In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten op 18 maart 2022 uitspraak gedaan op een verzoek tot schorsing van een verwijderingsbeschikking. De verzoeker, een vreemdeling van Dominicaanse nationaliteit, was op 5 februari 2022 aangehouden tijdens een controle en werd op 6 februari 2022 in een verwijderingsprocedure geplaatst. De verzoeker had geen geldige verblijfsvergunning en er was ook geen aanvraag voor een verblijfsvergunning aanhangig. De verzoeker heeft in het verleden geprobeerd een verblijfsvergunning te verkrijgen, maar kon geen bewijs overleggen van een geldige vergunning, omdat hij documenten verloren was door orkaan Irma. Tijdens de zitting op 9 maart 2022 heeft de verzoeker zijn standpunten toegelicht, waarbij hij zijn langdurige verblijf op Sint Maarten en zijn familiebanden benadrukte. De verweerder, de Minister van Justitie van Sint Maarten, heeft de verwijdering gemotiveerd op basis van de openbare orde en het ontbreken van een geldige verblijfsvergunning. Het Gerecht heeft overwogen dat de verzoeker niet in zijn rechten is geschonden, omdat hij niet voorafgaand aan de verwijderingsbeschikking is gehoord, maar dat dit niet leidt tot een onzorgvuldig besluit. Het Gerecht heeft uiteindelijk het verzoek tot schorsing afgewezen, omdat de verzoeker illegaal verbleef en geen aanvraag voor een verblijfsvergunning had ingediend.