ECLI:NL:HR:2005:AU3252
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen niet-ontvankelijkheid in landinrichtingszaak met betrekking tot ruilverkaveling 'De Gouw'
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van eisers tegen de niet-ontvankelijkheid die hen door de rechtbank te Alkmaar is opgelegd in hun vorderingen tegen het plan van toedeling in de ruilverkaveling 'De Gouw'. De rechtbank had eerder op 27 juni 2002 de bezwaren van de eisers ongegrond verklaard. Vervolgens hebben de eisers, ieder voor zich, bij afzonderlijke dagvaardingen op basis van artikel 382 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv.) herroeping gevorderd van de eerdere vonnissen. De rechtbank heeft echter op 2 juni 2004 in tien afzonderlijke vonnissen geoordeeld dat de eisers niet-ontvankelijk zijn in hun vorderingen, omdat de goede procesorde zich verzet tegen het instellen van cassatieberoep tegen vonnissen die niet tussen dezelfde partijen zijn gewezen.
De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat de eisers niet-ontvankelijk zijn in hun cassatieberoep. De Landinrichtingscommissie, als verweerder in cassatie, heeft primair tot niet-ontvankelijkheid van de eisers geconcludeerd en subsidiair tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de argumenten van de eisers en de verweerders overwogen, waarbij werd vastgesteld dat de uitsluiting van rechtsmiddelen in de Landinrichtingswet ook van toepassing is op het buitengewone rechtsmiddel van herroeping. De Hoge Raad heeft de eisers in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, waarbij de kosten aan de zijde van de Landinrichtingscommissie en andere verweerders zijn begroot.
Dit arrest is gewezen door de vice-president en een aantal raadsheren van de Hoge Raad, en is openbaar uitgesproken op 23 december 2005.