ECLI:NL:OGEAM:2025:14

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
17 maart 2025
Publicatiedatum
26 maart 2025
Zaaknummer
SXM202400632-LAR00059/2024
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke procedure inzake verzoek om informatie over zorginstellingen vergunningen

In deze zaak heeft eiseres, een zorginstelling gevestigd te Sint Maarten, een verzoek ingediend op grond van de Landsverordening openbaarheid van bestuur (Lob) om een overzicht te ontvangen van alle verleende vergunningen aan zorginstellingen sinds 10 oktober 2010. De verweerder, de Minister van Volksgezondheid, Sociale Ontwikkeling en Arbeid van Sint Maarten, heeft op 16 april 2024 een beschikking gegeven waarin hij een onvolledig overzicht heeft verstrekt. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, omdat zij van mening is dat de verstrekte informatie niet voldoet aan haar verzoek. De mondelinge behandeling vond plaats op 17 februari 2025, waarbij zowel eiseres als verweerder vertegenwoordigd waren. Het Gerecht heeft geoordeeld dat de verweerder niet heeft voldaan aan het verzoek van eiseres, omdat het verstrekte overzicht niet de volledige informatie bevatte die was aangevraagd. Het Gerecht heeft de bestreden beschikking vernietigd en verweerder opgedragen om binnen drie weken een nieuwe beslissing te nemen, waarbij hij een zorgvuldige zoekslag moet doen naar alle verleende vergunningen. Tevens is verweerder veroordeeld tot betaling van proceskosten aan eiseres.

Uitspraak

Uitspraakdatum: 17 maart 2025
Zaaknummer: SXM202400632-LAR00059/2024

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN

UITSPRAAK

In het geding van:

[eiseres].,

gevestigd te Sint Maarten,
eiseres,
gemachtigde: mr. W.D. KWEEKEL,
tegen
DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, SOCIALE ONTWIKKELING EN ARBEID VAN SINT MAARTEN,
gezeteld te Sint Maarten,
verweerder,
gemachtigde: mr. S.R. BOMMEL,

Procesverloop

Bij beschikking van 16 april 2024 (hierna: de bestreden beschikking) heeft verweerder beslist op een verzoek van eiseres op grond van de Landsverordening openbaarheid van bestuur (Lob).
Eiseres heeft op 23 mei 2024 beroep ingesteld tegen de bestreden beschikking. Daarna zijn de gronden aangevuld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden ter zitting van 17 februari 2025. Namens eiseres is verschenen de heer M. Meit, financieel directeur bij eiseres, en haar gemachtigde voornoemd. Verweerder is verschenen bij zijn gemachtigde voornoemd. Eiseres heeft op schrift gestelde pleitaantekeningen voorgedragen en overgelegd.
Uitspraak is bepaald op heden.

