ECLI:NL:OGEAM:2022:81
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenbewaring en verwijdering van een Venezolaanse nationaliteit verzoekster
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten op 17 juni 2022 uitspraak gedaan over een verzoek tot schorsing en/of het treffen van een voorlopige voorziening door een Venezolaanse verzoekster die in vreemdelingenbewaring was geplaatst. De verzoekster, die al drie jaar op Sint Maarten verblijft zonder geldige verblijfstitel, had op 25 mei 2022 een maatregel van bewaring opgelegd gekregen na aanhouding op verdenking van het gebruik van een vals Spaans paspoort. De verzoekster stelde dat de bewaring onrechtmatig was, omdat zij de Spaanse nationaliteit zou hebben en EU-ingezetenen onbeperkt aan de Franse kant van het eiland mogen wonen.
De mondelinge behandeling vond plaats op 13 juni 2022, waarbij de verzoekster in persoon verscheen, bijgestaan door haar gemachtigde, mr. R.M. Stomp. De gedaagde, de Minister van Justitie van Sint Maarten, werd vertegenwoordigd door mr. C.M. Marica. Het Gerecht oordeelde dat de maatregel van bewaring passend en geboden was, gezien de omstandigheden van de zaak. De verzoekster had geen geldige verblijfstitel en er waren aanwijzingen dat zij zich aan de verwijdering zou onttrekken. Het Gerecht concludeerde dat de verzoekster niet voldeed aan de voorwaarden voor een lichter middel, zoals een meldplicht, en dat de beslissing tot bewaring op goede gronden was genomen. De verzoekster werd in het ongelijk gesteld en het verzoek tot schorsing van de bewaring werd afgewezen.