Uitspraak
1.Aanduiding bestreden beschikking
2.Procesverloop
3.Feiten
4.Het verzoek en de standpunten van partijen
5.De beoordeling
De beslissing
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten op 2 juni 2021 uitspraak gedaan over een verzoek tot schorsing van een verwijderingsbeschikking. De verzoeker, een Guyaanse nationaliteit, was op 31 oktober 2020 toegelaten tot Sint Maarten met een meldplicht en onder inname van zijn paspoort. Hij had een vergunning om als directeur voor een onderneming in Sint Maarten op te treden, maar werd later als ongewenst vreemdeling aangemerkt. De verwijderingsbeschikking, die op 12 mei 2021 was uitgevaardigd, stelde dat verzoeker binnen 30 dagen uit Sint Maarten moest worden verwijderd. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen de beslissing om hem de toegang te weigeren en had een aanvraag voor een verblijfsvergunning ingediend, maar deze was geweigerd vanwege het ontbreken van kleurenkopieën van zijn paspoort.
Tijdens de mondelinge behandeling op 25 mei 2021 heeft verzoeker zijn standpunt toegelicht, waarbij hij aanvoerde dat hij door de Immigratiedienst in de gelegenheid was gesteld om een verblijfsvergunning aan te vragen. Het Gerecht oordeelde dat de verwijderingsbeschikking zonder nadere motivering was uitgevaardigd, terwijl verzoeker zich aan zijn meldplicht had gehouden en een aanvraag voor een verblijfsvergunning had ingediend. Het Gerecht concludeerde dat het beroep tegen de bestreden beschikking een redelijke kans van slagen had en heeft het verzoek tot schorsing toegewezen.
Daarnaast heeft het Gerecht verweerder veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op NAf 1.550,00, inclusief kosten voor de gemachtigde en griffierecht. De uitspraak is gedaan door mr. P.P.M. van der Burgt en is openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.