ECLI:NL:OGEAM:2023:54

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
24 november 2023
Publicatiedatum
27 november 2023
Zaaknummer
SXM202301123
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot rectificatie wegens ongefundeerde beschuldigingen van corruptie en seksuele intimidatie door een politieke tegenstander

In deze zaak heeft de Minister-President van Sint Maarten, aangeduid als [eiseres], een kort geding aangespannen tegen [gedaagde] wegens ongefundeerde beschuldigingen van corruptie en seksuele intimidatie. De procedure begon met een verzoekschrift op 18 oktober 2023, gevolgd door een mondelinge behandeling op 3 november 2023. De vordering van [eiseres] omvatte onder andere de eis tot rectificatie van de beschuldigingen die [gedaagde] publiekelijk had geuit via videoberichten en andere media. De beschuldigingen betroffen onder meer corruptie, seksuele intimidatie binnen het kabinet van [eiseres], en persoonlijke aanvallen op haar karakter en verleden.

Het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten heeft op 24 november 2023 geoordeeld dat de uitlatingen van [gedaagde] onrechtmatig zijn. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de beschuldigingen van [gedaagde] niet zijn onderbouwd met feitelijke gegevens en dat ze de persoonlijke levenssfeer van [eiseres] ernstig hebben aangetast. Het Gerecht heeft [gedaagde] veroordeeld tot rectificatie van zijn uitlatingen, inclusief het opnemen van videoboodschappen waarin hij zijn beschuldigingen intrekt. Daarnaast is [gedaagde] opgedragen zich in het openbaar te onthouden van verdere ongefundeerde uitlatingen over [eiseres].

De uitspraak benadrukt de noodzaak van een belangenafweging tussen het recht op vrijheid van meningsuiting en het recht op eer en goede naam. Het Gerecht heeft geoordeeld dat de uitlatingen van [gedaagde] de grenzen van het toelaatbare hebben overschreden en dat de bescherming van de goede naam van [eiseres] in dit geval zwaarder weegt dan de vrijheid van meningsuiting van [gedaagde].

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN

Zaaknummer: SXM202301123
Vonnis in kort geding d.d. 24 november 2023
inzake
[eiseres],
wonende in Sint Maarten,
eiseres,
gemachtigde: mr. M.N. Hoeve,
tegen
[gedaagde],
wonende in Sint Maarten,
gedaagde,
gemachtigde: mr. Hatzmann.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] worden genoemd.

1.Verloop van de procedure

1.1. [
eiseres] heeft op 18 oktober 2023 een verzoekschrift ingediend. Vervolgens heeft op 3 november 2023 de mondelinge behandeling plaatsgevonden, waarbij partijen ([gedaagde] via videoconferentie) en de gemachtigden zijn verschenen en het woord hebben gevoerd. Van de behandeling is een proces-verbaal opgemaakt, dat zich bij de stukken bevindt.
1.2.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1. [
eiseres] is de Minister-President van Sint Maarten.

3.Het geschil

3.1. [
eiseres] vordert – na akte eisvermeerdering/verandering – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
[gedaagde] te veroordelen om binnen 24 uur na betekening van het vonnis op een van de eerste drie pagina’s van The Daily Herald in een voor deze krant gebruikelijke opmaak, lettertype en lettergrootte te publiceren de volgende tekst, althans een tekst welke het Gerecht in goede justitie zal vaststellen en voor rectificatie geschikt acht: “I, [gedaagde], would like to announce the following: I have called [eiseres] corrupt repeatedly and publicly. This serious accusation and/or allegation is unfounded as I do not have any proof to substantiate this serious accusation and/or allegation. Consequently I herewith retract the accusation and/or allegation in question”, op straffe van verbeurte van een dwangsom van US$ 5.000 per dag met een maximum van US$ 1.000.000.
[gedaagde] te veroordelen om binnen 24 uur na betekening van het vonnis, een video en/of geluidsopname op te nemen en aan de gemachtigde van [eiseres] te verstrekken met de volgende inhoud, althans een inhoud welke het Gerecht in goede justitie zal vaststellen en voor rectificatie geschikt acht: “I, [gedaagde], would like to announce the following: I have called [eiseres] corrupt repeatedly and publicly. This serious accusation and/or allegation is unfounded as I do not have any proof to substantiate this serious accusation and/or allegation. Consequently I herewith retract the accusation and/or allegation in question”, op straffe van verbeurte van een dwangsom van US$ 5.000 per dag met een maximum van US$ 1.000.000.
[gedaagde] te veroordelen om binnen 24 uur na betekening van het vonnis op een van de eerste drie pagina’s van The Daily Herald in een voor deze krant gebruikelijke opmaak, lettertype en lettergrootte de volgende tekst in zijn geheel, althans een tekst welke het Gerecht in goede justitie zal vaststellen en voor rectificatie geschikt acht, te publiceren: “I, [gedaagde], would like to announce the following: I have called [eiseres] corrupt repeatedly and publicly and have claimed that se has direct or indirect involvement in business arrangements with [X] from which arrangements she has financially benefitted. This serious accusation and/or allegation is unfounded as I do not have any proof to substantiate this serious accusation and/or allegation. Consequently I herewith retract the accusation and/or allegation in question”, op straffe van verbeurte van een dwangsom van US$ 5.000 per dag met een maximum van US$ 1.000.000.
