Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN
1.Het procesverloop
- het verzoekschrift rechterlijk bevel tot betaling met producties, op 15 oktober 2020 ontvangen;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek met producties,
- de conclusie van dupliek.
2.De feiten
severance), opgebouwd gedurende het dienstverband bij [het oude advocatenkantoor], niet aan [de advocaat] uitbetaald. Duidelijk is uit de correspondentie rondom de opzegging van het dienstverband met [het nieuwe advocatenkantoor] dat partijen elkaar bittere verwijten maken over onderwerpen die niet gerelateerd zijn aan het geschil dat aan het Gerecht wordt voorgelegd.
3.Het geschil
4.De beoordeling
“[het oude advocatenkantoor] will address the severance built up over the year and deal with the payment hereof to the new partnership for employees going over.”(zie 2.3. onder de vaststaande feiten). Daaruit volgt dus dat de gelden verband houdende met de cessantiarechten van de werknemers die overgaan door [het oude advocatenkantoor] worden betaald aan [het nieuwe advocatenkantoor]. Uit de e-mail van 13 maart 2019 van [de advocaat] blijkt verder dat zij ervan uitgaat dat de schuld door [het nieuwe advocatenkantoor] zal worden overgenomen en op die e-mail is zijdens [het nieuwe advocatenkantoor] nooit enige reactie gevolgd. Tegen de achtergrond van de vaststaande feiten blijkt uit beide e-mails, in onderling verband gelezen, dat [het nieuwe advocatenkantoor], bij monde van [B], heeft toegezegd dat de cessantia aan [de advocaat] zal worden uitbetaald en dat [de advocaat] ermee heeft ingestemd dat dit zal gebeuren bij beëindiging van het dienstverband met [het nieuwe advocatenkantoor]. Dat laatste is dan weer een tegemoetkoming van haar jegens [het nieuwe advocatenkantoor] vanwege diens liquiditeitsproblemen. Daarmee is voldaan aan de eisen van een rechtsgeldige schuldoverneming. Het Gerecht komt daarom niet toe aan de beoordeling van de overige verweren van [het nieuwe advocatenkantoor].