ECLI:NL:OGEAM:2022:19

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
11 maart 2022
Publicatiedatum
15 maart 2022
Zaaknummer
Lar 44/2022, SXM202200202
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om schorsing van de beschikking inzake verblijfsvergunning

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten op 11 maart 2022 uitspraak gedaan op een verzoek tot schorsing van een beschikking van de Minister van Justitie van Sint Maarten. De beschikking, gedateerd 15 oktober 2021, wees de aanvraag van verzoeker om een verblijfsvergunning af. Verzoeker, een Guyaanse nationaliteit, had op 6 augustus 2021 een aanvraag ingediend, maar deze werd afgewezen omdat hij niet voldeed aan het middelenvereiste en illegaal op het eiland verbleef. Verzoeker heeft op 21 februari 2022 een verzoekschrift ingediend om de uitvoering van de bestreden beschikking te schorsen en om een re-entry permit te verkrijgen, zodat hij zijn verplichtingen als directeur van de onderneming Doors’n More N.V. kan vervullen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 25 februari 2022 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Verzoeker stelde dat de afwijzing van zijn aanvraag onterecht was en dat hij door de omstandigheden niet in staat was om een aanvraag in te dienen. De verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd en verzocht om afwijzing van het verzoek. Het Gerecht overwoog dat er geen spoedeisend belang was bij de gevraagde schorsing en dat verzoeker niet had aangetoond dat hij recht had op een re-entry permit. De rechter concludeerde dat de afwijzing van het verzoek gerechtvaardigd was, omdat de vergunning die aan verzoeker was afgegeven geen verblijfstitel verleende.

Uiteindelijk heeft het Gerecht het verzoek tot schorsing afgewezen, en deze beslissing is definitief, aangezien er geen hoger beroep mogelijk is tegen deze uitspraak.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN
BESLISSING
op het verzoek tot schorsing en het treffen van een voorlopige voorziening van:

[verzoeker],

wonende te Guyana,
verzoeker,
gemachtigde: mr. M.M. HOFMAN-RUIGROK,
tegen
DE MINISTER VAN JUSTITIE VAN SINT MAARTEN,
gevestigd te Sint Maarten,
verweerder,
gemachtigde: mr. A.A. KRAAIJEVELD,

1.Aanduiding bestreden beschikking.

De beschikking van verweerder van 15 oktober 2021, uitgereikt aan verzoeker op 24 november 2021, waarbij de aanvraag van verzoeker om een verblijfsvergunning is afgewezen.
1.
Procesverloop
Namens verzoeker is op 21 februari 2022 ter griffie van het Gerecht in eerste aanleg alhier een verzoekschrift (met producties) als bedoeld in artikel 85, eerste lid, van de Landsverordening administratieve rechtspraak (hierna: Lar) ingediend. Op 16 december 2021 is verzoeker tegen de bestreden beschikking in beroep gekomen. Op dat beroep is nog niet beslist.
Mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden ter zitting van 25 februari 2022. Partijen zijn bij gemachtigden voornoemd verschenen, die op schrift gestelde pleitaantekeningen hebben voorgedragen en overgelegd.
Beslissing is bepaald op heden.
3.
Feiten
De volgende feiten staan vast:
-Verzoeker heeft de Guyaanse nationaliteit. Aan hem is op 6 augustus 2020 een vergunning afgegeven om als in het buitenland wonende directeur op te treden voor de onderneming Doors’n More N.V. te Sint Maarten.
-Op 6 augustus 2021 heeft verzoeker een aanvraag voor een verblijfsvergunning ingediend. Die aanvraag is afgewezen op de grond dat niet is voldaan aan het middelenvereiste en met het oog op de in artikel 9 lid 1 sub a LTU genoemde openbare orde, omdat verzoeker illegaal op het eiland heeft verbleven.
-Op 16 december 2021 heeft verzoeker beroep ingediend tegen de bestreden beschikking, waarin hij vraagt het beroep ontvankelijk en gegrond te verklaren, de bestreden beschikking te vernietigen en primair verweerder op te dragen de aanvraag voor een verblijfsvergunning alsnog toe te wijzen dan wel subsidiair verweerder te bevelen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de overwegingen van het Gerecht.