[gedaagde] te veroordelen om binnen 24 uur na betekening van het vonnis, een video en/of geluidsopname op te nemen en aan de gemachtigde [eiseres] te verstrekken met de volgende inhoud, althans een inhoud welke het Gerecht in goede justitie zal vaststellen en voor rectificatie geschikt acht: “I, [gedaagde], would like to announce the following: I have called [eiseres] corrupt repeatedly and publicly and have claimed that she has direct or indirect involvement in business arrangements with [X] from which arrangements she has financially benefitted. This serious accusation and/or allegation is unfounded as I do not have any proof to substantiate this serious accusation and/or allegation. Consequently I herewith retract the accusation in question”, op straffe van verbeurte van een dwangsom van US$ 5.000 per dag met een maximum van US$ 1.000.000.
[gedaagde] te veroordelen om binnen 24 uur na betekening van het vonnis op een van de eerste drie pagina’s van The Daily Herald te publiceren in een voor deze krant gebruikelijke opmaak, lettertype en lettergrootte de volgende tekst in zijn geheel althans in een inhoud welke het Gerecht in goede justitie zal vaststellen en voor rectificatie geschikt acht: “I, [gedaagde, would like to announce the following: I have repeatedly and publicly said that there is sexual harassment in [eiseres] cabinet caused by here which led to several of her female staff members quitting. This serious accusation and/or allegation is unfounded as I do not have any proof to substantiate this serious accusation and/or allegation. Consequently I herewith retract the accusation in question”, op straffe van verbeurte van een dwangsom van US$ 5.000 per dag met een maximum van US$ 1.000.000.
[gedaagde] te veroordelen om binnen 24 uur na betekening van het vonnis, een video en/of geluidsopname op te nemen en aan de gemachtigde van [eiseres] te verstrekken met de volgende inhoud, althans een inhoud welke het Gerecht in goede justitie zal vaststellen en voor rectificatie geschikt acht: “I, [gedaagde], would like to announce the following: I have repeatedly and publicly said that there is sexual harassment in [eiseres] cabinet caused by here which led to several of her female staff members quitting. This serious accusation and/or allegation is unfounded as I do not have any proof to substantiate this serious accusation and/or allegation. Consequently I herewith retract the accusation in question”, op straffe van verbeurte van een dwangsom van US$ 5.000 per dag met een maximum van US$ 1.000.000.
[gedaagde] te veroordelen om binnen 24 uur na betekening van het vonnis op een van de eerste drie pagina/s van The Daily Herald te publiceren in een voor deze krant gebruikelijke opmaak, lettertype en lettergrootte de volgende tekst, althans een tekst welke het Gerecht in goede justitie zal vaststellen en voor rectificatie geschikt acht: “I, [gedaagde], would like to announce the following: I have stated that [eiseres] was – allegedly – molested as a child and as a result thereof she has psychological problems which have contributed to her lesbianism and/or lack of sound judgement. This serious accusation and/or allegation is unfounded as I do not have any proof to substantiate this serious accusation and/or allegation. Consequently I herewith retract the accusation in question”, op straffe van verbeurte van een dwangsom van US$ 5.000 per dag met een maximum van US$ 1.000.000.
[gedaagde] te veroordelen om binnen 24 uur na betekening van het vonnis, een video en/of geluidsopname op te nemen en aan de gemachtigde van [eiseres] te verstrekken met de volgende inhoud, althans een inhoud welke het Gerecht in goede justitie zal vaststellen en voor rectificatie geschikt acht: “I, [gedaagde], would like to announce the following: I have stated that [eiseres] was – allegedly – molested as a child and as a result thereof she has psychological problems which have contributed to her lesbianism and/or lack of sound judgement. This serious accusation and/or allegation is unfounded as I do not have any proof to substantiate this serious accusation and/or allegation in question. Consequently I herewith retract the accusation in question”, op straffe van verbeurte van een dwangsom van US$ 5.000 per dag met een maximum van US$ 1.000.000.
[gedaagde] te gebieden om met onmiddellijke ingang van het vonnis zich in het openbaar op welke wijze dan ook te onthouden van het doen van misleidende, onjuiste en/of ongefundeerde en/of onrechtmatige uitlatingen over [eiseres] althans zich op onnodig grievende wijze uit te laten over [eiseres] althans publieke verdachtmakingen/beschuldigingen aan het adres van Jacobs te maken, die verband houden met de reeds door hem geuite verdachtmakingen/beschuldigingen, zoals hiervoor omgeschreven, op straffe van een dwangsom van US$ 10.000 voor iedere keer dat [gedaagde] het gebod overtreedt, tot een maximum van US$ 1.000.000.
[gedaagde] te veroordelen in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis zijn voldaan, alsmede veroordeling in de nakosten.
