ECLI:NL:OGEAM:2022:8

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
25 februari 2022
Publicatiedatum
4 maart 2022
Zaaknummer
SXM2022-118
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van vorderingen in kort geding met betrekking tot conservatoir beslag en uitbetaling van koopsommen

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten op 25 februari 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen The Cliff at Cupecoy N.V., Kolafrosada Inc. en [F] (hierna gezamenlijk aangeduid als "The Cliff c.s.") en Frapre Ltd. De eisers, vertegenwoordigd door mr. M.O. Kortenoever en mr. F.K. Kutluer, vorderden onder meer de opheffing van conservatoire beslagen die door Frapre op appartementsrechten van The Cliff waren gelegd. De vordering in eerste aanleg was eerder afgewezen, en Frapre had hoger beroep ingesteld tegen dat vonnis. De kortgedingrechter diende de belangen van beide partijen af te wegen, waarbij de afwijzing van de vordering in eerste aanleg in overweging werd genomen. Het Gerecht oordeelde dat de beslagen, ondanks de afwijzing van de vordering, nog steeds conservatoir van aard waren, omdat er een hoger beroep aanhangig was. De eisers konden niet aantonen dat de vordering van Frapre ondeugdelijk was, en het belang van Frapre om verhaal te kunnen halen op de appartementen woog zwaarder dan de belangen van The Cliff c.s. Het Gerecht wees de vorderingen van The Cliff c.s. af en veroordeelde hen in de proceskosten van Frapre, die werden begroot op NAf 15.000,00. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN

Zaaknummer: SXM2022-118
Vonnis in kort geding van 25 februari 2022
inzake

1.THE CLIFF AT CUPECOY N.V.,

gevestigd in Sint Maarten,
2.
KOLAFROSADA INC.,
gevestigd in Anguilla,
3. [
[F],
wonende in Sint Maarten,
-eisers-,
gemachtigden: mr. M.O. Kortenoever en mr. F.K. Kutluer,
tegen
FRAPRE LTD.,
gevestigd in Anguilla,
-gedaagde-,
gemachtigde: mr. M.E.D. Brown.
Eisers worden hierna ook als “The Cliff”, “Kolafrosada” en “[F]” (hierna ook gezamenlijk “The Cliff c.s.”, vrouwelijke en enkelvoud) aangeduid en gedaagde als “Frapre”.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Op 8 februari 2022 heeft The Cliff c.s. ter griffie van dit Gerecht het kort geding verzoekschrift met producties doen indienen. Bij brieven van 17 februari 2022 hebben partijen (aanvullende) producties ter griffie doen bezorgen. De gemachtigden hebben ter zitting van 18 februari 2022 hun standpunten aan de hand van pleitaantekeningen toegelicht.
1.2.
Op heden is het vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
The Cliff heeft het appartementencomplex “The Cliff at Cupecoy” ontwikkeld. Aandeelhouders van The Cliff zijn Kolafrosada en Frapre, elk voor 50%. [F] is managing director van The Cliff.
2.2.
De aandeelhouders, voornoemd, hebben onenigheid gekregen en de onenigheid heeft geresulteerd in een in 2009 door Frapre tegen The Cliff c.s. aangevangen civiele procedure ten overstaan van het Gerecht en die is geëindigd met het eindvonnis van 11 januari 2022. Frapre maakt onder andere aanspraak op dividenduitkeringen ten laste van The Cliff.
2.3.
Alle onderdelen van de door Frapre tegen The Cliff c.s. ingestelde vordering heeft het Gerecht afgewezen. Ook is Frapre in de proceskosten van The Cliff c.s. veroordeeld.
2.4.
Frapre heeft conservatoire beslagen gelegd op ten name van The Cliff staande appartementsrechten.
2.5.
In 2019 en in 2020 heeft Frapre beslagen op appartementsrechten opgeheven teneinde de onbelaste levering van appartementsrechten aan de kopers hiervan mogelijk te maken. Aan de opheffing van de beide beslagen liggen vaststellingsovereenkomsten tussen partijen ten grondslag. De koopsommen zijn in de consignatiekas gestort. In deze vaststellingsovereenkomsten is in artikel 2 opgenomen:
“(…)
The Purchase Price shall remain in escrow until The Cliff and Frapre have agreed when and to whom to Purchase Price shall be paid, or until an irrevocable court decision has been give from which it follows to which part (part of the) the Purchase Price mast be paid.
(…)”
2.6.
Op grond van de vaststellingsovereenkomsten zijn de koopsommen van twee appartementen van US $ 1.750.000,00 en van US $ 2.300.000,00 in de consignatiekas gestort. Uit deze in de consignatiekas gestorte koopsommen zijn op grond van weer een andere vaststelling tussen partijen ook kosten van de VvE vergoed. Uit het saldo van de beide koopsommen is op grond van de vaststelling met in het bijzonder dit doel een bedrag van US $ 900.000,00 vrijgegeven.
2.7.
Frapre heeft bij akte van hoger beroep van 17 februari 2022 geappelleerd tegen het eindvonnis van 11 januari 2022 van het Gerecht.

