ECLI:NL:OGHACMB:2012:BY7633

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
14 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
HLAR 56024/12
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie inzake hoger beroep tegen uitspraak Gerecht Aruba

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door de minister van Integratie, Infrastructuur en Milieu tegen een uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba. De uitspraak van het Gerecht, gedaan op 15 februari 2012, volgde op een verzoek van de vreemdeling om het bestuursorgaan te verplichten gevolg te geven aan een eerdere uitspraak. Het Gerecht had bepaald dat de minister binnen twee maanden een nieuwe beschikking moest geven op het bezwaar van de vreemdeling, met een dwangsom van Afl. 500,- per dag bij niet-nakoming. De minister heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak, maar het Hof verklaart zich onbevoegd om van het hoger beroep kennis te nemen. Dit is gebaseerd op artikel 53a van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar), waarin staat dat tegen een uitspraak van het Gerecht inzake beroep tegen een beschikking op een bezwaarschrift geen hoger beroep openstaat. Het Hof concludeert dat er geen grond is voor een proceskostenveroordeling en bevestigt de onbevoegdheid. De uitspraak is gedaan op 14 december 2012.

Uitspraak

HLAR 56024/12
Datum uitspraak: 14 december 2012
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN ARUBA, CURAÇAO, SINT MAARTEN
EN VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Uitspraak op het hoger beroep van:
de minister van Integratie, Infrastructuur en Milieu,
appellant,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba van
15 februari 2012 in zaak nr. Lar 2690 van 2011 op een verzoek om het treffen van een voorziening bij het geen gevolg geven aan een uitspraak (artikel 53, eerste lid, van de Landsverordening administratieve rechtspraak) van:
[de vreemdeling].
1. Procesverloop
Bij uitspraak van 10 november 2010 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (hierna: het Gerecht) het door [de vreemdeling] (hierna: de vreemdeling) tegen een beschikking van appellant (hierna: de minister) van
23 maart 2010 ingestelde beroep gegrond verklaard, die beschikking vernietigd en bepaald dat de minister binnen twee maanden een nieuwe beschikking op het door de vreemdeling tegen de beschikking van
20 augustus 2008 gemaakte bezwaar geeft met inachtneming van hetgeen in die uitspraak is overwogen.
Bij brief van 8 november 2011 heeft de vreemdeling het Gerecht verzocht op straffe van een dwangsom te bepalen dat de minister aan die uitspraak gevolg geeft.
Bij uitspraak van 15 februari 2012, voor zover thans van belang, heeft het Gerecht bepaald dat de minister op straffe van een dwangsom van Afl. 500,- voor elke dag dat aan deze uitspraak geen gevolg wordt gegeven met een maximum van Afl. 25.000,- binnen twee maanden een beslissing op het gemaakte bezwaar neemt.
Tegen deze uitspraak heeft de minister bij brief, bij het Gerecht ingekomen op 29 maart 2012, hoger beroep ingesteld.
Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 19 oktober 2012, waar de minister, vertegenwoordigd door mr. G.M.N. Maduro, werkzaam in dienst van het land, en de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.P. Jansen, advocaat, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 51, eerste lid, van de Landsverordening administratieve rechtspraak (hierna: de Lar), voor zover thans van belang, neemt het bestuursorgaan, indien de uitspraak tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van de beslissing strekt, zo spoedig mogelijk een nieuwe beslissing met inachtneming van de uitspraak van de rechter.
Ingevolge artikel 53, eerste lid, kan de wederpartij, indien het bestuursorgaan daaraan niet binnen de daarvoor gestelde termijn voldoet, bij het Gerecht een verzoek indienen tot toekenning van een vergoeding ten laste van het Land, dan wel om het bestuursorgaan te verplichten alsnog aan de uitspraak gevolg te geven.
Ingevolge artikel 53a staat hoger beroep bij het Hof open tegen een uitspraak van het Gerecht inzake beroep tegen een beschikking op een bezwaarschrift.
2.2. Het verzoek bij brief van 8 november 2011 is een verzoek in de zin van voormeld artikel 53, eerste lid, van de Lar. De uitspraak van het Gerecht van 15 februari 2012 is op dit verzoek gedaan.
Artikel 53a van de Lar stelt tegen zodanige uitspraak geen hoger beroep op het Hof open. Elders is daarin evenmin voorzien.
2.3. Het Hof zal zich onbevoegd verklaren om van het hoger beroep kennis te nemen.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen grond.
3. Beslissing
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart zich onbevoegd van het hoger beroep kennis te nemen.
Aldus vastgesteld door mr. J.Th. Drop, voorzitter, en mr. R.W.L. Loeb en mr. A.W.M. Bijloos, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.M. Isenia, griffier.
w.g. Drop
voorzitter w.g. Isenia
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 14 december 2012
Verzonden:
Voor eensluidend afschrift,
de griffier,
voor deze,