ECLI:NL:OGEAM:2022:42

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
17 mei 2022
Publicatiedatum
16 juni 2022
Zaaknummer
SXM202100674
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verkrijging van eigendom door verjaring van onroerend goed in Sint Maarten

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, vorderde de naamloze vennootschap Turtle House N.V. dat het Gerecht zou verklaren dat zij eigenaar was geworden van een deel van een perceel grond door verkrijgende verjaring. Eiseres, die sinds 6 januari 1998 eigenaar is van het recht van erfpacht op het perceel met kadastraal nummer 273/1985, stelde dat zij door onafgebroken bezit van meer dan 20 jaar recht had op het door haar gebouwde deel van het perceel met kadastraal nummer 174/1991, dat eigendom was van de gedaagde, de openbare rechtspersoon Het Land Sint Maarten.

Het Gerecht oordeelde dat voor verkrijgende verjaring bezit noodzakelijk is, en dat bezit wordt gedefinieerd als het houden van een goed voor zichzelf. De rechter concludeerde dat eiseres niet de wil had om als rechthebbende op te treden over het kleine stukje grond dat over de perceelsgrens was gebouwd. Het Gerecht stelde vast dat het gebruik door eiseres van dit kleine oppervlak niet voldeed aan de vereisten voor inbezitneming, en dat er geen sprake was van verkrijgende verjaring. Daarom werden de vorderingen van eiseres afgewezen en werd zij veroordeeld in de proceskosten.

De uitspraak werd gedaan op 17 mei 2022 door mr. A.J.J. van Rijen, en het vonnis werd uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN

Zaaknummer: SXM202100674
Vonnis d.d. 17 mei 2022
inzake
de naamloze vennootschap
TURTLE HOUSE N.V.,
gevestigd in Sint Maarten,
eiseres,
gemachtigde: mr. L. BERMAN,
tegen
de openbare rechtspersoon
HET LAND SINT MAARTEN,
zetelende in Sint Maarten,
gedaagde,
gemachtigde: mr. R.F. GIBSON jr.,

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het verzoekschrift met producties, ontvangen op 20 mei 2021,
  • de conclusie van antwoord met producties,
  • de conclusie van repliek met producties,
  • de conclusie van dupliek.
1.2.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Eiseres is sinds 6 januari 1998 eigenaar van het recht van erfpacht op het perceel, kadastraal nummer: 273/1985, in Simpson Bay op Sint Maarten. Gedaagde is de bloot eigenaar van dit perceel. Op dit perceel wordt het restaurant Topper’s geëxploiteerd.
2.2.
Blijkens de kadastrale registers is gedaagde eigenaar van het belendende perceel met kadastraal nummer 174/1991. Een klein gedeelte van het restaurantgebouw is over de erfgrens heen gebouwd.

3.Het geschil

3.1.
Eiseres vordert dat bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis het Gerecht de volgende beslissingen neemt:
voor recht te verklaren dat eiseres eigenaar is geworden door verkrijgende verjaring van het door eiser bebouwde deel van het perceel, omschreven in meetbrief 174/1991 door het onafgebroken bezit van meer dan 20 jaar,
eiseres te machtigen een afzonderlijke kadastrale meetbrief te maken te laten maken voor het onbebouwde deel op het perceel zoals omschreven in meetbrief 174/1991,
gedaagde te gebieden om binnen 30 dagen nadat de meetbrief is opgemaakt het perceel omschreven in deze nieuwe meetbrief aan eiseres te leveren, bij gebreke waarvan dit vonnis in de plaats treedt als de schriftelijke machtiging van gedaagde aan de notaris om de overdracht van dit perceel te bewerkstelligen,
te bepalen dat eiseres de kosten draagt voor het maken van de meetbrief en de overdracht van het daarin omschreven perceel,
gedaagde te veroordelen in de kosten van het geding en de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van het vonnis.
3.2.
Gedaagde verzoekt het Gerecht om eiseres in haar vorderingen niet-ontvankelijk te verklaren dan wel de vorderingen af te wijzen.
3.3.
Op de argumenten van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Anders dan eiseres stelt kan niet worden uitgegaan van verkrijgende verjaring die ertoe leidt dat zij eigenaresse is geworden van de grond onder de overbouw op perceel 174/1991.
4.2.
Het Gerecht motiveert dat als volgt. Voor verkrijgende verjaring is bezit noodzakelijk. Bezit is het houden van een goed voor zichzelf (artikel 3:107 BW). Of daarvan sprake is, dient te worden beoordeeld naar de verkeersopvatting op grond van uiterlijke feiten (artikel 3:108 BW). De uiterlijke feiten blijken uit bezitsdaden, dat wil zeggen gedragingen die normaal gesproken alleen de rechthebbende van dat goed verricht. Een van de wijzen van bezitsverkrijging is inbezitneming (artikel 3:112 BW). Men neemt een goed in bezit door zich daar de feitelijke macht over te verschaffen, waarbij geldt dat, wanneer een goed in het bezit van een ander is, enkele op zichzelf staande machtsuitoefeningen onvoldoende zijn voor inbezitneming (artikel 3:113 lid 2 BW).
4.3.
Duidelijk is dat sprake is van gebruik door eiseres van een zeer klein oppervlakte grond waarop het restaurantgebouw op het perceel van gedaagde is “overbouwd”. Waarschijnlijk was eiseres zich er niet eens bewust van dat zij over de perceelsgrens bouwde. Het Gerecht is dan ook van oordeel dat hieruit volgt dat eiseres niet de wil heeft gehad om als rechthebbende op dit kleine stukje grond op te treden. Als de erfpacht eindigt en/of het gebouw wordt afgebroken eindigt het bezit. Aldus kan de overbouw niet worden aangemerkt als inbezitneming zodat het beroep op verkrijgende verjaring niet opgaat.
4.4.
De vorderingen worden daarom afgewezen en eiseres wordt veroordeeld in de proceskosten.

5.De beslissing

Het Gerecht:
wijst de vorderingen af,
veroordeelt eiseres in de proceskosten, aan de zijde van gedaagde begroot op nihil aan verschotten en op NAf. 4.000,00 aan salaris gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.J. van Rijen, rechter, en op 17 mei 2022 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.