ECLI:NL:OGEAM:2021:70

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
15 juni 2021
Publicatiedatum
21 juni 2021
Zaaknummer
SXM201700776
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van een gemachtigde wegens strijd met goede procesorde

In deze rolbeschikking van het Gerecht in Eerste Aanleg van Sint Maarten, gedateerd 15 juni 2021, wordt de weigering van een gemachtigde besproken. De zaak betreft een geschil waarin de gemachtigde, die eerder optrad voor de eisers, zich heeft onttrokken en nu optreedt voor de erven B. De eisers verzetten zich tegen deze gang van zaken en verzoeken het Gerecht om de gemachtigde te weigeren. Het Gerecht overweegt dat de gemachtigde, die als zaakwaarnemer is toegelaten door het Gemeenschappelijk Hof, alleen bevoegd is om op te treden in procedures die betrekking hebben op kleine geldvorderingen en huurgeschillen. Aangezien de onderhavige zaak echter betrekking heeft op erfrechtelijke vragen en omvangrijke boedels, oordeelt het Gerecht dat de Advocatenlandsverordening geen belemmering mag vormen voor de praktijkuitoefening van de gemachtigde in deze zaak.

Het Gerecht wijst ook op de Gedragsregels voor de Advocatuur, die het optreden voor twee partijen verbieden en de verplichting tot vertrouwelijkheid opleggen. Ondanks dat de gemachtigde formeel niet onder deze regels valt, moet hij zich materieel aan deze regels houden. Het Gerecht concludeert dat de belangen van de eisers in gevaar komen, omdat de gemachtigde toegang heeft tot vertrouwelijke informatie die hij kan gebruiken in het voordeel van zijn nieuwe cliënten, de erven B. Daarom besluit het Gerecht om de gemachtigde te weigeren in deze procedure, op basis van de beginselen van een goede procesorde.

De beslissing om de gemachtigde te weigeren is genomen door mr. A.J.J. van Rijen en is op 15 juni 2021 uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN

Zaaknummer: SXM201700776
Rolbeschikking d.d. 15 juni 2021
inzake
[eisers]
gemachtigde: [de gemachtigde], die zich heeft onttrokken, thans procederende in persoon met als woordvoerder […],
tegen
[partijen 1 tot en met 5]

6 [de erven b],

laatst gewoond hebbende in de Verenigde Staten van Amerika,
gemachtigde: voorheen mr. C.H.J. MERX, die zich heeft onttrokken, thans de heer [de gemachtigde],

7 [partijen 7 tot en met 12]

