ECLI:NL:OGEAM:2025:21
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen ongewenstverklaring en terugkeerverbod met gebrek aan wettelijke grondslag
In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mrs. B. Brooks en T. Heymans, beroep ingesteld tegen de beslissing van de Minister van Justitie van Sint Maarten, die eiser op 5 juni 2023 als ongewenst vreemdeling heeft verklaard en hem een terugkeerverbod van drie jaren heeft opgelegd. Eiser heeft eerder rechtmatig verblijf gehad in Sint Maarten, maar werd op 5 juni 2023 aangehouden tijdens een controle. Na het ontbreken van verblijfspapieren werd hij in vreemdelingenbewaring geplaatst. Eiser heeft op 7 juni 2023 beroep ingesteld tegen de verwijderingsbeschikking en de ongewenstverklaring. Tijdens de mondelinge behandeling op 17 maart 2025 heeft eiser gesteld dat er een gebrek aan wettelijke grondslag is voor de ongewenstverklaring en het terugkeerverbod, en verzocht om vernietiging van deze onderdelen van de beschikking.
Verweerder, vertegenwoordigd door mr. C.M. Marica, heeft tijdens de zitting aangegeven dat de beroepsgronden geen doel treffen, behalve met betrekking tot de ongewenstverklaring en het terugkeerverbod. Het Gerecht heeft geoordeeld dat er inderdaad een gebrek aan wettelijke grondslag is voor de ongewenstverklaring en het terugkeerverbod, waardoor deze onderdelen van de verwijderingsbeschikking niet in stand kunnen blijven. Het beroep is gegrond verklaard, en de verwijderingsbeschikking is vernietigd voor zover deze betrekking heeft op de ongewenstverklaring en het terugkeerverbod. Tevens is verweerder veroordeeld tot vergoeding van proceskosten aan eiser.
De uitspraak is gedaan door mr. B. Martinez-Hammer en is openbaar uitgesproken op 28 april 2025. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, met een termijn van zes weken na verzending van de uitspraak.