3.Het geschil

3.1.
The Cliff c.s. vordert -zakelijk weergegeven- dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
(i)
primairalle, en
subsidiair, alle maar met uitzondering van het beslag op het appartementsrecht LL145/2006 A69, beslagen opheft;
(ii) het Gerecht instrueert, althans de beheerder van de consignatiekas, het saldo van de koopsommen -/- US $ 900.000,00 aan The Cliff c.s. te betalen; en
(iii) Frapre veroordeelt in de proceskosten.
3.2.
Aan de vordering legt The Cliff c.s. de stellingen ten grondslag dat alle onderdelen van de vordering bij eindvonnis in eerste aanleg zijn afgewezen. Frapre heeft dus geen vordering op The Cliff c.s. Daar komt bij dat alle kosten van de VvE voor de op naam van The Cliff staande appartementen blijven doorlopen, terwijl de hierop gelegde beslagen de resterende appartementen van The Cliff onverkoopbaar maken.
3.3.
Frapre weerspreekt de vordering. Op de stellingen van partijen zal het Gerecht hierna ingaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kortgedingrechter is bevoegd te oordelen over de opheffing van (conservatoire) beslagen ook al zou geen spoedeisend belang kunnen worden aangetoond. Over dit onderdeel van de vordering is het Gerecht in kort geding in elk geval bevoegd te oordelen. [1]
opheffing beslagen
4.2.
Het Gerecht stelt voorop dat de beslagen gelet op het tijdig ingestelde hoger beroep nog steeds conservatoir van aard zijn hoewel alle onderdelen van de vordering van Frapre zijn afgewezen.
4.3.
Het ligt op de weg van degene die opheffing van een conservatoir beslag vordert om aannemelijk te maken dat de door beslaglegger gepretendeerde vordering ondeugdelijk is. De omstandigheid dat de vordering in eerste aanleg of in hoger beroep is afgewezen, rechtvaardigt dit oordeel niet zonder meer indien tegen het vonnis een rechtsmiddel is ingesteld. In een zodanig geval dienen de wederzijdse belangen van partijen te worden afgewogen, waarbij in aanmerking dient te worden genomen dat een conservatoir beslag naar zijn aard ertoe strekt om te waarborgen dat, zo een vooralsnog niet vaststaande vordering in de hoofdzaak wordt toegewezen, verhaal mogelijk zal zijn, terwijl de beslaglegger bij afwijzing van de vordering voor de door het beslag ontstane schade kan worden aangesproken. De omstandigheid dat de rechter in de hoofdzaak reeds uitspraak heeft gedaan, dient hierbij te worden meegewogen. Van de kortgedingrechter wordt overigens niet verlangd dat hij vooruitloopt op de kans van slagen van het ingestelde rechtsmiddel tegen de uitspraak waarbij de vordering is afgewezen. [2] Kortom van toepasselijkheid van de zogenoemde afstemmingsregel is geen sprake, maar waarvan The Cliff c.s. wel -ten onrechte- lijkt uit te gaan.
4.4.
De afwijzing van de vordering in eerste aanleg is slechts een van de belangen die het Gerecht bij het nemen van de beslissing of de beslagen moet worden opgeheven, of niet, in aanmerking nemen. Onmiskenbaar wijst deze afwijzing wel in de richting van een opheffing van de beslagen. Evenwel zijn andere belangen die opheffing van de beslagen dienen mee te brengen het Gerecht niet gebleken.
4.5.
Hiertoe dient het volgende. The Cliff c.s. voert aan dat de VvE kosten blijven doorlopen als de beslagen niet worden opgeheven. Dit standpunt is evenwel niet houdbaar. Immers, de beslagen brengen dit gevolg niet mee, maar de eigendom van de appartementsrechten van The Cliff. In dit verband is van betekenis dat Frapre bereid is gebleken haar medewerking te verlenen aan de opheffing van het beslag op een verkocht appartement. Frapre heeft dat tot nu toe tweemaal gedaan en zij heeft ter zitting onvoorwaardelijk en zonder voorbehoud toegezegd in de toekomst aan de opheffing van beslagen mee te werken als dat nodig is om appartementen onbelast aan een koper te leveren. Dat appartementen nog steeds op naam staan van The Cliff heeft niks met de hierop gelegde beslagen van doen, maar veel meer met de verkoopbaarheid van de appartementen [3] . De appartementen zijn kennelijk niet zo liquide als wel door partijen in het verleden werd gehoopt. Daar komt nog bij dat Frapre haar medewerking heeft verleend aan het ter beschikking stellen van de in de consignatiekas gestorte gelden voor de delging van VvE kosten. Ook hieraan kan dus geen argument worden ontleend om de beslagen maar op te heffen.
4.6.
Frapre wijst op het belang dat verhaal mogelijk moet blijven als in hoger beroep blijkt dat zij anders dan door het Gerecht is geoordeeld een vordering op The Cliff heeft.
4.7.
Het Gerecht is van oordeel dat dit belang zwaar dient te wegen. Immers, onduidelijk is gebleven welke andere verhaalsobjecten voor Frapre voorhanden zijn als de beslagen worden opgeheven. Daar komt nog bij dat The Cliff geen enkele zekerheid heeft aangeboden. Terecht vervolgt Frapre dan ook de beslagen en weigert zij de opheffing hiervan. Naar het oordeel van het Gerecht dient verhaal op de appartementen voor Frapre mogelijk te blijven.
4.8.
Van belang hierbij is verder dat de vordering in eerste aanleg weliswaar is afgewezen maar het Gerecht is voorshands van oordeel dat Frapre als 50% aandeelhouder in The Cliff
-indirect- [4] op de helft van de opbrengst van de verkochte en nog te gelde te maken appartementen aanspraak kan maken. Deze nog niet opeisbare aanspraak rechtvaardigt naar het oordeel van het Gerecht de handhaving van de beslagen. Ook voor een niet opeisbare vordering kan immers beslag worden gelegd. Van een summierlijk gebleken ondeugdelijkheid van de vordering is naar het oordeel van het Gerecht geen sprake.
4.9.
Het voorgaande dient derhalve mee te brengen dat de belangenafweging in het voordeel uitvalt van Frapre. Het belang van Frapre prevaleert. Mocht uiteindelijk toch blijken dat Frapre geen vordering heeft op The Cliff zal Frapre jegens The Cliff aansprakelijk kunnen worden gehouden voor de dientengevolge geleden en te lijden schade.
4.10.
De subsidiaire vordering zal hierna ook worden afgewezen omdat zonder toelichting is gelaten welke waarde aan dit appartementsrecht kan worden toegekend. Of dit appartementsrecht voldoende verhaal biedt, is dan ook onzeker. Het had op de weg van The Cliff c.s. gelegen om hierover meer informatie te verstrekken hetgeen zij heeft nagelaten.
uitbetaling saldo koopsommen -/- US $ 900.000,00
4.11.
Uit de hiervoor geciteerde passage (vergelijk feitenvaststelling sub 2.5.) volgt dat partijen hebben afgesproken dat de in de consignatiekas gestorte koopsommen dienen te worden vrijgegeven aan de partij die bij overeenkomst als ontvanger is aangewezen dan wel aan de partij die bij onherroepelijk vonnis op de uitbetaling -geheel of gedeeltelijk- aanspraak kan maken. Het Gerecht stelt vast dat partijen hierover geen overeenkomst hebben gesloten en dat van een onherroepelijk vonnis evenmin sprake is. Daar komt nog bij dat het Gerecht, of beter gezegd het GHvJ [5] , geen partij is in dit geding zodat aan het Gerecht, of aan de beheerder van de consignatiekas, niets valt te instrueren, terwijl volgens de gemachtigde van The Cliff c.s. het petitum wel zo moeten worden uitgelegd. [6]
4.12.
Ook dit onderdeel van de vordering zal hierna dan ook worden afgewezen.
4.13.
Alle andere stellingen van partijen kunnen onbesproken blijven.
4.14.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal The Cliff c.s. in de proceskosten worden veroordeeld die als volgt kunnen worden begroot:
- salaris gemachtigde NAf 15.000,00 [7]
4.15.
Het vonnis zal hierna uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.

