ECLI:NL:OGEAM:2024:39

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
31 juli 2024
Publicatiedatum
1 augustus 2024
Zaaknummer
SXM202300298 t/m SXM202300303, SXM202300305 en SXM202300336
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • mr. drs. P.A.M. Pijnenburg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kostenvergoeding in belastingzaken; geschil over afwijzing verzoek om kostenvergoeding voor bezwaarfase

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten uitspraak gedaan op het beroep van een belanghebbende tegen de afwijzing van zijn verzoek om een kostenvergoeding voor de bezwaarfase door de Inspecteur der Belastingen. De belanghebbende had aanslagen inkomstenbelasting en premie AVBZ voor de jaren 2015 tot en met 2018 ontvangen, waartegen hij bezwaar had gemaakt. De Inspecteur verklaarde de bezwaren gegrond, maar wees het verzoek om kostenvergoeding af. De belanghebbende stelde dat hij recht had op een integrale vergoeding van de kosten die hij had gemaakt in de bezwaarfase, maar de Inspecteur betwistte dit.

Het Gerecht oordeelde dat de Inspecteur terecht de verzoeken om kostenvergoeding had afgewezen. De Inspecteur had voorafgaand aan het opleggen van de aanslagen kenbaar gemaakt dat hij van de ingediende aangifte zou afwijken, wat de basis vormde voor de aanslagen. Het Gerecht concludeerde dat de aanslagen niet door ernstige onzorgvuldigheid in strijd met het recht waren opgelegd, en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling van de Inspecteur in de kosten voor de bezwaarfase. De beroepen van de belanghebbende werden ongegrond verklaard.

De uitspraak werd gedaan op 31 juli 2024 door mr. drs. P.A.M. Pijnenburg, in aanwezigheid van de griffier mr. L.M. de Leeuw van Weenen. De belanghebbende heeft de mogelijkheid om binnen twee maanden hoger beroep in te stellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.

