ECLI:NL:OGEAM:2022:85
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening inzake inreisvergunning voor terugkeer van een Dominicaanse nationaliteit
In deze zaak heeft verzoekster, een vrouw van Dominicaanse nationaliteit, een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening bij het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten. Dit verzoek is gedaan op 3 juni 2022, met betrekking tot haar aanvraag voor een inreisvergunning voor terugkeer naar Sint Maarten. Verzoekster had eerder een tijdelijke verblijfsvergunning die op 15 maart 2021 afliep, en haar aanvraag voor verlenging werd op 14 september 2021 afgewezen. Het bezwaar dat zij hiertegen indiende, werd op 23 mei 2022 ongegrond verklaard, maar zij heeft hiertegen nog geen beroep ingesteld.
Tijdens de mondelinge behandeling op 13 juni 2022, vertegenwoordigd door haar gevolmachtigde, de heer Rosendo A. Agata, heeft verzoekster haar situatie uiteengezet. Ze heeft aangegeven dat ze vanwege familieomstandigheden naar de Dominicaanse Republiek moest reizen en dat ze een 'emergency travel document' nodig had om terug te keren naar Sint Maarten. Het Gerecht heeft overwogen dat verzoekster een voorlopige voorziening vraagt op basis van artikel 85 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar), maar dat er geen connexiteit is tussen haar verzoek en een bodemzaak, omdat er geen bezwaar of beroep is ingesteld tegen de weigering van de inreisvergunning.
Het Gerecht heeft uiteindelijk besloten het verzoek niet-ontvankelijk te verklaren, omdat de vereiste connexiteit ontbreekt. De beslissing is genomen door rechter P.P.M. van der Burgt en is op 17 juni 2022 in het openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.