Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN
1.EC INVESTMENTS B.V.,
2. ENNIA CARIBE HOLDING N.V.,
3. ENNIA CARIBE LEVEN N.V,
1.Het procesverloop
- het inleidend verzoekschrift met producties, op 20 november 2023 ter griffie ingediend;
- de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie;
- het comparitievonnis van 16 april 2024;
- de conclusie van antwoord in reconventie;
- de akte voor comparitie, houdende producties met eis aanvulling ten aanzien van beslagkosten;
- de brief van 29 juli 2024 van de zijde van [gedaagde] met producties;
- de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
Ook de vergoeding aan [gedaagde] werd onder de noemer ‘commissaris’ betaald. Vaststaat dat ook [gedaagde] geen commissaris was. Ennia c.s. heeft aan haar stelplicht van het zijn van ‘spookwerknemer’ voldaan”.Verder geldt dat indien Ennia salaris heeft betaald aan [gedaagde] voor zijn werkzaamheden bij de Towers, de betalingen in rekening courant geboekt zouden moeten zijn met de Towers. Immers, Ennia zou in dat geval een vordering op de Towers hebben. Ten slotte ontkracht de verklaring van [naam]– vanaf 2011 bestuurder van verschillende Ennia entiteiten – van 4 november 2020 (op briefpapier van SunResorts), waarin hij verklaart:
“This is to certify that [gedaagde] is employed with SunResorts Ltd. NV. since 1973 and holds the position of General Manager of Mullet Bay, The Towers at Mullet Buy and Senior Vice President of SunResorts. Mr. [gedaagde] earns a salary from SunResorts only of $ 5,300.00”, het verweer van [gedaagde]. Deze verklaring is helder. SunResorts betaalde [gedaagde] een maandelijks bedrag van US$ 5.300,00 en dat volgens [naam] niet alleen voor de werkzaamheden als General Manager, maar ook voor de werkzaamheden van [gedaagde] als Vice President van SunResorts en voor de werkzaamheden voor de Towers. Deze verklaring spreekt de stelling van [gedaagde] dat hij recht had op een separate, aanvullende betaling voor zijn werkzaamheden als Vice President van SunResorts en voor zijn werkzaamheden voor de Towers tegen. Er staat immers met zoveel woorden “only”. Kortom, tegenover de salarisbetalingen van Ennia staat geen tegenprestatie van [gedaagde]. Het vorenoverwogene leidt tot de conclusie dat er geen rechtsgrond was voor de maandelijkse betalingen van US$ 9.600,25 en dat deze derhalve onverschuldigd zijn betaald. Tegen de betaalde onkostenvergoedingen, die volgens Ennia eveneens onverschuldigd zijn betaald, is geen althans onvoldoende verweer gevoerd, zodat het Gerecht dit deel van de vordering eveneens zal toewijzen.