ECLI:NL:OGEAM:2022:98
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot schorsing van verwijdering van een vreemdeling zonder geldige beschikking
In deze zaak heeft verzoeker, een Jamaicaanse nationaliteit bezittende vreemdeling, op 20 mei 2022 een verzoekschrift ingediend bij het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten. Dit verzoek was gericht op het schorsen van een vermeende verwijderingsbeschikking, die volgens verzoeker niet bestond. Verzoeker had tot 2020 een geldige verblijfstitel voor Sint Maarten, maar was in 2019 strafrechtelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar. Op 19 mei 2022 had hij een vliegticket gekocht voor een vlucht naar Jamaica op 21 mei 2022, maar deze vlucht werd geannuleerd. Verzoeker stelde dat hij zonder recht of titel in vreemdelingendetentie zat en dat er geen wettelijke basis was voor zijn verwijdering.
De mondelinge behandeling vond plaats op 24 mei 2022, waarbij verzoeker en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de verweerder, de Minister van Justitie van Sint Maarten. Verweerder concludeerde tot niet-ontvankelijkheid of afwijzing van het verzoek, aangezien er geen verwijderingsbeschikking was genomen. Het Gerecht oordeelde dat op basis van artikel 85 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) een beschikking die niet bestaat, niet kan worden geschorst. Het Gerecht verklaarde het verzoek tot schorsing niet-ontvankelijk, omdat er geen juridische grondslag was voor de gevraagde voorlopige voorziening. De uitspraak werd gedaan door rechter P.P.M. van der Burgt en uitgesproken in het openbaar op 1 juni 2022.