Uitspraak
1.Aanduiding bestreden beschikking
2.Procesverloop
3.Het verzoek
4.De beoordeling
De beslissing
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten op 1 maart 2022 uitspraak gedaan over een verzoek tot schorsing van een maatregel van bewaring. Verzoekster, die in vreemdelingenbewaring was gesteld, heeft een verzoekschrift ingediend op 21 februari 2022, waarin zij verzocht om schorsing van de bestreden beschikking van de Minister van Justitie van Sint Maarten. Deze beschikking, die op 27 januari 2022 was opgesteld, was niet ondertekend door de verweerder of een gemandateerde persoon, en verzoekster was voorafgaand aan de maatregel niet gehoord. Tijdens de mondelinge behandeling op 25 februari 2022 heeft verzoekster, bijgestaan door haar gemachtigde mr. B. Brooks, haar standpunten toegelicht. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de bestreden beschikking ernstige gebreken vertoonde, waardoor de inbewaringstelling onrechtmatig was. Het Gerecht oordeelde dat de belangen van verzoekster niet in redelijke verhouding stonden tot de gebreken in de procedure. Daarom heeft het Gerecht besloten om de bestreden beschikking te schorsen en verzoekster onmiddellijk in vrijheid te stellen. Tevens is de Minister van Justitie veroordeeld in de proceskosten van de procedure, die zijn vastgesteld op NAf 1.400,--. Het verzoek om de werking van de verwijderingsbeschikking te schorsen werd afgewezen, omdat het verzoek onvoldoende concreet was en er geen connexiteit was met de verwijderingsbeschikking.