Overwegingen

Wat is in deze zaak relevant om te weten?
1.1.
Op 18 december 2023 is namens eiseres bij verweerder een verzoek op grond van artikel 3 van de Lob ingediend. In dit verzoek is – voor zover hier van belang – het volgende opgenomen: “…
my client requests you to provide it with a copy of all healthcare institutions licenses (licenses based on article 3, of the Healthcare Institution Ordinance / Landsverordening Zorginstellingen) issued since October 10, 2010.
1.2.
Verweerder heeft in de bestreden beschikking op het verzoek beslist. In de beschikking is – voor zover hier van belang - het volgende opgenomen: “…
I hereby inform you that the request of your client to receive an overview of all healthcare institutions licenses established on Sint Maarten and their license term issued since October 10, 2010 will be granted and will be send as an attachment with this decision.”
1.3.
In een bijlage bij de bestreden beschikking heeft verweerder een overzicht verstrekt met daarin opgenomen de namen en adresgegevens van 34 zorginstellingen waaraan vergunningen zijn verstrekt, alsmede informatie over de datum van inschrijving en de geldigheidsduur van de vergunningen.
1.4.
De toepasselijke wettelijke bepalingen zijn opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak, die daarvan deel uitmaakt.
Het geschil
2. Partijen twisten over de vraag of verweerder met het verstrekte overzicht heeft voldaan aan het verzoek van eiseres. Daarnaast is in geschil of een of meer van de weigeringsronden in de Lob in de weg staan aan het verstrekken van kopieën van alle door verweerder verleende vergunningen vanaf 10 oktober 2010. Het Gerecht overweegt hierover het volgende.
Reikwijdte van het Lob-verzoek
3.1.
Eiseres stelt dat verweerder met het verstrekte overzicht niet heeft voldaan aan haar verzoek. Gelet hierop betreft de bestreden beschikking eigenlijk een (gedeeltelijke) afwijzing van het verzoek, en bevat deze in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel en het motiveringsbeginsel niet de redenen voor afwijzing.
3.2.
Het betoog van eiseres slaagt. Naar het oordeel van het Gerecht heeft verweerder met het verstrekte overzicht niet voldaan aan het verzoek van eiseres. Uit het ingediende verzoek blijkt immers duidelijk dat is verzocht om een kopie van alle na 10 oktober 2020 door verweerder verleende vergunningen op grond van artikel 3 van de Landsverordening zorginstellingen. Dit is iets anders – en meer omvattend – dan een overzicht van verstrekte vergunningen. Het Gerecht kan verweerder niet volgen in de in het verweerschrift ingenomen stelling dat door eiseres zou zijn verzocht om ‘
explanation on the validity term of healthcare institutions licenses since October 2010’. Dit is immers niet in het verzoek van 18 december 2023 terug te lezen. Wel blijkt uit het verzoek, en met name onder het kopje background, dat eiseres met name informatie wenst over de inhoud van door verweerder verbonden voorwaarden aan- en de geldigheidsduur van verleende vergunningen na 10 oktober 2010.
3.3.
Gelet op het voorgaande moet het voor verweerder voldoende duidelijk zijn geweest dat het verzoek van eiseres meer behelste dan het door verweerder verstrekte overzicht van vergunningen. Er is in het verzoek immers expliciet, en met een niet mis te verstane nadere toelichting door middel van achtergrondinformatie, verzocht om een kopie van alle verleende vergunningen op grond van artikel 3 van de Landsverordening zorginstellingen. De reikwijdte van het verzoek is daarmee voldoende duidelijk. Dat eiseres in beroep, onder punt 11 in het aanvullend beroepschrift, nader heeft toegelicht om welke vergunningen het precies gaat, maakt dit niet anders. Deze toelichting bevat namelijk niet meer dan een weergave van (de tekst van) artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a tot en met f, van de Landsverordening zorginstellingen, waarin is uiteengezet welke handelingen verboden zijn zonder vergunning van verweerder. Het betoog van verweerder, dat het verzoek van eiseres van 18 december 2023 onduidelijk danwel onvoldoende specifiek en gedetailleerd is, faalt dan ook.
3.4.
De beroepsgrond van eiseres, dat de bestreden beschikking een (gedeeltelijke) afwijzende beslissing bevat die niet zorgvuldig is voorbereid en evenmin deugdelijk is gemotiveerd, slaagt. De bestreden beschikking is in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel en het motiveringsbeginsel tot stand gekomen en komt voor vernietiging in aanmerking. Het Gerecht zal hierna – aan de hand van het tweede geschilpunt tussen partijen – beoordelen of de rechtsgevolgen van de te vernietigen beschikking al dan niet in stand kunnen blijven.
Uitzonderingsgronden aan de orde?
4.1.
