ECLI:NL:OGEAM:2024:29

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
26 juli 2024
Publicatiedatum
30 juli 2024
Zaaknummer
BBZ nrs. SXM202300383 tot en met SXM202300388
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van bezwaar tegen belastingaanslagen en ambtshalve vermindering

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten op 26 juli 2024 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een bezwaar van belanghebbende tegen aanslagen inkomstenbelasting en premies. De belanghebbende, die meer dan 1,5 jaar na kennisname van de aanslagen bezwaar heeft gemaakt, is niet-ontvankelijk verklaard. De Inspecteur der Belastingen had de bezwaren van belanghebbende terecht niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze niet tijdig waren ingediend. De aanslagen waren opgelegd op 13 november 2020, en de bezwaartermijn begon te lopen op 10 december 2020, toen belanghebbende op de hoogte raakte van de aanslagen. Het bezwaar werd pas op 7 september 2022 ingediend, wat resulteerde in een termijnoverschrijding van meer dan 1,5 jaar. Het Gerecht heeft vastgesteld dat er geen verschoonbare omstandigheden waren voor deze overschrijding. De Inspecteur had de bezwaren ook in behandeling genomen als verzoeken om ambtshalve vermindering, waarbij enkele aanslagen deels zijn toegewezen. De belanghebbende heeft echter geen bewijsstukken overgelegd die aanleiding zouden geven tot verdere vermindering van de aanslagen. Het Gerecht heeft de zaak ongegrond verklaard en geen proceskosten of griffierecht toegewezen.

Uitspraak

Uitspraak van 26 juli 2024
BBZ nrs. SXM202300383 tot en met SXM202300388
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken 1940 van:
[Belanghebbende], wonende te Sint Maarten,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend te Sint Maarten,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende zijn op 13 november 2020 aanslagen inkomstenbelasting (IB) voor de jaren 2017 en 2018 opgelegd naar een belastbaar inkomen van respectievelijk NAf 81.847 en NAf 125.044.
1.2
Aan belanghebbende zijn op 13 november 2020 aanslagen premie AOV voor de jaren 2017 en 2018 opgelegd naar een premie-inkomen van respectievelijk NAf 84.304 en NAf 102.510.
1.3
Aan belanghebbende zijn op 13 november 2020 aanslagen premie AVBZ voor de jaren 2017 en 2018 opgelegd naar een premie-inkomen van respectievelijk NAf 84.304 en NAf 127.801.
1.4
Belanghebbende heeft op 7 september 2022 tegen bovengenoemde aanslagen bezwaar gemaakt.
1.5
De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar van 7 februari 2023 de bezwaren niet-ontvankelijk verklaard vanwege overschrijding van de bezwaartermijn. De Inspecteur heeft de bezwaren van belanghebbende tevens in behandeling genomen als verzoeken om ambtshalve vermindering en deze voor wat betreft de aanslagen IB 2017, AOV 2017 en AVBZ 2017 deels toegewezen.
1.6
Belanghebbende heeft op 5 april 2023 tegen de uitspraken van de Inspecteur beroep ingesteld bij het Gerecht. Belanghebbende heeft daarvoor een bedrag aan griffierecht betaald van NAf 50.
1.7
Belanghebbende heeft op 17 mei 2023 en 3 augustus 2023 nadere stukken ingediend.
1.8
De Inspecteur heeft op 5 april 2024 een verweerschrift ingediend.
1.9
De Inspecteur heeft op 10 juni 2024 nadere stukken ingediend.
1.1
De zitting heeft plaatsgevonden op 14 juni 2024 te Philipsburg. Belanghebbende is verschenen vergezeld van haar partner en bijgestaan door [A]. Namens de Inspecteur zijn verschenen [B] en [C].