3.2. [
eiseres] legt aan haar vordering ten grondslag dat er sinds enkele weken bijna dagelijks video’s, geluidopnames en What’s App berichten van [gedaagde] circuleren, waarin hij allerlei uitlatingen doet over lokale bewindslieden, parlementariërs en overige politici en derden. De aanvang van de verspreiding van de berichten en het beeld- en geluidsmateriaal is aangevangen begin september. Dit was vlak na de aankondiging van de Minister President op 30 augustus 2023 dat de parlementaire verkiezingen op 11 januari 2024 zullen plaatsvinden. [eiseres] stelt dat het vermoedelijke motief van [gedaagde] is dat hij een kandidaat zal steunen (“endorse”) of zichzelf op de lijst van een politieke partij zal laten plaatsen. [eiseres] betoogt dat [gedaagde] zich onder het mom dat hij de corruptie in Sint Maarten wil uitroeien beledigend, diffamerend en onnodig grievend uitlaat over haar. De informatie is onjuist althans onvolledig althans misleidend, aldus [eiseres]. [gedaagde] beschuldigt [eiseres] van corruptie, dat zij en andere leden van de Ministerraad direct of indirect zaken doen met althans zakenpartners zijn van de heer [X] althans [X]. [eiseres] zou volgens [gedaagde] financieel hebben geprofiteerd van de vermeende onrechtmatige activiteiten van [X]. Hierdoor zou zij in staat zijn geweest om een grote woning achter Emilio Wilson te bouwen. [gedaagde] heeft een hele video gewijd aan vermeende seksuele intimidatie binnen het kabinet van [eiseres]. Voorts circuleren er diverse video’s en geluidsopnames waarin informatie over [eiseres] en haar familieleden, die geheel in de privé sfeer liggen, naar voren wordt gebracht om [eiseres] in diskrediet te brengen. Daarbij staat de seksuele geaardheid van [eiseres] vaak prominent in de schijnwerpers. Hij beweert dat [eiseres] als kind seksueel misbruikt is en als gevolg hiervan psychologische problemen ondervindt, hetgeen heeft bijgedragen aan het feit dat zij lesbisch is. [gedaagde] vindt dat [eiseres] zich moet verontschuldigen aan het volk van Sint Maarten voor het feit dat zij lesbisch is geworden.
3.3. [
eiseres] stelt dat het hier gaat om een botsing tussen twee fundamentele grondrechten, te weten het recht op vrijheid van meningsuiting (art. 10 Staatsregeling en art. 10 EVRM) en het recht op eer en goede naam (art. 5 Staatsregeling en art. 8 EVRM). [eiseres] voert aan dat het antwoord op de vraag welke van deze twee rechten zwaarder dient te wegen oftewel of de uitlatingen van [gedaagde] in casu onrechtmatig zijn zoals bedoeld in art. 6:162 BW berust op alle relevante omstandigheden van het geval. [eiseres] stelt dat, alhoewel de grenzen van toelaatbare kritiek op een openbaar bestuurder als publieke persoon ruimer is dan met betrekking tot een burger als privaat persoon, de vrijheid van meningsuiting ook in het publieke debat niet een absoluut karakter heeft (vgl. HR 11 november 2011, ECLI:NL:HR:2011:BU3917). [eiseres] stelt dat volgens vaste rechtspraak onderscheid gemaakt moet worden tussen feitelijke verklaringen en waardeoordelen. In het geval van feitelijke verklaringen die de persoonlijke levenssfeer van een ander in negatieve zin raken dienen deze van een voldoende feitelijke grondslag te zijn voorzien om het onrechtmatige karakter weg te nemen terwijl dat bij waardeoordelen niet geldt, zij het dat een waardeoordeel excessief kan worden bevonden indien daarvoor een onvoldoende feitelijke basis is. De beschuldigingen van [gedaagde] zijn zwaar en hebben schadelijke gevolgen voor de geloofwaardigheid van [eiseres] en voor haar verdere carrière. De manier waarop en de stelligheid waarmee [gedaagde] zijn boodschap verkondigt maakt het als een feitelijke verklaring die de persoonlijke levenssfeer van Jacobs in negatieve zin raakt. [gedaagde] stelt niet de vraag of [eiseres] corrupt is, maar poneert het als een vaststaand feit. Voor een dergelijke feitelijke verklaring geldt dat zij van een voldoende feitelijke grondslag moet zijn voorzien om het onrechtmatig karakter weg te nemen. [gedaagde] heeft in geen van zijn video’s en geluidsopnames een feitelijke bron genoemd of gepresenteerd waarin steun kan worden vonden voor zijn ernstige beschuldigingen aan het adres van [eiseres]. [eiseres] vordert op grond van art. 6:167 BW rectificatie omdat de beschuldigingen onjuist althans onvolledig althans misleidend zijn en ze zijn tevens onnodig grievend en excessief. Het begrip publicatie ex art. 6:167 BW wordt ruim opgevat en kan zien op iedere openbaarmaking, ook als die niet in de pers is gedaan.