Verweerder voert aan dat er vanwege onvoorziene omstandigheden na 2010 geen publicatie heeft plaatsgevonden van verleende vergunningen aan zorginstellingen. Dat er publicatie had dienen plaats te vinden, brengt echter niet mee dat iedereen een kopie van de verleende vergunningen kan opvragen. De bescherming van persoonsgegevens van derden staat volgens verweerder in de weg staan aan het verstrekken van kopieën van verleende vergunningen. Ter zitting is namens verweerder desgevraagd verklaard dat in de vergunningen financiële gegevens van de betreffende zorginstellingen of gegevens van/over het personeel kunnen zijn opgenomen. Verder beroept verweerder zich op de uitzonderingsgrond van artikel 11, tweede lid, aanhef en onder f, van de Lob. Dat eiseres het niet eens is met de voorwaarden die zijn verbonden aan de aan haar verleende vergunning, is volgens verweerder onvoldoende reden om kopieën van alle verleende vergunningen op te vragen.
4.2.
Eiseres bestrijdt dat een van de uitzonderingsgronden aan de orde is. Dat de vergunningen gepubliceerd dienen te worden in de Landscourant, bevestigt volgens eiseres dat openbaarheid van deze vergunningen de norm is. Daarbij wijst eiseres er nog op dat er na oktober 2010 wel eens een vergunning is gepubliceerd. Verder betwist eiseres dat de vergunningen waarvan een kopie is gevraagd persoonsgegevens bevatten en stelt zij dat eventuele gegevens indien nodig onleesbaar kunnen worden gemaakt. Ook wijst eiseres erop dat dit per document door verweerder moet worden beoordeeld en gemotiveerd. Eiseres stelt dat verweerder gehouden is om de verzochte kopieën van de verleende vergunningen te verstrekken en dat er geen valide grondslag is voor het in de plaats daarvan verstrekken van een overzicht.
4.3.
Het Gerecht stelt vast dat het informatieverzoek van eiseres betrekking heeft op informatie neergelegd in documenten over een bestuurlijke aangelegenheid. Anders dan verweerder lijkt te veronderstellen, hoeft eiseres geen belang te stellen bij de verzochte openbaarmaking. Het uitgangspunt is dat eiseres recht heeft op verkrijging van de door haar verzochte informatie. Dit is alleen anders indien zich een van de in artikel 11 van de Lob neergelegde uitzonderingsgronden voordoet.
4.4.
Ingevolge artikel 11, tweede lid, aanhef en onder d, van de Lob blijft het verstrekken van informatie ingevolge deze landsverordening achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer.
Uit de jurisprudentie over de WOB (welke het Gerecht ook toepasselijk acht op de Lob) volgt dat sprake kan zijn van schending van de persoonlijke levenssfeer met name indien persoonsgegevens openbaar worden gemaakt. Ter illustratie wijst het Gerecht op de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 17 juni 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1903. Ook openbaarmaking van andere gegevens (bijvoorbeeld van bepaalde financiële gegevens van een persoon of openbaarmaking van een combinatie van geboorteplaats, het geboorteland, de nationaliteit en pasfoto’s) kan inbreuk op de persoonlijke levenssfeer opleveren. Dit neemt niet weg dat van inbreuk op de persoonlijke levenssfeer blijkens de jurisprudentie niet snel sprake is.
4.5.
Met eiseres oordeelt het Gerecht dat met de verstrekking van aan zorginstellingen verleende vergunningen geen sprake is van een zodanige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer dat het belang van de openbaarheid daarvoor moet wijken. Daarbij is van belang dat een vergunning als de onderhavige, die niet gericht is aan een natuurlijk persoon maar aan een rechtspersoon, in de regel geen tot een persoon herleidbare informatie bevat, maar slechts weergeeft onder welke voorwaarden en met welke geldingsduur een vergunning aan de zorginstelling wordt verleend. Zoals eiseres terecht heeft gesteld, is openbaarheid van (de gegevens in) de vergunningen middels publicatie in de Landscourant het uitgangspunt. Voor zover een vergunning in kwestie wel tot een tot een persoon te herleiden persoonlijke gegevens zou bevatten, hetgeen onder de gegeven omstandigheden allerminst waarschijnlijk is, kunnen deze eenvoudig worden weggelakt voordat de stukken worden verstrekt. Verweerder zal in dit geval per document en per onderdeel van het document moeten aangeven welke uitzonderingsgrond zich tegen openbaarmaking verzet.
4.6.
Ingevolge artikel 11, tweede lid, aanhef en onder f, van de Lob blijft het verstrekken van informatie ingevolge deze landsverordening achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen het belang van het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke- of rechtspersonen dan wel van derden. Verweerder heeft in het verweerschrift verwezen naar deze uitzonderingsgrond, maar op geen enkele wijze onderbouwd of gemotiveerd dat – en op welke wijze – er sprake zou zijn van onevenredige bevoordeling of benadeling als bedoeld in dit artikel. Het Gerecht is op grond van de beschikbare informatie ook niet gebleken dat aan enige voorwaarde voor de toepassing van deze uitzonderingsgrond is voldaan. Het Gerecht gaat dan ook voorbij aan de blote stelling van verweerder, dat het bepaalde onder sub f van genoemd artikel een grondslag biedt voor het weigeren van de verzochte informatie.