2.FEITEN

2.1
Belanghebbende verrichtte in de onderhavige jaren werkzaamheden in dienstbetrekking als cashier bij [Q] N.V.
2.2
Belanghebbende is daarnaast eigenaar van een eenmanszaak genaamd [X] (hierna: de eenmanszaak). De activiteiten van de eenmanszaak bestaan uit het ontwerpen en installeren van reclame- en naamborden.
2.3
Belanghebbende heeft op 31 mei 2018 voor het jaar 2017 aangifte IB ingediend naar een belastbaar inkomen van NAf 53.299. Dit inkomen is als volgt samengesteld:
Opbrengst van arbeid
NAf
38.309
Opbrengst uit overige werkzaamheden
NAf
17.948
Aftrekbare kosten
-/-
NAf
500
Aftrek premie AOV/AWW
-/-
NAf
2.458
Belastbaar inkomen
NAf
53.299
2.4
Belanghebbende heeft op 29 mei 2019 voor het jaar 2018 aangifte IB ingediend naar een belastbaar inkomen van NAf 71.991. Dit inkomen is als volgt samengesteld:
Opbrengst van arbeid
NAf
44.321
Opbrengst uit overige werkzaamheden
NAf
31.02
Aftrekbare kosten
-/-
NAf
500
Aftrek premie AOV/AWW
-/-
NAf
2.85
Belastbaar inkomen
NAf
71.991
2.5
Volgens de door belanghebbende bij haar aangiften gevoegde financiële gegevens van de eenmanszaak bedroeg de winst in het jaar 2017 USD 9.391. Dit bedrag is als volgt samengesteld:
Inkomsten
USD
142.835
Bestellingen namens klanten
-/-
USD
56.823
USD
86.012
Kosten
-/-
USD
76.621
Winst
USD
9.391
2.6
Volgens de door belanghebbende bij haar aangiften gevoegde financiële gegevens van de eenmanszaak bedroeg de winst in het jaar 2018 USD 16.774. Dit bedrag is als volgt samengesteld:
Inkomsten
USD
100.789
Bestellingen namens klanten
-/-
USD
50.439
USD
50.35
Kosten
-/-
USD
27.009
Afschrijving
-/-
USD
6.567
Winst
USD
16.774
2.7
Bij het opleggen van de onderhavige aanslagen is de Inspecteur afgeweken van de door belanghebbende ingediende aangiften. De door belanghebbende aangegeven bedragen aan resultaat uit overige werkzaamheden dan wel winst uit onderneming zijn gecorrigeerd. De Inspecteur heeft voornoemde inkomsten voor de jaren 2017 en 2018 gecorrigeerd naar respectievelijk NAf 46.495 en NAf 83.980 op basis van de door belanghebbende voor de BBO aangegeven hogere bedragen aan omzet. Daarnaast is voor het jaar 2018 een correctie aftrek premie AOV/AWW van NAf 93 toegepast.
2.8
De Inspecteur heeft de bezwaren van belanghebbende in behandeling genomen als verzoek om ambtshalve vermindering van de aanslagen en dit verzoek deels toegewezen. Bij verminderingsbeschikkingen van 7 februari 2023 is de aanslag IB 2017 verminderd naar een belastbaar inkomen van NAf 70.415 en de aanslagen premies AOV en AVBZ 2017 naar een premie-inkomen van NAf 72.872 in verband met alsnog in aftrek komende kosten van de eenmanszaak. De Inspecteur heeft het verzoek om ambtshalve vermindering van de aanslagen IB, AOV en AVBZ 2018 afgewezen.

