ECLI:NL:OGHACMB:2011:BQ8935

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
31 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AR 19/10 - HAR 34/11
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van rechter in civiele procedure door Evmolpia Private Fund Foundation en appellant sub 2

In deze zaak, die werd behandeld door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, gaat het om een wrakingsverzoek van de stichting EVMOLPIA PRIVATE FUND FOUNDATION en een appellant, wonende in Sint Maarten. Het wrakingsverzoek was gericht tegen mr. [rechter], lid van het Hof, en werd ingediend op 13 mei 2011. De zaak werd behandeld op 20 mei 2011, waarbij de appellanten verschenen, maar de gewraakte rechter niet. De appellanten voerden aan dat de wrakingsbeslissing van het Hof herroepen of vernietigd moest worden, maar het Hof oordeelde dat tegen een wrakingsbeslissing geen rechtsmiddel openstaat, inclusief herroeping. Dit rechtsmiddelenverbod is vastgelegd in artikel 34 lid 5 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).

Het Hof overwoog dat er geen schending van fundamentele rechtsbeginselen was aangetoond door de appellanten, en dat andere gronden voor doorbreking van het rechtsmiddelenverbod niet waren aangevoerd. De appellanten werden daarom niet-ontvankelijk verklaard in hun verzoek. Het Hof merkte op dat de aanwending van het wrakingsmiddel door de appellanten lichtvaardig was, en besloot dat een volgend verzoek tot wraking van mr. [rechter] in de zaak AR 19/10 niet in behandeling zou worden genomen.

De beslissing werd op 31 mei 2011 openbaar uitgesproken door de rechters J. de Boer, P.E. de Kort en F.J.P. Lock, in aanwezigheid van de griffier. De uitspraak benadrukt de strikte toepassing van het rechtsmiddelenverbod in wrakingszaken en de noodzaak voor appellanten om substantiële gronden aan te voeren voor hun verzoeken.

Uitspraak

Registratienummers: AR 19/10 - HAR 34/11
Uitspraak: 31 mei 2011
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curacao en Sint Maarten en van
Bonaire, Sint Eustatius en Saba
beslissing ter zake van het verzoek van:
1. de stichting EVMOLPIA PRIVATE FUND FOUNDATION, gevestigd in Sint Maarten,
2. [appellant sub 2], wonende in Sint Maarten,
oorspronkelijk verzoekers, thans appellanten,
tot wraking van:
[rechter]
lid van dit Hof, zitting hebbend in Sint Maarten.
1. Het verloop van de procedure
1.1 Op 13 mei 2011 heeft het Hof onder nummer AR 19/1-HAR 24/11 een beslissing genomen op het verzoek van Evmolpia en [appellant sub 2] tot wraking van mr. [rechter] voornoemd. Voor hetgeen in eerste aanleg is gesteld en gevorderd, de procesgang aldaar en de overwegingen en beslissingen van het Hof wordt verwezen naar die beslissing.
1.2 Evmolpia en [appellant sub 2] hebben tegen voornoemde beslissing een ‘petition, motion/request for revocation/annulment’ ingediend, ingekomen op 26 mei 2011. Daarin hebben zij acht gronden aangevoerd en geconcludeerd dat het Hof de beslissing herroept of vernietigt. Voorts wensen zij kennelijk niet te worden opgeroepen voor enige zitting voordat een door hen bij de Procureur-Generaal van de Hoge Raad ingediende klacht is afgehandeld.
1.3 De zaak is behandeld ter zitting van 20 mei 2011, gehouden in het Courthouse van Sint Maarten. Verschenen is [appellant sub 2] voor zichzelf en voor Evmolpia. Mr. [rechter] heeft te kennen gegeven niet te zullen verschijnen. Door [appellant sub 2] is een pleitnota, met producties, overgelegd. Beslist is dat, alvorens eventueel verder te beslissen, het Hof zich zal uitspreken over de ontvankelijkheid van het verzoek/beroep.
1.4 Een beslissing is bepaald op heden.
2. Ontvankelijkheid
2.1 Artikel 34 lid 5 van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (Rv) bepaalt dat tegen een wrakingsbeslissing van het Hof geen rechtsmiddel open staat. Dit rechtsmiddelenverbod bestrijkt ook een herroeping (vgl. HR 23 december 2005, NJ 2007, 162).
2.2 Naar vaste rechtspraak van de Hoge Raad kan een wettelijk rechtsmiddelenverbod worden doorbroken indien erover wordt geklaagd dat de rechter in de vorige instantie het desbetreffende artikel ten onrechte buiten toepassing heeft gelaten, ten onrechte heeft toegepast (dan wel buiten het toepassingsgebied van het artikel is getreden) of met verzuim van essentiële vormen heeft toegepast. Voor een doorbreking van een rechtsmiddelenverbod op de grond dat essentiële vormen zijn verzuimd, is nodig dat aan de klacht ten grondslag ligt dat een zo fundamenteel rechtsbeginsel is geschonden dat van een eerlijke en onpartijdige behandeling van de zaak niet kan worden gesproken, zoals in geval van veronachtzaming van het beginsel van hoor en wederhoor. Een motiveringsgebrek is daarentegen geen schending van een fundamenteel beginsel.
2.3 Aan de door [appellant sub 2] en Evmolpia aangevoerde beroepsgronden ligt niet ten grondslag dat enig fundamenteel rechtsbeginsel als zojuist bedoeld zou zijn geschonden. Andere doorbrekingsgronden zijn evenmin aangevoerd. [appellant sub 2] en Evmolpia zijn derhalve (reeds daarom) niet-ontvankelijk in het door hen ingestelde rechtsmiddel.
2.4 Het Hof acht, gelet op de lichtvaardige aanwending door [appellant sub 2] en Evmolpia van het wrakingsmiddel in de onderhavige zaak (wraking mr. [rechter]) en in de zaken leidend tot de beslissingen van dit Hof van 18 april 2011, HAR 28/11 (wraking mrs. [rechter X] en [rechter Y], leden van de wrakingskamer) en 24 mei 2011, HAR 31/11 (wraking mr. [rechter X] in de zaak AR 184/10), termen aanwezig tot toepassing van artikel 34 lid 4 Rv.
BESLISSING
Het Hof:
- verklaart Evmolpia en [appellant sub 2] niet-ontvankelijk;
- bepaalt dat wegens misbruik een volgend verzoek tot wraking van mr. [rechter] in de zaak AR 19/10 niet in behandeling wordt genomen.
Deze beslissing is gegeven door mrs. J. de Boer, P.E. de Kort en F.J.P. Lock, leden van het Hof en ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken op 31 mei 2011.