Conclusie en gevolgen

5.1.
De conclusie is dat het beroep gegrond is en de bestreden beschikking zal worden vernietigd vanwege strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, namelijk het zorgvuldigheidsbeginsel en het motiveringsbeginsel. Er is gelet op het voorgaande geen grondslag voor verweerder om kopieën van na 10 oktober 2010 verleende vergunningen aan zorginstellingen op grond van artikel 3 van de Landsverordening zorginstellingen te weigeren en in plaats daarvan te volstaan met het reeds verstrekte overzicht. Om deze reden kunnen de rechtsgevolgen van de bestreden beschikking evenmin in stand blijven.
5.2.
Verweerder zal de opdracht krijgen om binnen drie weken na heden een nieuwe beslissing te nemen op het verzoek van eiseres, met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen. Gelet op het geruime tijdsverloop sinds de aanvraag van eiseres op 18 december 2023, dient verweerder daarbij voortvarend te handelen. Verder is van belang dat eiseres in deze beroepsprocedure aannemelijk heeft gemaakt dat het tot nu toe verstrekte overzicht onvolledig en op één punt onjuist is. Het is daarom aan verweerder om voorafgaand aan het nemen van een nieuwe beschikking op het Lob-verzoek een zorgvuldige zoekslag te doen naar alle verleende vergunningen vanaf 10 oktober 2010. Ten slotte volgt het Gerecht verweerder niet in zijn stelling dat niet van hem kan worden gevergd om van al deze vergunningen kopieën te verstrekken. Eiseres heeft in dit verband ter zitting verklaard dat het niet persé hoeft te gaan om kopieën in de vorm van een hard copy maar een digitale aanlevering (per mail) ook tot de mogelijkheden behoort.
5.3.
Er is aanleiding om verweerder te veroordelen in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze stelt het Gerecht met toepassing van het Besluit Proceskosten Bestuursrecht vast op NAf 1.400,--, zijnde 1 punt voor het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met wegingsfactor 1. Voorts zal het Gerecht bepalen dat verweerder aan eiseres NAf 150,--dient te betalen als vergoeding van het door haar gestorte griffierecht.

De beslissing

Het Gerecht:
- verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beschikking;
  • draagt verweerder op om binnen drie weken na heden een nieuwe beslissing op het verzoek van eiseres te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
  • bepaalt dat verweerder aan eiseres zal betalen een bedrag ad NAf 1.400,-- en een bedrag van NAf 150,--.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Martinez-Hammer, rechter in het Gerecht in eerste aanleg te Sint Maarten, en uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier op 17 maart 2025.
Informatie over hoger beroep
Tegen deze uitspraak kunnen alle partijen hoger beroep instellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.
Het hoger beroepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Het hoger beroep moet worden ingediend bij het Gerecht dat de uitspraak heeft gedaan.
De indiener van het hoger beroep moet in ieder geval:
- het hoger beroepschrift indienen in tweevoud;
- een afschrift van deze uitspraak bijvoegen;
- vermelden waarom hij het niet eens is met de uitspraak (hoger beroepsgronden).
Partijen kunnen gebruik maken van de mogelijkheid om binnen de gegeven hoger beroepstermijn te volstaan met een pro-forma hoger beroepschrift. Dit betekent dat de hoger beroepsgronden op een later moment worden ingediend.
Voor het instellen van het hoger beroep is griffierecht verschuldigd.
BIJLAGE

Landsverordening zorginstellingen

Artikel 3
Onverminderd uit hoofde van andere wet- of regelgeving vereiste vergunningen, is het verboden zonder een daartoe strekkende vergunning van de minister:
a. een zorginstelling te bouwen, verbouwen of aan te bouwen;
b. een bestaand bouwwerk in gebruik te nemen als zorginstelling;
c. een zorginstelling te exploiteren;
d. wijziging te brengen in de bestemming van een zorginstelling of een onderdeel daarvan;
e. in een zorginstelling medisch onderzoek of behandeling, verpleging of verzorging dan wel daarmee samenhangende prestaties te verrichten of te doen verrichten;
f. medische apparaten aan te schaffen voor een zorginstelling of in een zorginstelling te gebruiken dan wel te doen gebruiken die een nader bij ministeriële regeling vast te stellen bedrag overschrijden.
(…)

Landsverordening openbaarheid van bestuur

Artikel 3
1. Een ieder kan een verzoek om informatie neergelegd in documenten over een bestuurlijke aangelegenheid, richten tot het bestuursorgaan of tot de onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan werkzame departementen, diensten, bureaus of instellingen.
2. De verzoeker vermeldt de bestuurlijke aangelegenheid of het daarop betrekking hebbend document, waarover hij informatie wenst te ontvangen.
(…)
4. Een verzoek wordt ingewilligd met inachtneming van de artikelen 11, 12 en 13.
Artikel 11
(…)
2.Het verstrekken van informatie ingevolge deze landsverordening blijft eveneens achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen de volgende belangen :
a. de economische of financiële belangen van het Land;
b. de opsporing en vervolging van strafbare feiten;
c. de inspectie, controle of toezicht door of vanwege bestuursorganen;
d. de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer;
e. het belang, dat de geadresseerde erbij heeft als eerste kennis te kunnen nemen van de informatie;
f. het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke- of rechtspersonen dan wel van derden.
g. de betrekkingen van het Land of het Koninkrijk met andere Staten en met internationale organisaties.