ECLI:NL:OGHACMB:2012:BY0943

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
9 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
E 48900 – H 43/12
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep alimentatieplicht man en afwijzing verzoek vrouw tot levensonderhoud

In deze zaak, die voor het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba werd behandeld, stond de alimentatieplicht van de man centraal. De vrouw, die oorspronkelijk verzoekster was, had een verzoek ingediend voor een uitkering tot levensonderhoud. Het Gerecht in Eerste Aanleg (GEA) had een forfaitaire 60%-maatstaf van het netto gezinsinkomen toegepast, maar het Hof oordeelde dat deze maatstaf niet voldeed. De vrouw had een goed inkomen en bouwde een goed pensioen op, waardoor het Hof concludeerde dat zij niet behoeftig was. De huidige levensstandaard van de vrouw was niet substantieel lager dan die tijdens het huwelijk. Het verzoek van de vrouw werd dan ook afgewezen.

De procedure begon met een beschikking van het GEA op 8 november 2011, waartegen de man op 20 december 2011 hoger beroep instelde. Tijdens de mondelinge behandeling op 4 september 2012 pleitten beide partijen, vergezeld van hun gemachtigden. Het Hof oordeelde dat de man tijdig en op de juiste wijze hoger beroep had ingesteld en dat hij ontvankelijk was in zijn beroep.

Het Hof vernietigde de bestreden beschikking van het GEA voor zover deze een uitkering tot levensonderhoud aan de vrouw toekende. Het verzoek van de vrouw werd afgewezen, en de kosten van de procedure werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg. Deze beschikking werd uitgesproken op 9 oktober 2012 in Curaçao, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Registratienrs. E 48900 – H 43/12
Uitspraak: 9 oktober 2012
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE VAN
ARUBA, CURAÇAO, SINT MAARTEN EN VAN
BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Beschikking in de zaak van:
[man],
wonend in Curaçao,
hierna te noemen: de man,
oorspronkelijk verweerder, thans appellant,
gemachtigde: mr. A.W.P. Eustatius,
tegen
[vrouw],
wonend in Curaçao,
hierna te noemen: de vrouw,
oorspronkelijk verzoekster, thans geïntimeerde,
gemachtigde: mr. S.N.E. Inderson.
1. Het verloop van de procedure
1.1. Voor hetgeen in eerste aanleg is gesteld en verzocht, voor de procesgang aldaar en voor de overwegingen en beslissingen van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (GEA) wordt verwezen naar de tussen partijen in de zaak met nummer E 48900 gegeven en op 8 november 2011 uitgesproken beschikking. De inhoud van die beschikking geldt als hier ingevoegd.
1.2. De man heeft in een als beroepschrift aan te merken ‘akte van appel’, ingekomen op 20 december 2011, hoger beroep ingesteld van voornoemde beschikking. In een op dezelfde dag ingediende ‘memorie van grieven’ heeft hij het beroep toegelicht en geconcludeerd, zo begrijpt het Hof, tot vernietiging van de bestreden beschikking wat betreft de bijdrage in de kosten van levensonderhoud van de vrouw en tot afwijzing van het verzoek van de vrouw ter zake.
1.3. De vrouw heeft geen verweerschrift ingediend.
1.4. Op 4 september 2012 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Partijen zijn verschenen, vergezeld van hun gemachtigden. De gemachtigden hebben gepleit aan de hand van overgelegde pleitaantekeningen (die aan de zijde van de vrouw aangeduid als ‘verweerschrift in hoger beroep’).
1.5. Na afloop van de mondelinge behandeling heeft de voorzitter van het Hof medegedeeld dat heden een beschikking wordt uitgesproken.
2. De gronden van het hoger beroep
Voor de gronden van het hoger beroep wordt verwezen naar de op dezelfde dag als het beroepschrift ingediende ‘memorie van grieven’.
3. Ontvankelijkheid
De man heeft tijdig en op de juiste wijze hoger beroep ingesteld, zodat hij daarin kan worden ontvangen.
4. Beoordeling
4.1. Het GEA heeft in de bestreden beschikking de man veroordeeld tot betaling van NAF. 1.075,= per maand als uitkering tot levensonderhoud van de vrouw. Hiertegen richt zich het hoger beroep van de man.
4.2. Het hoger beroep slaagt. Wat betreft de door het GEA toegepaste forfaitaire 60%-maatstaf heeft de gemachtigde van de man terecht beroep gedaan op de uitspraak van de Hoge Raad van 3 september 2010 (LJN: BM7050, NJ 2010, 473), waarin het volgende is overwogen:
‘Bij de bepaling van de behoefte van de onderhoudsgerechtigde dient rekening te worden gehouden met alle relevante omstandigheden, waaronder de hoogte en de aard van zowel de inkomsten als de uitgaven van partijen tijdens het huwelijk, waarin een aanwijzing kan worden gevonden voor de mate van welstand waarin zij hebben geleefd, en zoveel mogelijk met concrete gegevens betreffende de reële of met een zekere mate van waarschijnlijkheid te verwachten kosten van levensonderhoud van de onderhoudsgerechtigde (HR 19 december 2003, nr. R03/040, LJN AM2379, NJ 2004/140). Door 60% van het vroegere netto gezinsinkomen als (enige) maatstaf te hanteren, heeft het hof miskend dat de behoefte aan alimentatie in redelijkheid moet worden bepaald met inachtneming van alle door partijen aangevoerde relevante omstandigheden als voormeld.’
4.3. Het Hof acht de vrouw, die een goed inkomen heeft en een goed pensioen opbouwt (zelfs een beter pensioen dan de man), niet behoeftig. Het Hof is er niet van overtuigd dat de huidige levensstandaard van de vrouw substantieel onderdoet voor die tijdens het huwelijk.
4.4. Uit het voorgaande volgt dat de bestreden beschikking moet worden vernietigd en dat het verzoek van de vrouw tot toekenning van een uitkering tot levensonderhoud moet worden afgewezen.
4.5. Gelet op de aard van deze procedure worden de kosten gecompenseerd.
5. Beslissing
Het Hof:
- vernietigt de bestreden beschikking voor zover daarin een uitkering tot levensonderhoud aan de vrouw is toegekend, en in zoverre opnieuw rechtdoende:
- wijst af het verzoek van de vrouw tot toekenning aan haar van een uitkering tot levensonderhoud;
- bevestigt de bestreden beschikking voor het overige;
- compenseert de kosten van deze procedure in hoger beroep aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.P. de Haan, J. de Boer en F.J. Lourens, leden van het Hof, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 oktober 2012 in Curaçao, in tegenwoordigheid van de griffier.