Uitspraak
SXM202300914-LAR115/2023
1.Aanduiding bestreden beschikkingen
- De beschikking op bezwaar van 6 oktober 2022, waarbij de bezwaren van eiseres tegen de subsidiebeschikking(en) voor het schooljaar 2019-2020 ongegrond zijn verklaard.
- De beschikking op bezwaar van 28 juni 2023, waarbij de bezwaren van eiseres tegen de subsidiebeschikking voor het schooljaar 2020-2021 ongegrond zijn verklaard.
2.Het verloop van de procedures
3.Context
4.De loop van de procedures
6 oktober 2022 het thans bestreden besluit is genomen, inhoudelijk gelijk aan het besluit van
7 december 2021, waartegen beroep is ingesteld.
5.Het juridisch kader
artikel 2 van het LBBO en de in dat artikel bedoelde Bijlage, met de daarin neergelegde calculatiemethode voor de bekostiging. Het Gerecht merkt de Bijlage en de daarin opgenomen calculatiemethode voor de berekeningswijze van bekostiging van onderwijs aan als (wetsinterpreterend) beleid. De genoemde artikelen uit LVVO en LBBO zijn opgenomen in de bijlage die onderdeel uitmaakt van deze uitspraak.
De beoordeling
“HC: So, anything in the objection regarding the legal validity of the “LBHam” can be discarded?
SVOBE: Yes.”
Daarbij acht het Gerecht van belang dat eiseres dit betoog eveneens naar voren heeft gebracht in de procedure over het schooljaar 2019-2020 en dat door de commissie(leden) onvoldoende onderscheid lijkt te zijn gemaakt tussen de mogelijkheid om tegen een Lb-ham zelfstandig bezwaar/beroep in te stellen enerzijds en de mogelijkheid van exceptieve toetsing van een Lb-ham in het kader van beroep tegen een beschikking anderzijds. Het Gerecht ziet dan ook geen aanleiding om het beroep van eiseres gericht tegen de beschikking van 28 juni 2023 (gedeeltelijk) niet-ontvankelijk te verklaren. Het daartoe strekkende betoog van verweerder slaagt niet.
1. Een overzicht van de uitgangspunten voor bekostiging;
2. Een overzicht van de kosten die standaard jaarlijks worden vergoed;
3. Een overzicht van de kosten die op afzonderlijke wijze kunnen worden vergoed;
4. Een overzicht van de kosten die op ander wijze worden vergoed.
a. de jaarrekening van het bevoegd gezag daartoe aanleiding geeft;
b. het aantal leerlingen per schooltype en onderwijsniveau minimaal met 1 klas gestegen is;
c. vast is komen te staan dat vanwege de minister fouten in de berekening zijn gemaakt; of,
d. het bevoegd gezag door middel van alle relevante documentatie aan kan tonen dat de bekostiging niet toereikend was om de kosten te dekken voor de onder hen ressorterende scholen, ondanks naleving van de onderwijsregelgeving.
Het Gerecht stelt vast dat eiseres van deze mogelijkheid gebruik heeft gemaakt, maar uitsluitend over het schooljaar 2019-2020, hetgeen heeft geleid tot toekenning van additionele financiële middelen voor dat jaar.
De aanbevelingen in het rapport ‘Sint Maarten Education Review, Obstacles and Avenues To Improve Education’, van 15 maart 2022 laten zien dat de kwaliteit van onderwijs op Sint Maarten onder druk staat en dat er nog genoeg te verbeteren valt. Dit is echter onvoldoende reden om te oordelen dat het LBBO en het daarop gebaseerde lumpsum-stelsel buiten toepassing moeten worden gelaten. Verweerder heeft aangegeven de aanbevelingen uit de hiervoor genoemde Review te betrekken bij de ophanden evaluatie van het lumpsum-systeem.
gaat het om NAf 425.- per scholier per jaar voor schoolmaterialen, zoals boeken, schriften, pennenetc., en NAF 175.- per scholier per jaar voor ‘office supplies and materials’. Verweerder verwijst hiervoor naar de uiteenzetting op pagina 99 van de Bijlage. Verweerder heeft tevens aangegeven dat de toegenomen digitalisering van de schoolomgeving aanleiding is om te bezien of de forfaitaire vergoedingen bijstelling behoeven.
7.Conclusie
8.Hoe nu verder?
De beslissing
a.personeelskosten zoals onder meer salarissen en nascholing; en
b.exploitatiekosten zoals onder meer onderhoud en vervanging van inventaris, onderhoud van gebouwen en terreinen, energie, water.
2.De vergoeding is toereikend met het oog op een goede verzorging van het voortgezet onderwijs.
3.Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden voor zover van toepassing geregeld:
a.de gevallen waarin de niet in het eerste lid genoemde kostensoorten voor vergoeding in aanmerking komen;
b.de wijze waarop vergoedingen als bedoeld in het eerste lid worden berekend;
c.de voorwaarden waaronder een vergoeding als bedoeld in het tweede lid kan worden toegekend;
d.de wijze waarop de vergoedingen beschikbaar worden gesteld aan de bevoegde gezagsorganen, daaronder in elk geval begrepen regels over de betalingswijze, de betalingstermijnen, voor zover van toepassing de bevoorschotting en het al dan niet mede voor andere, alsdan aan te wijzen doeleinden mogen aanwenden van de vergoedingen; en
e.de verantwoording van de rechtmatigheid van de aanwending van de vergoedingen.
4.Vooruitlopend op een wijziging van het eerste lid, kunnen bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kostensoorten worden aangewezen waarop de vergoeding eveneens betrekking heeft.