekend door [ ], beiden brigadier bij het Korps Politie Curaçao, voor zover inhoudende als verklaring van [c] - zakelijk weergegeven:
De verdeling van de wapens vond in de zwarte jeep plaats. Ik bestuurde de auto. Ik zag in de achteruitkijkspiegel een wagen met blauwe knipperende lichten. Hieruit maakte ik op dat wij door de politie werden achtervolgd. Ik zag dat de politie ons probeerde klem te rijden. De broer van de man met kort postuur (opmerking verbalisanten: hiermee wordt [verdachte] bedoeld) schreeuwde toen dat het de politie betrof. Ik heb toen een politiewagen aangereden en ben doorgereden. Ik zag dat een van de inzittenden in de auto een groot wapen op de hoofdleuning van de stoel zette. Hij richtte het wapen vervolgens op de politiewagens en vuurde door de achterruit verschillende schoten af op de politie.
Een proces-verbaal van inbeslagneming nr.172/2011 in wettelijke vorm opgemaakt en op 6 september 2011 gesloten en getekend door [ ], beiden brigadier bij het Korps Politie Curaçao en zoals aangevuld door [ ] op 7 januari 2012, voor zover inhoudende als verklaring van verbalisanten – zakelijk weergegeven:
In de personenauto van het merk Kia Sportage en gekentekend [ ] hebben wij op 27 augustus 2011 onder meer de navolgende goederen aangetroffen en in beslag genomen:
- een revolver van het merk Smith & Wesson, kaliber .32 en voorzien van het serienummer 631000. In de rondsel bevonden zich 4 hulzen en 2 scherpe patronen;
- een pistool van het merk Feg, model P9, kaliber 9x19 mm, met bijbehorende patroonhouder inhoudende 5 scherpe patronen en 1 scherpe patroon in de kamer;
- een geweer van het merk Colt, model Match Thar, kaliber .223 voorzien van het serienummer CMH040476 met bijbehorende patroonhouder inhoudende 16 scherpe patronen en 1 in de kamer;
- een automatisch vuistvuurwapen Micro Uzi, kaliber 9 mm parabellum met bijbehorende patroonhouder inhoudende 19 scherpe patronen en 1 in de kamer en 1 huls in de uitwerp opening;
- een bruine tas inhoudende drie scherpe patronen kaliber.223, 1 scherpe patroon kaliber 9 mm en 7 scherpe patronen kaliber .32 en een patroonhouder inhoudende vijfentwintig (25) scherpe patronen van het kaliber .223;
- twee bivakmutsen;
- twee kogelvrije vesten.
Een proces-verbaal nr. 246/2011 in wettelijke vorm opgemaakt en getekend op 29 november 2011 door [ ], brigadier en technisch rechercheur bij het Korps Politie Curaçao, voor zover inhoudende als verklaring van de verbalisant -zakelijk weergegeven:
Op 27 augustus 2011 ontving ik van brigadier [ ] een pistool van het merk Feg, model P9, kaliber 9 mm, met bijbehorende patroonhouder en zes scherpe patronen.
Het pistool en de patronen zijn deugdelijk en het pistool is een vuurwapen en de patronen zijn munitie in de zin van de Vuurwapenverordening 1930.
Een proces-verbaal nr. 249/2011 in de wettelijke vorm opgemaakt en getekend op 29 november 2011 en aangevuld op 7 januari 2012 door [ ], brigadier en technisch rechercheur bij het Korps Politie Curaçao, voor zover inhoudende als verklaring van de verbalisant -zakelijk weergegeven:
Op 27 augustus 2011 ontving ik van brigadier [ ] een semi-automatisch geweer van het merk Colt, model Match Target HBAR, kaliber .223 voorzien van het serienummer CMH040476 en zestien (16) scherpe patronen van het kaliber .223
Het geweer en de patronen zijn deugdelijk en het geweer is een vuurwapen en de patronen zijn munitie in de zin van de Vuurwapenverordening 1930.