3.4. [
gedaagde] voert tot zijn verweer dat hij geen misdrijf heeft gepleegd en dat hetgeen [eiseres] eist zowel strafrechtelijk als civielrechtelijk geen stand zal houden. [gedaagde] beroept zich op zijn vrijheid van meningsuiting, hetgeen een fundamenteel recht is dat zwaarder weegt dan overige civielrechtelijke rechten. [gedaagde] betwist dat hij publicaties heeft gedaan. Hij is van mening dat hij de publicaties enkel met vrienden heeft gedeeld, waarna deze op de een of andere manier publiekelijk zijn geworden. [gedaagde] voert aan dat hij de corruptie aan de kaak wenst te stellen met zijn uitlatingen. [gedaagde] is van mening dat een zakelijke en genuanceerde manier om dat te doen niet werkt in Sint Maarten. Door een rel te ontketenen heeft [gedaagde] de aandacht van het publiek gekregen. Ook het feit dat [eiseres] een kort geding tegen hem is gestart heeft dit effect gehad. [gedaagde] stelt zich op het standpunt dat sprake is van corruptie. Het is volgens hem volstrekt onaanvaardbaar dat Ministers schaarse stukken grond voor een boterzacht prijsje aan familieleden uitgeven of miljoenencontracten gunnen aan een schimmig bedrijf van een veroordeelde broer of neef die nog een gevangenisstraf moet uitzitten. [eiseres] heeft als Minister President niet ingegrepen en de Minister in kwestie uit haar regering verwijderd. Een kabinet is volgens [gedaagde] één en ondeelbaar. De woorden en beslissingen van de ene Minister zijn op grond van het homogeniteitsbeginsel automatisch ook de uitlatingen en handelingen van het gehele kabinet. Door niet in te grijpen en weg te kijken geeft [eiseres] haar instemming aan de corruptie en is zij daar zelf ook medeschuldig aan. [gedaagde] betoogt dat de democratie in Sint Maarten verrot is; corrupte kabinetten worden niet door het parlement naar huis gestuurd, aldus [gedaagde]. [gedaagde] haalt twee recente schandalen aan: het “Over the Bank” schandaal en het “Garbage collection” schandaal. [gedaagde] verwijst naar het rapport van de Ombudsman over deze kwestie “Garbage collection”. De Ombudsman was ook een onderzoek gestart naar de “Over the Bank” kwestie, maar heeft het onderzoek niet kunnen voltooien omdat de partijen in kwestie over en weer naar het Gerecht zijn gestapt. Deze beide schandalen hebben, alhoewel breed in de pers uitgemeten, niet geleid tot een sanctie of ontslag van ambtenaren en bewindslieden. Beide kwesties tonen volgens [gedaagde] aan dat de bewindslieden [A], [B] en [C] samenspannen om vrienden en familie en daarmee uiteindelijk zichzelf via stromannen te bevoordelen met publieke gelden. [gedaagde] stelt dat zijn uitlatingen niet uit de lucht komen vallen, maar dat ze zijn gebaseerd op ware feiten die zich hebben voorgedaan. Binnen het Sint Maartense politieke milieu worden de wandaden door vele bewindslieden als de gewoonste zaak van de wereld gezien en deze corrupte praktijken worden door [eiseres] allemaal met de mantel der liefde bedekt. [B] geeft land aan familie en vrienden, zo blijkt uit de “Over the Bank” kwestie. Ook heeft [B] broer grond in Cul-de-Sac gekregen en de moeder van zijn kinderen heeft grond gekregen in South Reward. Voor de grond van zijn broer tekende [C] voor goedkeuring. De broer van [A] heeft een miljoencontract gekregen voor “waste management”. Deze broer moet nog een straf uitzitten in verband met geweldpleging samen met zijn vrienden [Y] en [Z]. Ten slotte haalt [gedaagde] het [x] schandaal aan. In deze kwestie is volgens [gedaagde] sprake van een zogeheten Ponzi scheme, waarbij de malafide projectontwikkelaar [x] meer dan honderd mensen voor ettelijke miljoenen heeft opgelicht. [x] heeft heel weinig en heel slecht gebouwd. Toen de grond in Sint Maarten hem te heet onder de voeten werd is hij naar Orlando gevlucht. [gedaagde] verwijt de overheid van Sint Maarten (Minister [B] en [eiseres]) dat zij niet heeft ingegrepen en deze malafide projectontwikkelaar jarenlang financieel zijn gang heeft laten gaan. Er zijn bouwvergunningen verleend die nooit verleend hadden mogen worden. Tot slot voert [gedaagde] aan dat een dwangsom opleggen niet nodig is en dat de vordering tot rectificatie door publicatie in de Daily Herald en het opnemen van de rectificatie via videoboodschap dubbelop en disproportioneel is.
3.5. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Bij de beoordeling van de vraag of een publicatie of een uitlating in de pers onrechtmatig is, dient een belangenafweging plaats te vinden tussen enerzijds het door art. 5 Staatsregeling en art. 8 EVRM gewaarborgde recht van Minister President [eiseres] op eerbiediging van (haar privéleven en) haar goede naam. Anderzijds heeft [gedaagde] krachtens art. 10 Staatsregeling en art. 10 EVRM het recht op vrije meningsuiting, dat wil zeggen het recht om gedachten en gevoelens te uiten. Het is vaste jurisprudentie dat het antwoord op de vraag aan welk belang de doorslag moet worden gegeven afhangt van de omstandigheden van het geval, waarbij de navolgende omstandigheden een rol kunnen spelen: a. de aard van de gepubliceerde uitlatingen en de ernst van de te verwachten gevolgen voor degene op wie die uitlatingen betrekking hebben; b. de ernst, bezien vanuit het algemeen belang, van de misstand die de publicatie aan de kaak beoogt te stellen; c. de mate waarin ten tijde van de publicatie de (negatieve) uitlatingen steun vonden in het toen beschikbare feitenmateriaal; d. de inkleding van de (negatieve) uitlatingen, gezien in verhouding tot de sub a tot en met c genoemde factoren. Zoals de Hoge Raad in rov. 5.11 van het Paroolarrest (HR 4 oktober 2013, ECLI:NL:HR:2013:851) heeft geoordeeld, komt bij deze afweging niet in beginsel voorrang toe aan het door art. 10 EVRM gewaarborgde recht op vrijheid van meningsuiting. Ditzelfde geldt voor de door art. 8 EVRM beschermde rechten. Dit brengt mee dat het hier niet gaat om een in twee fasen te verrichten toetsing (aldus dat eerst aan de hand van de omstandigheden wordt bepaald welk van beide rechten zwaarder weegt, waarna vervolgens nog moet worden beoordeeld of de noodzakelijkheidstoets als neergelegd in art. 8 lid 2 respectievelijk 10 lid 2 EVRM zich verzet tegen het resultaat van die afweging), maar dat deze toetsing in één keer dient te geschieden waarbij het oordeel dat een van beide rechten, gelet op alle terzake dienende omstandigheden, zwaarder weegt dan het andere recht, meebrengt dat daarmee de inbreuk op het andere recht voldoet aan de noodzakelijkheidstoets van het desbetreffende tweede lid.
