In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 14 augustus 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep. De zaak betreft een geschil tussen de naamloze vennootschap Arubags & More N.V. (hierna: Arubags), oorspronkelijk eiseres en thans appellante, en twee geïntimeerden, die in persoon procederen. Arubags heeft hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba, waarin haar merkenrechtelijke vordering werd afgewezen op basis van het door de geïntimeerden gestelde voorgebruik van een merk. Arubags heeft in haar beroepschrift verzocht om vernietiging van het bestreden vonnis en om veroordeling van de geïntimeerden tot het staken van inbreuk op haar auteursrecht en tot schadevergoeding.
Tijdens de procedure heeft Arubags zich beroepen op haar ingeschreven merk en op een aan haar overgedragen auteursrecht met betrekking tot de Robin Ruth-tassen. Het Hof heeft vastgesteld dat de bewijslast ten aanzien van het voorgebruik bij de geïntimeerden ligt. Het Hof heeft ook overwogen dat de Merkenverordening van Aruba afwijkt van de merkenrechtelijke wetgeving in andere Caribische landen en dat het recht tot uitsluitend gebruik van een merk toekomt aan degene die het eerst gebruik heeft gemaakt van dat merk.
Na het horen van de partijen en het bekijken van de overgelegde producties, heeft het Hof geoordeeld dat de vorderingen van Arubags, in aangepaste vorm, toewijsbaar zijn op auteursrechtelijke grond. Het Hof heeft de geïntimeerden verboden om inbreuk te maken op het aan Arubags toekomende auteursrecht en hen verplicht om diverse informatie te verstrekken over de inbreukmakende producten. Tevens zijn de geïntimeerden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van schadevergoeding en proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.