ECLI:NL:OGEAM:2021:46
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Benoeming en waarneming in ambtenarenrecht; rechtszekerheid en vertrouwensbeginsel
In deze zaak heeft klaagster, die eerder was aangesteld als teamleider bij het Korps Politie Sint Maarten, bezwaar aangetekend tegen de beëindiging van haar waarneming als secretaris-generaal van het Ministerie van Justitie. De bestreden beschikking, gedateerd 13 augustus 2020, beëindigde haar waarneming en plaatste haar terug als waarnemend hoofd Toelating en Verblijf bij de Immigratie en Grensbewakingsdienst. Klaagster stelde dat zij recht had op benoeming in de functie van hoofd Toelating en Verblijf en dat haar rechten waren geschonden door de beëindiging van haar waarneming zonder de benoemingsprocedure te doorlopen.
Het Gerecht in ambtenarenzaken heeft vastgesteld dat klaagster nooit officieel was benoemd in de functies die zij claimde. De rechter oordeelde dat waarneming geen aanspraak geeft op benoeming, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn. In dit geval was er geen sprake van dergelijke omstandigheden, en klaagster had niet gesolliciteerd of de benoemingsprocedure doorlopen. De rechter concludeerde dat de beëindiging van de waarneming gerechtvaardigd was en dat klaagster geen rechten kon ontlenen aan haar tijdelijke aanstelling.
De uitspraak werd gedaan op 15 maart 2021, waarbij het bezwaar van klaagster ongegrond werd verklaard. De rechter benadrukte dat de wettelijke procedure voor benoeming in de functie van secretaris-generaal niet was gevolgd, en dat klaagster niet kon rekenen op benoeming zonder deze procedure te doorlopen. De beslissing van het Gerecht in ambtenarenzaken werd in het openbaar uitgesproken, en klaagster heeft de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.