4.2.
Er dient een onderscheid gemaakt te worden tussen feitelijke mededelingen (feitelijk oordeel) en waardeoordelen. Een (waarde)oordeel gaat over het gedrag van een ander; een mening of iets goed of slecht is. In een concrete publicatie kunnen feitelijke beweringen en waardeoordelen met elkaar vervlochten zijn. De rechter beoordeelt dan in het licht van alle omstandigheden van het geval welk elementen doorslaggevend zijn. Waardeoordelen zijn in beginsel vrij, maar zoals het EHRM heeft geoordeeld kan, zelfs wanneer sprake is van een (louter) waardeoordeel, de proportionaliteit van de inbreuk op door art. 8 EVRM beschermde rechten ervan afhangen of een voldoende feitelijke basis bestond voor de desbetreffende uiting, omdat zelfs een waardeoordeel excessief en daarom onrechtmatig kan zijn indien elke feitelijke basis daarvoor ontbreekt (vgl. onder meer EHRM 19 december 2006, nr. 18235/02). Waardeoordelen die iemand beledigen mogen niet “devoid of any factual basis” zijn.
4.3.
Het meest verstrekkende verweer van [gedaagde] luidt dat het geen publieke uitlatingen zijn geweest omdat de videofilmpjes binnen een gesloten What’s App groep zijn verspreid. Dit verweer faalt. Op grond van artikel 6:167 BW kan een veroordeling tot rectificatie worden uitgesproken indien er sprake is van onjuiste of door onvolledigheid misleidende publicaties van gegevens van feitelijke aard. De vraag of van een dergelijke publicatie sprake is, zal beoordeeld moeten worden binnen het kader waarin de publicatie werd gedaan, met oog voor plaatselijke opvattingen en omstandigheden en de overige context. Het begrip publicatie wordt hierbij ruim opgevat en kan zien op iedere openbaarmaking, ook als die niet in de pers is gedaan. Naar het oordeel van het Gerecht vallen de uitingen van [gedaagde] op social media onder het begrip publicatie. What’s App is weliswaar een gesloten groep, maar naar eigen zeggen van [gedaagde] heeft hij 10.000 vrienden in deze What’s App groep. Zijn bereik is daarmee groot, temeer nu aannemelijk dan wel niet uitgesloten is dat zijn vrienden in de What’s App groep de videofilmpjes verder verspreiden door deze video-opnamen door te sturen naar mensen buiten deze What’s App groep.
4.4. [
eiseres] heeft zich toegespitst op vier uitlatingen van [gedaagde]: 1. [eiseres] is corrupt; 2. [eiseres] doet direct dan wel indirect zaken met [x], althans is zakenpartner van [x] en heeft dientengevolge financieel profijt gehad van de onrechtmatige activiteiten van [x]; 3. binnen het kabinet is sprake van seksuele intimidatie op de werkvloer en daardoor zegt het vrouwelijk personeel het dienstverband op; 4. [eiseres] is als kind seksueel misbruikt en dientengevolge ondervindt zij psychologische problemen, hetgeen ertoe heeft bijgedragen dat zij lesbisch is geworden. Het Gerecht zal per uitlating beoordelen of deze onrechtmatig zijn jegens [eiseres].
Corruptie
4.5.
De gewraakte uitlatingen met betrekking tot de vermeende corruptie bestempelt het Gerecht als overwegend een waardeoordeel. Het gaat om een subjectieve inschatting door [gedaagde] van de handelingen van wat hij noemt corrupte Ministers. In dat verband haalt hij de schandalen “Over the Bank”, “[x] en “Garbage collection” aan en het niet ingrijpen van [eiseres] in die kwesties. De Ministers hebben volgens [gedaagde] grond weggegeven aan familieleden en vrienden, hebben bouwvergunningen afgegeven aan een malafide projectontwikkelaar en miljoencontracten gesloten met een bedrijf van een broer van een van de Ministers. Voorts verwijt [gedaagde] [eiseres] corrupt te zijn omdat zij het contract van MER, een Israëlisch bedrijf die in opdracht van Telem glasvezel in Sint Maarten heeft aangelegd, heeft verlengd. Volgens [gedaagde] was sprake van een belangenverstrengeling tussen de CEO van MER en Telem. [gedaagde] stelt dat MER een gerechtelijke procedure tegen Telem is gestart met een vordering van 3,7 mio en dat de inwoners van Sint Maarten dit moeten betalen. Andere uitlatingen zijn “But I didn’t know that this was the law firm (het Gerecht: Hoeve & Rogers, die [eiseres] in deze procedure bijstaat) that is representing one of the most corrupt politicians in Sint Maarten”. [gedaagde] zegt verder dat [eiseres] niets geeft om de mensen die in Dutch Quarter wonen omdat [eiseres] een groot huis aan het bouwen is achter het Emilio Wilson Park en ook hier insinueert hij dat sprake is van corruptie. [gedaagde] maakt via zijn videofilmpjes het verwijt dat [eiseres] en haar Ministers als een gangster groep opereren en dat zij de grootste gangsters en maffiosen zijn die op de wereld bestaan.
4.6.