Een proces-verbaal nr. 248/2011 in de wettelijke vorm opgemaakt en getekend op 29 november 2011 en zoals aangevuld op 7 januari 2012 door [ ], brigadier en technisch rechercheur bij het Korps Politie Curaçao, voor zover inhoudende als verklaring van de verbalisant -zakelijk weergegeven:
Op 27 augustus 2011 ontving ik van brigadier [ ] een submachine pistool van het merk Uzi, model Micro, en twintig (20) scherpe patronen van het kaliber 9 mm.
Het pistool en de patronen zijn deugdelijk. Het pistool is een vuurwapen en de patronen zijn munitie in de zin van de Vuurwapenverordening 1930.
Een proces-verbaal nr. 247/2011 op 29 november 2011 in de wettelijke vorm opgemaakt en getekend door [ ], brigadier en technisch rechercheur bij het Korps Politie Curaçao, voor zover inhoudende als verklaring van de verbalisant -zakelijk weergegeven:
Op 27 augustus 2011 ontving ik van brigadier [ ] een revolver van het merk Smith & Wesson, kaliber.32 en voorzien van het serienummer 631000 alsmede 2 scherpe patronen.
De revolver en de patronen zijn deugdelijk. De revolver is een vuurwapen en de patronen zijn munitie in de zin van de Vuurwapenverordening 1930.
Een proces-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt en getekend op 29 november 2011 en zoals aangevuld op 7 januari 2012 door [ ], brigadier en technisch rechercheur bij het Korps Politie Curaçao, voor zover inhoudende als verklaring van de verbalisant -zakelijk weergegeven:
Op 27 augustus 2011 ontving ik van brigadier [ ] een bruine tas inhoudende drie scherpe patronen kaliber .223, 1 scherpe patroon kaliber 9 mm en 7 scherpe patronen kaliber .32.
De patronen zijn munitie in de zin van de Vuurwapenverordening 1930.
Een proces-verbaal van aangifte in de wettelijke vorm opgemaakt en op 11 augustus 2011 gesloten en getekend door [ ], brigadier bij het Korps Politie Curaçao, voor zover inhoudende als verklaring van [ ] - zakelijk weergegeven:
Op 10 augustus 2011 heb ik mijn auto, een zwarte Kia Sportage met kenteken[ ] voor mijn woning geparkeerd aan de mons. Kieckenstraat te Curaçao. Vandaag 11 augustus 2011 merkte ik dat de auto door onbekenden is gestolen.
De verklaring van [verdachte] zoals afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep op 17 januari 2013 –zakelijk weergegeven:
U toont mij een foto van een inbeslaggenomen revolver. Deze foto is aangehecht als bijlage 4 (op pagina 48) bij het proces-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt en getekend op 1 september 2011 door [ ], beiden brigadier bij het Korps Politie Curaçao, inhoudende het verhoor van [verdachte]. Dit is het wapen dat ik van [x] kreeg toebedeeld om de overval te plegen en waarmee ik heb geschoten.
Bewijsoverwegingen
Voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg - zoals bijvoorbeeld de dood - is aanwezig indien de verdachte, blijkens zijn gedraging, bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat dit gevolg zal intreden. De beantwoording van de vraag of de gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregelen aanmerkelijk is te achten.
Door met meerdere vuurwapens, waaronder een militair wapen als de M-16, meermalen en gericht, op leden van het Arrestatie Team te schieten die zich dichtbij, op een afstand van tussen de 30 en 40 meter van de verdachte, bevonden, heeft de verdachte op zijn minst genomen voorwaardelijk opzet gehad op de dood van deze agenten. In het algemeen geldt immers dat de kans dat de slachtoffers door deze gedragingen van de verdachte zouden kunnen overlijden naar algemene ervaringsregelen aanmerkelijk is te achten en die kans is blijkens zijn gedragingen door de verdachte bewust aanvaard, terwijl van bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten leiden niet is gebleken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1:
Medeplegen van poging tot doodslag, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 300 junctis de artikelen 47 en 49 van het Wetboek van Strafrecht.