Uitspraak

Uitspraak van 31 juli 2024
BBZ nrs. SXM202300298 t/m SXM202300303, SXM202300305 en SXM202300336
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken 1940 van:
[Belanghebbende], wonende te Nederland,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend te Sint Maarten,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende zijn aanslagen inkomstenbelasting (IB) en premie AVBZ voor de jaren 2015 tot en met 2018 opgelegd.
1.2
Belanghebbende heeft tegen de aanslagen bezwaar gemaakt.
1.3
De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar van 23 januari 2023 de bezwaren tegen de aanslagen gegrond verklaard en het verzoek om een kostenvergoeding voor de bezwaarfase afgewezen.
1.4
Belanghebbende heeft op 20 maart 2023 tegen de afwijzing van het verzoek om een kostenvergoeding voor de bezwaarfase (pro forma) beroepen ingesteld bij het Gerecht. Belanghebbende heeft daarvoor een bedrag aan griffierecht betaald van NAf 50.
1.5
Belanghebbende heeft de beroepen op 12 mei 2023 gemotiveerd.
1.6
De Inspecteur heeft op 5 april 2024 verweerschriften ingediend.
1.7
Belanghebbende heeft op 9 april 2024 een nader stuk ingediend.
1.8
De zitting heeft plaatsgevonden op 13 juni 2024 te Philipsburg. Namens belanghebbende is verschenen [A] vergezeld van een kantoorgenoot, verbonden aan [X] St Maarten. Namens de Inspecteur is verschenen [B]. Belanghebbende heeft een pleitnota voorgedragen en ingebracht.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Bij uitspraken op bezwaar is de Inspecteur volledig tegemoetgekomen aan het materiële geschil. De aanslagen zijn verminderd overeenkomstig de door belanghebbende ingediende aangiften. In beroep is tussen partijen uitsluitend in geschil of de verzoeken om een kostenvergoeding voor de bezwaarfase door de Inspecteur terecht zijn afgewezen. Tussen partijen is niet langer in geschil dat de beroepen ontvankelijk zijn.
2.2
Belanghebbende is van mening dat hij recht heeft op een integrale vergoeding voor de gemaakte kosten voor de bezwaarfase van in totaal USD 3.383,88 [1] . De Inspecteur stelt dat het verzoek om een kostenvergoeding voor de bezwaarfase terecht is afgewezen.
Kosten bezwaarfase
2.3
Ingevolge artikel 32a, lid 1 van de Algemene landsverordening Landsbelastingen (ALL) worden, op verzoek van de belastingplichtige, de kosten die de belastingplichtige in verband met de behandeling van het bezwaar redelijkerwijs heeft moeten maken, vergoed voor zover de aanslag door ernstige onzorgvuldigheid in strijd met het recht is opgelegd. Het verzoek moet worden gedaan voordat de Inspecteur op het bezwaar heeft beslist. De regels over de (hoogte van de) vergoeding zijn neergelegd in de Regeling proceskostenvergoeding bezwaarfase belastingzaken (hierna: de Regeling). In artikel 1 van de Regeling is bepaald dat een vergoeding van kosten voor de bezwaarfase uitsluitend betrekking kan hebben op kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
2.4
Belanghebbende heeft in zijn bezwaarschriften verzocht om een vergoeding van de kosten voor de bezwaarfase en ook is sprake van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Het Gerecht is echter van oordeel dat belanghebbende geen recht heeft op een kostenvergoeding voor de bezwaarfase. De Inspecteur heeft voorafgaand aan het opleggen van de aanslagen voor het jaar 2015 kenbaar gemaakt dat hij voornemens is van de ingediende aangifte af te wijken. De daarbij toe te passen correctie ziet op de door belanghebbende afgetrokken interestkosten van een lening verkregen van een aan hem gelieerde entiteit ([Q]), onder meer omdat er geen aansluiting kon worden gevonden met de door de vennootschap ingediende aangifte winstbelasting. De aanslag voor het jaar 2015 en die in de jaren daarna zijn in afwijking van de aangiften van belanghebbende opgelegd. Het Gerecht acht het daarbij door de Inspecteur ingenomen standpunt niet onverdedigbaar. Dat vervolgens pas na afronding van een bij [Q] ingesteld boekenonderzoek de aanslagen alsnog zijn verminderd overeenkomstig de aangiften, maakt naar het oordeel van het Gerecht nog niet dat de aanslagen door ernstige onzorgvuldigheid in strijd met het recht zijn opgelegd. Het Gerecht ziet ook verder geen aanleiding voor een veroordeling van de Inspecteur in de (integrale) kosten voor de bezwaarfase. De Inspecteur heeft de verzoeken om kostenvergoeding voor de bezwaarfase dan ook terecht afgewezen.

3.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT

3.1
Het Gerecht ziet geen aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten of het griffierecht.
3.2
Ten overvloede merkt het Gerecht nog het volgende op. Belanghebbende heeft voor de beroepsfase eveneens verzocht om een integrale proceskostenvergoeding. Volgens het door belanghebbende ter zitting overlegde overzicht met facturen zou het gaan om een bedrag van in totaal USD 24.855,57 aan proceskosten [2] . Het Gerecht merkt op dat dit bedrag geen reële weerspiegeling vormt van de proceskosten, waarbij de werkzaamheden van de gemachtigde bestaan uit het indienen van nagenoeg identieke beroepen ten aanzien van een geschil over het niet toewijzen van een kostenvergoeding voor de bezwaarfase.

4.DE BESLISSING

Het Gerecht verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. drs. P.A.M. Pijnenburg, rechter, en is uitgesproken op 31 juli 2024, in tegenwoordigheid van de griffier mr. L.M. de Leeuw van Weenen.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Frontstreet 58 (The Courthouse)
Philipsburg
Sint- Maarten
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffie@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is een griffierecht van NAf 300 verschuldigd.

Voetnoten

1.Zoals afgeleid uit het ter zitting overgelegde kostenoverzicht (‘Work related to the objection’).
2.Zoals afgeleid uit het ter zitting overgelegde kostenoverzicht (‘Appeal procedure’).