Met deze uitlatingen en aantijgingen van [gedaagde] over en aan het adres van [eiseres] wordt naar het oordeel van het Gerecht inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [eiseres]. De vraag die moet worden beantwoord is of deze inbreuk – gelet op de vrijheid van meningsuiting van [gedaagde] – onrechtmatig is jegens [eiseres]. Dit is het geval. [eiseres] hoeft de uitlatingen en beschuldigingen over haar niet te dulden. [gedaagde] had – indien hij de corruptie van politici in Sint Maarten aan de kaak wenst te stellen – zich kunnen en moeten beperken tot feitelijkheden. Anders dan [gedaagde] betoogt, zijn in het rapport van de Ombudsman over het aanbestedingsproces van de afvalophaal op het eiland over de periode 2021-2026 geen aanknopingspunten te vinden voor de zeer stellige uitlating van [gedaagde] dat [eiseres] corrupt is en dat sprake was van omkoping in de aanbestedingsprocedure. Het feit dat de Ombudsman heeft geconcludeerd dat het bestedingsproces in het algemeen niet voldoende transparant is verlopen is daartoe niet voldoende. De aangevochten uitingen van [gedaagde] zijn daarmee, anders dan [gedaagde] heeft betoogd, niet in het maatschappelijk belang. Juist is dat publieke figuren in versterkte mate aan forse kritiek en zelfs aan een zekere mate van beschimping bloot staan, maar er gelden in dat opzicht wel degelijk grenzen en naar het oordeel van het Gerecht heeft [gedaagde] deze grenzen (ruim) overschreden. Op het drammerige af en op fanatieke wijze verstuurt [gedaagde] talloze videoberichten waarin hij zijn aantijgingen eindeloos herhaalt. Naar eigen zeggen is hij een oorlog gestart tegen [eiseres] (en haar Ministers). Het noemt de woorden corruptie, gangster en maffiose praktijken, hetgeen ernstige beschuldigingen zijn, die op zijn minst moeten kunnen worden gestaafd door feitelijkheden, hetgeen niet het geval is. Het behoeft geen betoog dat dergelijke kwalificaties ernstige gevolgen kunnen hebben voor de beroepsuitoefening van een politicus, te meer nu de verkiezingen in aantocht zijn. In meerdere videoboodschappen herhaalt hij de woorden “[eiseres], watch your back”, “And I am going to say it until I die. You’re fucking corrupt” en naar aanleiding van het entameren van deze gerechtelijke procedure door [eiseres] “I want to fucking go courts. Bunch of set of dead fucking conchs”. [gedaagde] gebruikt met regelmaat grove scheldwoorden en uit bedreigingen, die uiterst ongepast en grievend zijn en niet nodig zijn om de vermeende corruptie aan de kaak te stellen, en evenmin om de aandacht van het publiek althans de inwoners van Sint Maarten te trekken. Concluderend oordeelt het Gerecht dat [gedaagde] met zijn uitlatingen in de videoberichten, waarin weinig tot geen ruimte is voor nuance en discussie, hier de grenzen van het rechtens betamelijke heeft overschreden en zich onnodig grievend heeft uitgelaten, zonder zich in de vereiste mate van rekenschap te geven van de te verwachten gevolgen ervan voor [eiseres] als Minister. [gedaagde] zegt dat hij het recht heeft om zichzelf met alle noodzakelijk middelen te beschermen. Wat [gedaagde] als noodzakelijk bestempelt om, naar het Gerecht begrijpt, zijn rechten te beschermen is echter geen rechtvaardiging voor de als onrechtmatig te kwalificeren uitlatingen en beschuldigingen.
[X}
4.7.
De uitlatingen van [gedaagde] met betrekking tot [x] zien overwegend op het politiek functioneren als Minister President. Deze gewraakte uitlatingen bevinden zich derhalve in het politieke domein en de daarbij behorende ruimere uitingsvrijheid. Met betrekking tot de discussie over [x] en de vermeende betrokkenheid van [eiseres] hierbij heeft [gedaagde] in videofilmpjes onder meer gezegd: “Minister [B] together with Minister of Finance together with the Prime Minister, they are a clique. They are a gang together. They are the ones that has been giving this guy [X] protection (…) Madam Prime Minister , you should be ashamed of yourself”, “Lord they rip the people off 10 million dollars with the help of [B], with the help of [C], with the help of the Prime Minister (…) Prime Minister, yes you have aided and abate (…) You all are criminals”. Naar het oordeel van het Gerecht kunnen de uitlatingen over de betrokkenheid van [eiseres] bij het [x] schandaal en de aantijging dat zij zakenpartner is van [x] gezien worden als overwegend een feitelijk oordeel c.q. mededeling. [gedaagde] heeft niet aannemelijk kunnen maken dat [eiseres] zich schuldig heeft gemaakt aan het helpen van [x] met zijn oplichtingspraktijken en dat zij daar financieel profijt van heeft gehad. Dit geldt mutatis mutandis voor zijn stelling dat [eiseres] een zakenpartner is dan wel was van [x].
Seksuele intimidatie
4.8.
Met betrekking tot de vermeende seksuele intimidatie op de werkvloer, met als gevolg dat vrouwelijke werknemers ontslag nemen, heeft [gedaagde] onder meer de volgende uitlatingen gedaan: “ Insite of our own government building, in our own administration we have got people that are uncomfortable to work in government administration because of sexual harassment”, “ We need to know if it’s true if you had sexual relationships with young girls in Sint Maarten under the age of 18”, “Keep in mind ladies and gentlemen I need to know if we have a statutory rapist, a rapist in the government”. Voor deze uitlatingen geldt dat het kan worden gekwalificeerd als feitelijke mededelingen, die geen steun vinden in het feitenmateriaal. Naar het oordeel van het Gerecht heeft [gedaagde] ook hiermee de grenzen van het rechtens betamelijke overschreden en zich onnodig grievend en diffamerend uitgelaten, zonder zich in de vereiste mate van rekenschap te geven van de te verwachten gevolgen ervan voor [eiseres] als Minister President.