Feit 2 meer subsidiair:
Medeplegen van voorbereiding van diefstal, voorafgegaan, vergezeld of gevolgd door geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om de diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
strafbaar gesteld bij artikel 325 junctis de artikelen 48a en 49 van het Wetboek van Strafrecht.
feit 5:
Medeplegen van overtreding van het bij artikel 3 van de Vuurwapenverordening 1930 gestelde verbod, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van die verordening juncto artikel 49 van het Wetboek van Strafrecht.
De verdediging heeft een beroep gedaan op (putatief) noodweer(exces). Daartoe heeft de verdediging het volgende aangevoerd.
De verdachte wist niet dat er sprake was van een (poging tot) aanhouding door de politie. De verdachte dacht dat hij en zijn medeverdachten in de auto werden aangevallen door derden die hen achtervolgden en beschoten. Om zichzelf te verdedigen heeft de verdachte teruggeschoten met de revolver.
Het Hof overweegt dienaangaande als volgt.
Het Hof acht de door de verdachte naar voren gebrachte stelling dat hij niet wist dat hij en zijn mededaders werden achtervolgd door de politie niet aannemelijk geworden. In het proces-verbaal van aanhouding opgemaakt op 28 augustus 2011 is vermeld dat de leden van het Arrestatie Team bij de poging tot aanhouding van de inzittenden van de Kia Sportage gebruik hebben gemaakt van dienstauto’s voorzien van optische blauwe knipperlichten en werkende sirenes en dat alle leden van het Arrestatie Team vesten droegen met daarop, aan de voor- en achterzijde, duidelijk in het wit geschreven het woord “POLITIE”. Voorts volgt uit de verklaring van de medeverdachte [a] dat de verdachte tijdens de achtervolging door de politie en nog voordat er door iemand was geschoten tegen deze medeverdachte schreeuwde dat het de politie betrof. Het door de politie aangewende geweld, te weten het afvuren van twee gerichte schoten op de achterband van de Kia Sportage, was gelegitimeerd nu de Kia Sportage kort daarvoor recht op een van de leden van het Arrestatie Team was ingereden en vervolgens trachtte te ontkomen. Er was dus geen sprake van een wederrechtelijke aanranding door de politie en de verdachte kon evenmin redelijkerwijs in die veronderstelling verkeren.
Het beroep op (putatief) noodweer(exces) wordt daarom verworpen.
Het bewezenverklaarde is strafbaar nu ook overigens geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
De verdediging heeft een beroep op psychische overmacht gedaan. Daartoe heeft de verdediging het volgende aangevoerd.
De broer van de verdachte werd al een tijd onder druk gezet door [x], een gevaarlijke en machtige Colombiaan uit de onderwereld. [x] eiste geld van de broer van de verdachte in verband met een beschadiging die zijn broer had toegebracht aan een huurauto die toebehoorde aan een vriend van [x], de overleden man genaamd [T]. [x] bleef druk uitoefenen op de broer van de verdachte om deze schuld af te lossen. De verdachte was hiervan op de hoogte. Toen de verdachte op 27 augustus 2011 werd opgehaald door zijn broer en [x] zag de verdachte dat zijn broer bang was. Zijn broer stond voor zijn huis bij het hek en zei dat [x], die in de auto zat te wachten, de verdachte nodig had. [x] zei tegen de verdachte dat hij mee moest gaan om iets voor hem te doen om zo de schuld van zijn broer af te lossen. De verdachte is toen in de auto van [x] gestapt. Toen hij daarna in het huis van een medeverdachte werd geconfronteerd met de voor de overval bestemde wapens zag hij, overmand door angst, geen weg meer terug.
Het Hof overweegt dienaangaande als volgt.
Een beroep op psychische overmacht komt toe aan degene die handelt op grond van een van buiten komende drang, waaraan hij redelijkerwijs geen weerstand kon bieden en ook niet behoefde te bieden. Dit betekent dat het in zijn algemeenheid gaat om situaties waarin weliswaar bewust is gehandeld, maar dit handelen aan degene die de gedragingen heeft verricht niet kan worden tegengeworpen, omdat van hem redelijkerwijs niet kan worden verlangd dat hij in die situatie anders zou handelen dan hij heeft gedaan.