1.De overwegingen

1.1.
Deze rolbeschikking ziet op het volgende. Nadat [gemachtigde] zich als gemachtigde van [eisers] had onttrokken, heeft hij zich gesteld namens de erven [B]. Hiertegen heeft [eisers] zich verzet en heeft zij het Gerecht gevraagd om [gemachtigde] te weigeren als gemachtigde. [gemachtigde] heeft medegedeeld dat het hem wel vrijstaat om voortaan voor de erven [B] als gemachtigde op te treden.
1.2. [
eisers] wijst erop dat [gemachtigde] jarenlang als haar gemachtigde is opgetreden. Hij heeft dus allerlei informatie gekregen die hij nu kan aanwenden om verweer tegen de vorderingen van [eisers] te voeren. Dat is niet
fair.[gemachtigde] wijst er echter op dat deze procedure ziet op een scheiding en deling en dat in zoverre de belangen van partijen parallel lopen. Hij is al jaren met deze zaak bezig en heeft dus heel veel kennis van het dossier.
1.3.
Op de comparitie van 22 april 2021 heeft de rechter medegedeeld in deze rolbeschikking een beslissing te geven of [gemachtigde] al dan niet als gemachtigde in deze zaak door het Gerecht wordt geweigerd.
1.4.
Het Gerecht overweegt het volgende. [gemachtigde] is door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Bonaire, Sint Eustatius en Saba (hierna: het Gemeenschappelijk Hof) toegelaten als zaakwaarnemer in de zin van artikel 48 Advocatenlandsverordening. Blijkens dit artikel is [gemachtigde] als zaakwaarnemer uitsluitend gerechtigd op te treden in procedures die zien op kleine geldvorderingen en op huurgeschillen. Het behoeft geen betoog dat de onderhavige zaak daarop niet ziet; er liggen erfrechtelijke rechtsvragen voor en er zijn meerdere omvangrijke en waardevolle boedels te verdelen. Dit Gerecht en het Gemeenschappelijk Hof in hoger beroep hebben al vele jaren geaccepteerd dat [gemachtigde] in veel meer soorten civiele geschillen als gemachtigde optreedt. Het Gerecht oordeelt dan ook (ambtshalve) dat de Advocatenlandsverordening ten aanzien van [gemachtigde] geen belemmering mag vormen voor zijn praktijkuitoefening in de onderhavige zaak.
1.5.
Artikel 49 lid 2 Advocatenlandsverordening kent aan het Gemeenschappelijk Hof de bevoegdheid toe om de zaakwaarnemer die zich schuldig heeft gemaakt aan (onder andere) het verwaarlozen van de belangen van zijn lastgever uit het beroep van zaakwaarnemer te ontzetten. Volledigheidshalve overweegt het Gerecht dat dit dus een bevoegdheid is van het Gemeenschappelijk Hof en niet van dit Gerecht. Daarop kan dus geen weigering van [gemachtigde] in deze zaak worden gebaseerd.
1.6.
Van belang zijn de Gedragsregels voor de Advocatuur. Gedragsregel 6 verbiedt het optreden voor twee partijen. Gedragsregel 9 legt aan advocaten de verplichting op om, kort gezegd, vertrouwelijkheid te betrachten over de van de client verkregen informatie (beroepsgeheim). Deze regels zijn in het leven geroepen om te waarborgen dat advocaten de belangen van hun cliënten voorop stellen. Een advocaat zou dus niet hebben mogen doen wat [gemachtigde] in deze procedure heeft gedaan.
1.7.
Met deze regels verhoudt zich vanzelfsprekend niet dat [gemachtigde] jarenlang voor [eisers] is opgetreden als haar gemachtigde en, nadat [eisers] hem niet langer als gemachtigde wenste, hij zich stelt voor een van Duzongs tegenpartijen. Duidelijk is dat de Gedragsregels voor [gemachtigde] als zaakwaarnemer formeel niet gelden, maar materieel dient hij zich aan voormelde twee Gedragsregels wel te houden. Deze regels kunnen immers in de sleutel van de goede procesorde alsmede de beginselen van
fair trialen
due processworden geplaatst. Het Gerecht kan daarom niet accepteren dat de processuele belangen van [eisers] worden geschonden. Immers kent [gemachtigde] alle
ins and outsvan de zaak vanuit het perspectief van [eisers] en kan hij deze informatie gebruiken om de belangen van zijn nieuwe cliënten, de erven [B], te behartigen. Ook al zou hij dat feitelijk niet doen, dan nog geldt dat [eisers] wordt geconfronteerd met een gemachtigde die precies weet wat hun sterke en zwakke punten zijn. Hieraan doet niet af dat sprake is van een boedelscheiding; partijen kwamen er onderling immers niet uit en daarom is er nu een geschil dat in het kader van een procedure door de rechter moet worden beslecht.
1.8.
Er bestaat geen wettelijke grondslag om [gemachtigde] te weigeren als gemachtigde in een specifieke rechtszaak. Desalniettemin zal het Gerecht dat in deze zaak wel doen. De bevoegdheid daarvoor vindt het Gerecht in de beginselen van een goede procesorde,
fair trialen
due process.

2.De beslissing

Het Gerecht in Eerste Aanleg:
weigert [gemachtigde] als gemachtigde in deze procedure.
Deze rolbeschikking is gegeven door mr. A.J.J. van Rijen, rechter, en op 15 juni 2021 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.