Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN
verzoekster,
gemachtigde: mr. L. BERMAN,
verweerster,
gemachtigde: mr. S.R. BOMMEL,
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten op 23 september 2020 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een werkneemster door haar werkgever. De werkgever, een naamloze vennootschap die een hotel exploiteert, verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op basis van bedrijfseconomische redenen, waarbij zij stelde dat de Covid-19 pandemie had geleid tot de sluiting van het hotel. De werkneemster, die sinds 1984 in dienst was, voerde echter aan dat de werkgever onvoldoende informatie had verstrekt over de bedrijfsactiviteiten en de financiële situatie, en dat er geen bewijs was dat het hotel daadwerkelijk gesloten was.
Tijdens de mondelinge behandeling op 2 september 2020 werd duidelijk dat de werkgever geen documentatie had overgelegd die de sluiting van het hotel onderbouwde. De werkneemster betwistte ook dat met andere werknemers beëindigingsovereenkomsten waren gesloten. Het Gerecht oordeelde dat de werkgever meer informatie diende te verstrekken, zoals jaarrekeningen en omzetcijfers, om de verzoeken te onderbouwen. Het Gerecht concludeerde dat het verzoek van de werkgever niet voldoende was onderbouwd en wees het verzoek af. De werkneemster had ook voorwaardelijke tegenverzoeken ingediend, maar deze werden niet in behandeling genomen omdat het verzoek van de werkgever al was afgewezen.
De werkgever werd als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de werkneemster op nihil aan verschotten en op NAf. 1.500,00 aan salaris van de gemachtigde werden begroot. Deze beschikking is uitgesproken door mr. A.J.J. van Rijen in aanwezigheid van de griffier.