5.De beslissing

Het Gerecht in kort geding:
5.1.
wijst af de vorderingen;
5.2.
veroordeelt The Cliff c.s. in de proceskosten die aan de zijde van Frapre kunnen worden begroot op NAf 15.000,00;
5.3.
verklaart het vonnis voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.T.M. Luijks, rechter, en op 25 februari 2022 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.

Voetnoten

1.Zie evenwel hierna rechtsoverweging sub 4.11.
3.De hoogte van de verlangde koopsom is hierbij uiteraard van het grootste belang.
4.Door middel van dividenduitkeringen en/of een liquidatie-uitkering.
5.De publiekrechtelijke rechtspersoon “Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao en Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba”.
6.Ter zitting is expliciet aan de gemachtigde van de Cliff c.s. gevraagd hoe dit onderdeel van het petitum moet worden uitgelegd. Antwoord van de gemachtigde: instructie aan het Gerecht of de beheerder van de consignatiekas door het Gerecht. Andere uitleg was wellicht mogelijk geweest door het petitum te lezen als een door het Gerecht te geven instructie aan Frapre medewerking te verlenen aan de uitkering van de koopsommen uit de consignatiekas aan The Cliff c.s.
7.Aansluiting dient te worden gezocht bij de begroting van de proceskosten zoals die in eerste aanleg -bij vonnis van 11 januari 2022 derhalve- heeft plaatsgevonden: de allerhoogste tarieven.