Naar het oordeel van het Hof is niet aannemelijk geworden dat de verdachte, of diens broer, door [x] op enig moment dermate ernstig werd bedreigd dat de verdachte redelijkerwijs niet anders kon dan handelen zoals hij heeft gedaan. De dreigementen zoals die door [x] werden geuit, waren in de eerste plaats steeds gericht tegen de broer van de verdachte. Het Hof acht niet aannemelijk geworden dat deze bedreigingen op welke wijze dan ook dermate ernstig waren dat zij voor de verdachte een drang opleverden waartegen hij geen weerstand kon of behoefde te bieden. Voor wat betreft de stelling van de verdachte dat ook hij op 27 augustus 2011 werd bedreigd door [x] geldt dat niet aannemelijk is geworden dat [x] de verdachte op het moment dat hij werd opgehaald bij zijn woning bedreigde. Bovendien had de verdachte de gelegenheid, tijdens het gesprek dat hij voerde met zijn broer bij het hek voor zijn huis, ervoor te kiezen om niet mee te gaan met zijn broer en [x]. Dit klemt te meer nu de verdachte heeft verklaard dat hij op dat moment zag dat zijn broer bang was en hij daardoor vermoedde dat er iets aan de hand was. Van de verdachte kon derhalve redelijkerwijs worden verwacht dat hij niet instapte in de auto van [x]. Dit geldt eveneens voor het moment dat de verdachte daarna werd geconfronteerd met de wapens. Het Hof acht evenmin aannemelijk geworden dat [x] de verdachte op dat moment op enige wijze bedreigde. Ook toen had de verdachte ervoor kunnen kiezen zich te distantiëren van de plannen van [x].
Het beroep op psychische overmacht wordt daarom verworpen.
Nu ook overigens geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de verdachte opheffen of uitsluiten, is de verdachte strafbaar.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de straf heeft het Hof rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, met de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en met de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken. Meer in het bijzonder heeft het Hof daarbij het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte en zijn mededaders zaten zwaar bewapend in een gestolen auto om een geldtransport te gaan overvallen. Toen zij werden klem gereden door het Arrestatie Team van de politie zijn zij op de vlucht geslagen en hebben zij meermalen met meerdere vuurwapens gericht geschoten op de hen achtervolgende agenten. Zij hebben daarbij onder meer geschoten met een M-16, hetgeen een militair wapen is dat in oorlogsgebieden wordt gebruikt. Deze schietpartij vond bovendien plaats in een woonwijk op een zaterdagmiddag. Het feit dat de agenten van het Arrestatie Team het leven niet hebben gelaten of op zijn minst genomen zijn geraakt door kogels is een gelukkige bijkomstigheid die niet aan verdachte en zijn mededaders is te danken. Aldus handelend hebben verdachte en zijn mededaders zich schuldig gemaakt aan poging doodslag, het voorbereiden van een gewelddadige overval en verboden vuurwapenbezit. Ernstige feiten als de onderhavige veroorzaken gevoelens van enorme angst en onrust in de samenleving. Het Hof rekent het de verdachte zwaar aan dat hij en zijn mededaders hebben geschoten op politieambtenaren. De verdachte heeft er daarmee blijk van gegeven geen enkel ontzag te hebben voor de politieambtenaren en de publieke taak die zij uitoefenen.
In het voordeel van de verdachte weegt het Hof mee dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten en dat hij door zijn oudere broer betrokken is geraakt bij het plegen van de feiten.
Op grond van het voorgaande acht het Hof na te melden straf passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 31, 59 en 96 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2:259 en 2:291 van het nieuwe Wetboek van Strafrecht, zijnde de voor de verdachte gunstigste bepalingen.
BESLISSING
Het Hof:
vernietigt het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao van 12 oktober 2012 voor zover aan hoger beroep onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht;
verklaart bewezen dat verdachte de onder 1 primair, 2 meer subsidiair en 5 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor bewezen geacht, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezenverklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van zes (6) jaren;
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
Dit vonnis is gewezen door mrs. M.C.B. Hubben, M.T. Boerlage en S. Verheijen, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, en in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao uitgesproken op 5 februari 2013.