Seksueel misbruik
4.9.
Over het seksueel misbuik heeft [gedaagde] onder meer de volgende uitlatingen gedaan: “[gedaagde] will never bow down to no lesbians, dread”, “So [eiseres] and her girlfriend, both of them could do kiss they motherscunt”, “I don’t apologize to no, to no lesbians”, “So Ms. [eiseres], this is allegedly yet to be proven by a therapist or psychologist it is alleged that you as well were molest when you was a child. No wonder why you have that psychological problem and became a lesbian deep down inside the psychological problem had to come out and you became gay and you lash out at men”, “It is not like you were born a lesbian”, “ But you have became. And when you become that is a sign of a molestation that has happened to you. (…), but you did not apologize to Sint Maarten for that”, “But you see you want to open a can of worms with me Madam Prime Minister whereby in your DNA you have pedophilia DNA in you and that lesbianness you have in you it becomes a sickness over you”, “Pedophilia runs into your DNA”, “Who still have the video of this young lady physically abusing [eiseres]. I need that video please, whoever have that video of that lady [R], the girlfriend of [eiseres] beating her please send it to me”. Dit zijn uitlatingen die zich in de privé sfeer van [eiseres] bevinden en die in overwegende mate een feitelijke mededeling betreffen. Naar het oordeel van het Gerecht is de inkleding van deze uitingen en de daarbij gebruikte woordkeuze ronduit smakeloos en ongepast. [gedaagde] heeft weliswaar aangevoerd dat hij deze bewoordingen wel moet gebruiken omdat hij daarmee de aandacht van het publiek kan trekken, maar dit argument rechtvaardigt geenszins de diffamerende toon van de uitingen. Bovendien ziet het Gerecht niet in waarom deze uitlatingen, die strikt op het privé leven van [eiseres] zijn gericht, en de beledigende toonzetting daarvan nodig zijn om de vermeende corruptie van het Land Sint Maarten aan de kaak te stellen, hetgeen naar eigen zeggen van [gedaagde] het belangrijkste doel is van zijn uitlatingen in de video-opnamen. Voornoemde uitlatingen en het gebruik van scheldwoorden, kennelijk met als enige doel om [eiseres] te krenken en te kwetsen, overschrijden naar het oordeel van het Gerecht het maatschappelijk betamelijk fors en zijn daarmee als onrechtmatig jegens [eiseres] te kwalificeren.
4.10.
Uit het vorenoverwogene volgt dat alle vier uitlatingen onrechtmatig zijn geacht. Het doel van de rectificatie is om de smet die op de reputatie van Jacobs is geworpen zoveel mogelijk te herstellen. Als de rechter, in het bijzonder de rechter in kort geding, aan onrechtmatige publicaties als de onderhavige het gevolg verbindt dat degene die voor die publicaties verantwoordelijk is, wordt veroordeeld tot openbaarmaking van rectificaties, staat ter discretie van die rechter op welke wijze die openbaarmaking moet geschieden en welke inhoud die rectificaties moeten hebben. Daarbij zal een rectificatie in het algemeen op dezelfde wijze openbaar moeten worden gemaakt als de oorspronkelijke publicatie; noodzakelijk is dat echter niet. Voorts zullen de maatregelen die de rechter treft, in hun totaliteit beschouwd, in het algemeen niet disproportioneel mogen zijn met de oorspronkelijke publicaties en hun reeds gebleken of nog te verwachten gevolgen. De rechter zal acht moeten slaan op alle relevante omstandigheden en zijn beslissing daarop moeten afstemmen. Daarbij kan hij ook, geheel of ten dele, afzien van bepaalde maatregelen omdat die hem in de gegeven omstandigheden niet passend voorkomen. In kort geding moet bovendien een belangenafweging worden gemaakt. Het bevel tot rectificatie, naar doel en strekking uitgelegd, impliceert dus uit zijn aard een zekere beperking van het in art. 10 Staatsregeling en art. 10 EVRM gewaarborgde recht op vrijheid van meningsuiting. Deze beperking is bij wet voorzien (gelet op de artikelen 3:296, 6:162 en 6:167 BW), en zij is in een democratische samenleving nodig in het belang van de bescherming van de goede naam van anderen. Gelet op het gewicht dat in een democratische samenleving toekomt aan het recht op vrijheid van meningsuiting geldt de, in art. 10 lid 2 EVRM besloten liggende, eis dat een beperking daarvan proportioneel moet zijn aan het daarmee nagestreefde doel. Om die reden als ook omdat Arrindell zijn uitlatingen via videofilmpjes verspreidt en The Daily Herald ongetwijfeld verslag zal doen van het onderhavige vonnis en de daarin opgelegde rectificatie en het verbod, zal het Gerecht geen dubbele rectificatie toewijzen, doch enkel de videotapes waarin Arrindell dient mee te delen dat zijn uitlatingen ongegrond en onterecht zijn en ze bij deze intrekt.
4.11.
