ECLI:NL:OGEAM:2022:84
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Schorsing van verwijderingsbeschikking en verzoek tot verblijf in afwachting van beslissing op aanvraag tot verblijf
In deze zaak heeft verzoekster, een Dominicaanse nationaliteit bezittende vrouw, op 17 maart 2020 een aanvraag ingediend voor een vergunning tot verblijf in Sint Maarten met als doel arbeid als directeur. Na een oproepingsbrief van de Immigratiedienst in april 2021, waarin voorwaarden voor de vergunning werden gesteld, heeft verzoekster niet voldaan aan deze voorwaarden en is zij op 20 april 2022 aangehouden op verdenking van diefstal. Op 22 april 2022 heeft de Minister van Justitie van Sint Maarten een verwijderingsbeschikking en een maatregel van bewaring opgelegd, omdat verzoekster niet in het bezit was van een geldige verblijfsvergunning. Verzoekster heeft hiertegen beroep aangetekend en verzocht om schorsing van de verwijderingsbeschikking en om haar te veroorloven in Sint Maarten te verblijven totdat op haar aanvraag is beslist.
De mondelinge behandeling vond plaats op 5 mei 2022, waarbij verzoekster en haar gemachtigde aanwezig waren. Het Gerecht heeft geoordeeld dat de materiële connexiteit ontbreekt voor het verzoek om verblijf, omdat dit niet in lijn is met de bestreden beschikking. Echter, het verzoek om schorsing van de verwijderingsbeschikking is toegewezen, omdat verweerder heeft nagelaten een beslissing op de aanvraag tot verblijf te geven. Het Gerecht heeft geconcludeerd dat het beroep tegen de verwijderingsbeschikking een redelijke kans van slagen heeft, aangezien er geen formele beslissing op de aanvraag ligt. De beslissing van het Gerecht is op 19 mei 2022 uitgesproken, waarbij het verzoek tot schorsing is toegewezen en het verzoek om verblijf niet-ontvankelijk is verklaard.