3.GESCHIL

3.1
In geschil is of de bezwaren terecht niet-ontvankelijk zijn verklaard en zo niet, of de aanslagen naar de juiste bedragen zijn opgelegd.
3.2
Belanghebbende stelt dat de inkomsten die zij heeft ontvangen uit de exploitatie van haar eenmanszaak dienen te worden vastgesteld conform haar aangiften. Zij stelt een opbrengst van USD 86.012 in het jaar 2017 en USD 100.789 in het jaar 2018 te hebben ontvangen, waarop na aftrek van kosten een bedrag van respectievelijk USD 9.931 en USD 16.774 resteert. De Inspecteur heeft ten onrechte aansluiting gezocht met de door haar ingediende aangiften BBO, omdat daarin ook bedragen aan bestellingen zijn begrepen die zij voor klanten heeft geplaatst. De Inspecteur stelt zich primair op het standpunt dat de bezwaren niet-ontvankelijk zijn. Subsidiair concludeert de Inspecteur tot handhaving van de aanslagen na ambtshalve vermindering. Ter zitting is door de Inspecteur echter wel te kennen gegeven dat er voorafgaand aan de beslissing op de verzoeken om ambtshalve vermindering geen gesprekken hebben plaatsgevonden met belanghebbende.

4.OVERWEGINGEN

Vooraf

4.1
Alvorens in te gaan op het inhoudelijke vraagstuk dient het Gerecht de ontvankelijkheid van het bezwaar te beoordelen.
Ontvankelijkheid bezwaar
4.2
In artikel 29, lid 1, van de Algemene landsverordening Landsbelastingen (hierna: ALL) is bepaald dat degene die bezwaar heeft tegen een aan hem opgelegde belastingaanslag, binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet een gemotiveerd bewaarschrift kan indienen bij de Inspecteur.
4.3
De aanslagbiljetten IB, premie AOV en AVBZ voor de jaren 2017 en 2018 hebben als dagtekening 13 november 2020. Belanghebbende stelt in het nader stuk dat zij eind 2020 door middel van een overzicht van openstaande belastingaanslagen bij de Ontvanger op de hoogte is gekomen van de aanslagen. Op dit door belanghebbende bij haar nadere stukken van 3 augustus 2023 overlegde overzicht staat een datum vermeld van 10 december 2020. Ter zitting heeft belanghebbende verklaard dat dit het moment is waarop zij op de hoogte is gekomen van de onderhavige aanslagen. Gelet hierop vangt de bezwaartermijn aan op 10 december 2020. Belanghebbende heeft ter zitting verklaard eerst op 7 september 2022 een bezwaarschrift te hebben ingediend. Dit bezwaarschrift is meer dan 1,5 jaar nadat zij op de hoogte is gekomen van de onderhavige aanslagen en derhalve niet tijdig ingediend.
4.4
Belanghebbende heeft geen omstandigheden aangevoerd op grond waarvan de termijnoverschrijding verschoonbaar is te achten. Dat zij niet eerder een bezwaarschrift heeft ingediend, omdat door de Belastingdienst ongemotiveerde bezwaarschriften niet zouden worden aangenomen, acht het Gerecht mede gelet op de betwisting hiervan door de Inspecteur, niet aannemelijk. Nog los daarvan is ter zitting komen vast te staan dat belanghebbende ook geen enkele poging heeft ondernomen om tijdig bezwaar in te stellen. De Inspecteur heeft het bezwaar daarom terecht niet-ontvankelijk verklaard.
4.5
Nu het bezwaar niet ontvankelijk is, komt het Gerecht niet toe aan een inhoudelijke behandeling van de zaak. De Inspecteur heeft echter ter zitting toegezegd bereid te zijn (alsnog) het gesprek met belanghebbende aan te gaan en indien de door belanghebbende nader te overleggen bewijsstukken daartoe aanleiding geven de aanslagen ambtshalve (verder) te zullen verminderen.

5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT

Het Gerecht ziet geen aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten of het griffierecht.

6.DE BESLISSING

Het Gerecht verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. drs. P.A.M. Pijnenburg, rechter, en is uitgesproken op 26 juli 2024, in tegenwoordigheid van de griffier mr. L.M. de Leeuw van Weenen.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Frontstreet 58 (The Courthouse)
Philipsburg
Sint- Maarten
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffie@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is een griffierecht van NAf 300 verschuldigd.