4.Het verzoek en de beoordeling daarvan

4.1.
Verzoeker vraagt de uitvoering van de bestreden beschikking te schorsen en geschorst te houden. Daarnaast vraagt hij verweerder te gebieden hem toe te laten tot Sint Maarten om zijn verplichtingen als directeur/aandeelhouder uit te oefenen en daartoe aan verzoeker een zogenaamde re-entry permit te verstrekken op straffe van een dwangsom. Een en ander totdat er in de beroepsprocedure onherroepelijk is beslist.
4.2.
Verzoeker stelt daartoe het volgende.
Het is aan verweerder te wijten geweest dat verzoeker illegaal op Sint Maarten was, doordat het verzoeker onmogelijk werd gemaakt een aanvraag verblijfsvergunning in te dienen door om kleurenkopieën te vragen van een paspoort dat verweerder had ingenomen en weigerde af te geven. Verder voldoet verzoeker wel aan het middelenvereiste.
4.3.
Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd en verzoekt om afwijzing van het verzochte.
4.4.
Hierna zal nader op de stellingen van partijen worden ingegaan, voor zover dat voor de beoordeling relevant is.
4.5.
Het Gerecht overweegt en oordeelt voorshands als volgt.
4.6.
Ingevolge artikel 85, eerste lid, van de Lar kan een beschikking waartegen een beroepschrift bij het Gerecht is ingediend op verzoek van de indiener van het beroepschrift geheel of gedeeltelijk door het Gerecht worden geschorst op grond dat de uitvoering van de beschikking voor hem een onevenredig nadeel met zich mee zal brengen in verhouding tot het door een onmiddellijke uitvoering van de beschikking te dienen belang. Ook kan op zijn verzoek een voorlopige voorziening worden getroffen ter voorkoming van onevenredig nadeel als in de eerste volzin bedoeld.
4.7.
Uit het verzoekschrift en het verhandelde ter zitting blijkt dat het verzoeker gaat om een recht op binnenkomst in Sint Maarten. Schorsing van de bestreden beschikking levert niet zonder meer dat recht op binnenkomst op. Op voorhand valt dan ook niet in te zien welk belang verzoeker heeft bij de gevraagde schorsing. Voor wat betreft het verzoek hem een re-entry permit te verstrekken, is niet weersproken het standpunt van verweerder dat verzoeker daartoe geen aanvraag heeft gedaan. Daargelaten dat daarmee de connexiteit lijkt te ontbreken, is los daarvan in ieder geval onvoldoende gebleken van een spoedeisend belang bij de verzochte re-entry permit. Dat het voor verzoeker – zoals hij stelt - noodzakelijk is naar Sint Maarten te reizen teneinde zijn werkzaamheden en verplichtingen als directeur van het bedrijf Doors’n More N.V. uit te oefenen, moge zo zijn, maar niet is gesteld noch gebleken welk onevenredig nadeel voor hem dreigt te ontstaan in verhouding tot het belang van verweerder, dat niet de bodemprocedure kan worden afgewacht en dus een voorlopige voorziening dient te worden getroffen. Daarbij weegt mee, dat in de aan verzoeker afgegeven vergunning om als in het buitenland wonende directeur op te treden voor een lokale onderneming, duidelijk is aangegeven dat deze vergunning geen verblijfstitel geeft.
4.8.
Het voorgaande brengt mee dat het verzochte wordt afgewezen.
5.
De beslissing
Het Gerecht:
wijst het verzochte af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.P.M. van der Burgt , rechter in het Gerecht in eerste aanleg te Sint Maarten, en uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier op 11 maart 2022.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.