Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN
1.de naamloze vennootschap THE CLIFF AT CUPECOY N.V.,
2. [de bestuurder],
3. KOLAFROSADA N.V.,
1.Het verdere procesverloop
2.De verdere beoordeling
“tot het voorshandse oordeel dat toepassing van het besluit van 6 februari 2006 naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar moet worden geacht.”Blijkens het tussenvonnis van 19 april 2011 [1] heeft het Gerecht geweigerd om terug te komen op dit oordeel. Uit de processtukken van gedaagden die daarna zijn ingediend blijkt dat zij voornemens zijn hiertegen te appelleren.
“strijd met de redelijkheid en billijkheid die door artikel 7 wordt geëist”genoemd. Dat komt neer op de verplichting dat de rechtspersoon en de bij haar betrokken personen zich jegens elkaar moeten gedragen zoals de redelijkheid en billijkheid voorschrijven. Gelet hierop acht het Gerecht het een brug te ver om als voorshands oordeel het meest vergaande correctiemechanisme dat het burgerlijk recht kent, te weten “
naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar moet worden geacht”toe te passen in het geval dat nagelaten wordt tijdig de nietigheid in te roepen
.Een dergelijk oordeel gaat immers voorbij aan de regeling van Boek 2 BW die er juist voor is bedoeld om problemen tussen organen van en betrokkenen bij de vennootschap op te lossen. Dat geldt temeer nu de toets van artikel 7 een minder zware is dan die van artikel 6:248 BW.
“Gereserveerd betekent verkocht maar nog niet geleverd of betaald.”, zo staat in dat processtuk te lezen. Gedaagden hebben meermalen gesteld dat de betaling van die appartementen moet plaatsvinden via verrekening. Die appartementen zijn bewoond tot kort na september 2017 (passage orkaan Irma) en de koopsom is nooit betaald terwijl die zou worden verrekend met het dividend dat aan Kolafrasada zou toekomen. Toen zijn The Cliff en [de bestuurder] zich op het standpunt gaan stellen dat geen sprake is van een koopovereenkomst dan wel dat deze zou zijn ontbonden. Uiteindelijk zijn deze appartementen op basis van een schikking tussen partijen in 2019 en 2020 aan derden verkocht en de koopopbrengst is gestort onder het Gerecht.4
“althans [de bestuurder]”. Het Gerecht begrijpt niet wat wordt bedoeld met
“althans [de bestuurder]”. Wat daarvan zij, eerst zal het Gerecht beoordelen of deze vordering tegen Kolafrosada toewijsbaar is. Dat is niet het geval; Kolafrosada is de aandeelhouder van The Cliff die op haar beurt eigenaresse van de appartementen is. Er is daarom geen betalingsverplichting van Kolafrosada. Een eventuele vergoeding tot betaling door de gebruiker moet bij The Cliff terecht komen, tenzij anders is overeengekomen maar dat is niet, dan wel onvoldoende gesteld. Veroordeling van The Cliff wordt echter niet gevorderd.
“althans [de bestuurder] hoofdelijk aan te spreken voor de verschuldigde gebruiksvergoeding”, is evenmin toewijsbaar, gelet op het overwogene onder 2.18. en 2.19. Dit oordeel betekent dat de vorderingen f. en g. evenmin toewijsbaar zijn.