Met betrekking tot de vordering [gedaagde] te gebieden om met onmiddellijke ingang van het vonnis zich in het openbaar op welke wijze dan ook te onthouden van het doen van misleidende, onjuiste en/of ongefundeerde en/of onrechtmatige uitlatingen over [eiseres] overweegt het Gerecht als volgt. De aard van het kort geding brengt mee dat, zo naar het voorlopig oordeel van de kort-gedingrechter de verwerende partij verplicht is bepaalde gedragingen na te laten, toewijzing van een te dier zake gevorderd verbod afhankelijk is van een belangenafweging waarbij onder meer enerzijds het voorlopig karakter van het rechterlijk oordeel in kort geding en de ingrijpendheid van de gevolgen van een eventueel verbod voor de verweerder in aanmerking dienen te worden genomen en anderzijds de omvang van de schade die, mede in verband met de vrees voor herhaling, voor de eiser dreigt, indien een verbod zou uitblijven. De aard van het kort geding brengt voorts mee dat ter zake van een en ander geen uitvoerige motivering is vereist. Naar het oordeel van het Gerecht weegt het belang van [eiseres] – mede gezien de ernst van de (onrechtmatige) uitlatingen, de schade die dit voor [eiseres] met zich meebrengt en de kans op herhaling – bij het gevorderde bevel zwaarder dan de ingrijpendheid van de gevolgen van het bevel voor [gedaagde]. De vordering zal mitsdien worden toegewezen.
4.12.
Het betoog van [gedaagde] dat dwangsommen niet behoeven te worden opgelegd faalt. Het Gerecht acht het niet aannemelijk dat [gedaagde] zonder het opleggen van (hoge) dwangsommen vrijwillig aan de veroordelingen zal voldoen. Het wordt aldus noodzakelijk geacht als prikkel tot nakoming van de veroordelingen en het gebod.
4.13. [
gedaagde] zal als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld. Deze kosten worden aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op:
explootkosten NAf 249,50
griffierecht NAf 450,00
salaris gemachtigde
NAf 3.000,00 +
totaal: NAf 3.699,50

5.De beslissing

Het Gerecht:
Rechtdoende in kort geding:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen 24 uur na betekening van het vonnis, een video en/of geluidsopname op te nemen en aan de gemachtigde van [eiseres] te verstrekken met de volgende inhoud: “I, [gedaagde], would like to announce the following: I have called [eiseres] corrupt repeatedly and publicly. This serious accusation and/or allegation is unfounded as I do not have any proof to substantiate this serious accusation and/or allegation. Consequently I herewith retract the accusation and/or allegation in question”, op straffe van verbeurte van een dwangsom van US$ 5.000 per dag met een maximum van US$ 1.000.000;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om binnen 24 uur na betekening van het vonnis, een video en/of geluidsopname op te nemen en aan de gemachtigde [eiseres] te verstrekken met de volgende inhoud: “I, [gedaagde], would like to announce the following: I have called [eiseres] corrupt repeatedly and publicly and have claimed that she has direct or indirect involvement in business arrangements with [x] from which arrangements she has financially benefitted. This serious accusation and/or allegation is unfounded as I do not have any proof to substantiate this serious accusation and/or allegation. Consequently I herewith retract the accusation in question”, op straffe van verbeurte van een dwangsom van US$ 5.000 per dag met een maximum van US$ 1.000.000;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om binnen 24 uur na betekening van het vonnis, een video en/of geluidsopname op te nemen en aan de gemachtigde van [eiseres] te verstrekken met de volgende inhoud: “I, [gedaagde], would like to announce the following: I have repeatedly and publicly said that there is sexual harassment in [eiseres] cabinet caused by here which led to several of her female staff members quitting. This serious accusation and/or allegation is unfounded as I do not have any proof to substantiate this serious accusation and/or allegation. Consequently I herewith retract the accusation in question”, op straffe van verbeurte van een dwangsom van US$ 5.000 per dag met een maximum van US$ 1.000.000;
5.4.
veroordeelt [gedaagde] om binnen 24 uur na betekening van het vonnis, een video en/of geluidsopname op te nemen en aan de gemachtigde van [eiseres] te verstrekken met de volgende inhoud: “I, [gedaagde], would like to announce the following: I have stated that [eiseres] was – allegedly – molested as a child and as a result thereof she has psychological problems which have contributed to her lesbianism and/or lack of sound judgement. This serious accusation and/or allegation is unfounded as I do not have any proof to substantiate this serious accusation and/or allegation in question. Consequently I herewith retract the accusation in question”, op straffe van verbeurte van een dwangsom van US$ 5.000 per dag met een maximum van US$ 1.000.000;
5.5.
beveelt [gedaagde] om met onmiddellijke ingang van het vonnis zich in het openbaar op welke wijze dan ook te onthouden van het doen van misleidende, onjuiste en/of ongefundeerde en/of onrechtmatige uitlatingen over [eiseres] althans zich op onnodig grievende wijze uit te laten over [eiseres] althans publieke verdachtmakingen/beschuldigingen aan het adres van [eiseres] te maken, die verband houden met de reeds door hem geuite verdachtmakingen/beschuldigingen, zoals hiervoor omgeschreven, op straffe van een dwangsom van US$ 10.000 voor iedere keer dat [gedaagde] het gebod overtreedt, tot een maximum van US$ 1.000.000;
5.6.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van de [eiseres] tot op heden begroot op NAf 3.699,50 alsmede in de na de uitspraak nog vallende kosten voor wat betreft het nasalaris gemachtigde, forfaitair berekend op een bedrag van NAf 250,00 zonder betekening, en verhoogd met NAf 150,00 in geval van betekening, te vermeerderen met de wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis zijn voldaan;
5.7.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th.G. Lautenbach, rechter, bijgestaan door J.F.M. Becker, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 24 november 2023.